Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 september 2021;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 oktober 2021;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 oktober 2021;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2021;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 29 oktober 2020;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- wijstde vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van een bedrag van
€ 806,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te berekenen over de periode van 4 oktober 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening; - veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer 3] tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling
- bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
- bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 3] in zoverre komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 3] , daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
- wijstde vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6] toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer 6] van een bedrag van
€ 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te berekenen over de periode van 27 oktober 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening; - veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer 6] tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling
- bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
- bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 6] in zoverre komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer 6] , daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslag
verklaart verbeurdde volgende ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/270482-21 in beslag genomen voorwerpen:
- 1 STK Bouwmateriaal
- 1 STK Bromfiets
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte: