ECLI:NL:RBLIM:2022:4179

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
C/03/303889 / KG ZA 22-119
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake medewerking aan de overdracht van een woning in kort geding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 30 mei 2022, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.M. Schrouff, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 16 mei 2022, waarbij gedaagde verstek heeft laten verlenen. Eiser heeft gevorderd dat gedaagde binnen één week na betekening van het vonnis zou meewerken aan de verkoop van een woning, conform de afspraken in de koopovereenkomst en de notariële overdracht.

De voorzieningenrechter heeft het gevorderde in petitum sub I toegewezen, met de bepaling dat gedaagde binnen één week moet meewerken aan de verkoop. De vordering tot vervangende toestemming in petitum sub II is afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat eiser een onjuiste lezing van artikel 3:300 BW had gegeven. Eiser heeft verklaard dat gedaagde geen contact meer wil en dat hij zijn kinderen al lange tijd niet heeft gezien. Gedaagde heeft wel de stukken ontvangen, maar heeft aangegeven hier niets mee te doen.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vordering tot in de plaats treding ex artikel 3:300 lid 2 BW toegewezen, waardoor het vonnis in de plaats zal treden van de akte van levering die de notaris zou opstellen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. V.E.J. Noelmans.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/303889 / KG ZA 22-119
Vonnis in kort geding van 30 mei 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. M.L.M. Schrouff,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna eiser en gedaagde genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 16 mei 2022
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter zal het bij petitum sub I gevorderde toewijzen met dien verstande dat zij aanleiding ziet om te bepalen dat gedaagde binnen één week
na betekeningvan dit vonnis dient mee te werken.
2.2.
De voorzieningenrechter zal de bij petitum sub II gevorderde “vervangende toestemming” als ongegrond afwijzen. Voor zover eiser heeft beoogd dit te gronden op art. 3:300 BW, dan berust dit kennelijk op een onjuiste lezing van dat artikel, nu daarin geen melding wordt gemaakt van de mogelijkheid om “vervangende toestemming” te verlenen.
2.3.
Ter zitting is zijdens eiser desgevraagd verklaard dat gedaagde nergens op reageert en dat zij geen contact meer wil met eiser. Eiser verklaarde dat hij zijn kinderen daardoor al lange tijd niet had gezien. Eiser verklaarde voorts een oom te hebben gesproken, die nog wel contact heeft met gedaagde. Gedaagde heeft aan die oom aangegeven dat ze eisers brief en stukken wel had ontvangen, maar dat ze er niets mee zou doen. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter de bij petitum sub II gevorderde “in de plaats treding” ex art. 3:300 lid 2 BW toewijzen, reden waarom er geen noodzaak bestaat de bij petitum onder I gevorderde dwangsom toe te wijzen.
2.4.
Voor het overige komt het gevorderde de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen als hierna is vermeld.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde om binnen één week na betekening van dit vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan de verkoop, conform de afspraken opgenomen in de koopovereenkomst d.d. maart 2022, de overeenkomst voor vervroegde levering d.d.
21 maart 2022 én het aanhangsel behorende bij de koopakte d.d. 21 maart 2022 gesloten tussen eiser en [naam makelaar] alsmede haar volledige medewerking te verlenen aan de notariële overdracht van de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats 1] ,
3.2.
bepaalt dat - voor zover nodig - dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot voornoemde woning, voor zover het betreft het verlenen van toestemming van gedaagde tot die levering en de vereiste handtekening van gedaagde,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JC