ECLI:NL:RBLIM:2022:4277

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
ROE 21/2199
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na herbeoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.W.M.T. Schaminée, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door P.L.E. Delahaije. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de stopzetting van haar WIA-uitkering, die door het UWV was vastgesteld op basis van een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank moest beoordelen of het UWV terecht had geconcludeerd dat eiseres voor 28,33% arbeidsongeschikt was, en of de medische rapporten die aan deze beslissing ten grondslag lagen, aan de vereisten van zorgvuldigheid voldeden.

De rechtbank oordeelde dat het UWV de medische situatie van eiseres voldoende had onderkend. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige hadden de klachten van eiseres, waaronder psychische en fysieke klachten, zorgvuldig beoordeeld en in hun rapporten verantwoording afgelegd. Eiseres had aangevoerd dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten en dat zij geen benutbare mogelijkheden had. De rechtbank concludeerde echter dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de voorwaarden voldeden en dat eiseres niet had aangetoond dat deze rapporten onjuist waren.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de stopzetting van de WIA-uitkering door het UWV in stand bleef. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2199

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.W.M.T. Schaminée),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: P.L.E. Delahaije).

Procesverloop

Met het besluit van 1 april 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) stopgezet.
Met het besluit van 8 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als schoonmaakster. Zij heeft zich op 18 april 2018 wegens gezondheidsklachten als gevolg van een verkeersongeval ziekgemeld voor dit werk.
2. Met het besluit van 5 februari 2020 is aan eiseres met ingang van 15 april 2020 een WIA-uitkering toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
3. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 31 maart 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 89,82% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 10,18%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering meer krijgen per 2 juni 2021.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres voor een van de geduide functies niet aan de ervaringseis voldoet. Deze functie is daarom vervallen en de reservefunctie uit de primaire beoordeling is er voor in de plaats gekomen. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 28,33%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft als gevolg van haar psychische klachten. Zij vindt dat hier in de FML onvoldoende rekening mee is gehouden. Eiseres wijst er op dat de behandelingen die zij heeft gevolgd geen relevante verbeteringen hebben opgeleverd. Ook stelt eiseres dat er in de FML te weinig beperkingen zijn opgenomen ten aanzien van haar fysieke klachten. Zij wijst hierbij op haar aanzienlijke pijnklachten in haar rug en schouder en haar hoofdpijnklachten die haar nachtrust aanzienlijk beperken. Volgens eiseres is de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte niet ingegaan op haar bezwaren ten aanzien van haar fysieke klachten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 28,33% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 2 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien. Hij gaat uit van de diagnoses posttraumatische stressstoornis en aanpassingsstoornis met depressieve kenmerken.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 30 juni 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaars waaronder de brief van 22 februari 2021 van de
GZ-psycholoog en psychiater van I-psy bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
10. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
11. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er geen sprake meer is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts ziet wel reden om op preventieve en energetische gronden een tijdelijke urenbeperking aan te nemen. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en werktijden.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 30 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiseres na het ongeval nog niet volledig hersteld, maar er is wel sprake van verbetering. Zij verkeert niet in een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Eiseres heeft een nieuwe relatie, woont met hem samen en is niet volledig afhankelijk van haar ouders. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat er bij het opstellen van de FML voldoende rekening is gehouden met de psychische en lichamelijke klachten van eiseres, onder meer omdat er een forse urenbeperking is aangenomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er ook voldoende rekening gehouden met de effecten van het medicatiegebruik van eiseres omdat er een beperking is aangenomen op punt 1.8.6 in de FML (werk zonder verhoogd persoonlijk risico).
13. Eiseres voert aan dat haar psychische klachten nauwelijks zijn verbeterd sinds het ontstaan ervan. Dit komt volgens haar deels door de aard en ernst van de klachten en deels door het feit dat zij lang op behandelmogelijkheden heeft moeten wachten. De behandelingen die zij heeft gehad hebben nog geen relevante verbeteringen opgeleverd. Eiseres heeft ter onderbouwing hiervan een brief van 6 februari 2019 van de psychotherapeut en psycholoog van PsyQ en een brief van 22 februari 2021 van de GZ-psycholoog en psychiater van I-psy overgelegd. Deze brieven laten volgens eiseres de aard, ernst en weerbarstigheid van haar klachten zien. Uit de brief van 22 februari 2021 van I-psy kan volgens eiseres worden opgemaakt dat er geen sprake is van relevante verbetering. Eiseres voert verder aan dat uit het arbeidskundig rapport van 10 juni 2021 van [naam] blijkt dat zij nog niet in staat is zelfstandig aan het arbeidsproces deel te nemen.
14. Volgens verweerder is de brief van 22 februari 2021 van I-psy voldoende meegenomen in het rapport van 30 juni 2021 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. In het verweerschrift wordt verder gesteld dat de brief van 6 februari 2019 van PsyQ niet ziet op de datum in geding. Ten aanzien van het arbeidskundig rapport van 10 juni 2021 van [naam] stelt verweerder dat hij het niet eens is met eiseres omdat het rapport gebaseerd is op de beperkingen zoals eiseres die zelf verwoord heeft en op de waarnemingen van de arbeidskundige van [naam] . Verweerder wijst erop dat in het rapport van [naam] niet wordt gesteld dat eiseres geen benutbare mogelijkheden heeft.
15. De rechtbank vindt dat verweerder voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 30 juni 2021 toegelicht dat er in de FML voldoende rekening is gehouden met de psychische en fysieke klachten van eiseres. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. De door eiseres overgelegde informatie van PsyQ en I-psy bevond zich al in het dossier dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot haar beschikking had en is in haar rapportage van
30 juni 2021 al meegewogen. De rechtbank is het met verweerder eens dat het rapport van [naam] enkel is gebaseerd op de ervaringen van eiseres zelf en de waarnemingen van een arbeidsdeskundige. Dat betreft dus geen medische informatie die objectief onderbouwt dat eiseres meer beperkt is. Met betrekking tot de brief van 22 februari 2021 van I-psy overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep (vrijwel) dezelfde diagnoses heeft gehanteerd als de behandelaren van I-psy en dat er ook beperkingen wegens de psychische klachten van eiseres zijn aangenomen. Het nogmaals verwijzen naar deze brief is dus niet voldoende om de rechtbank aan het twijfelen te brengen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing dat de klachten die eiseres ervaart tot verdere beperkingen leiden dan aangenomen door de verzekeringsartsen.
De arbeidskundige beoordeling
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.

De conclusie van de rechtbank

17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 2 juni 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 2 juni 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.