Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2021;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 oktober 2021;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De vorderingen tot tenuitvoerlegging
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 tot en met 3 tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
gelast de teruggavevan het volgende in beslag genomen voorwerp aan de verdachte:
gelast de gehele tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Limburg van 14 september 2018 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen.
gelast de gehele tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Limburg van 29 oktober 2019 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 81 dagen.
heftop het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
mr. R. Verkijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juni 2022.