In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.M. McKernan, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning, maar deze werd door verweerder buiten behandeling gesteld omdat eiseres niet binnen de gestelde termijn de benodigde gegevens en bescheiden had verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de verstrekte informatie onvoldoende was om te beoordelen of de aanvraag kon worden goedgekeurd, met name in het licht van de mogelijke weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 2.20, eerste lid van de Wabo.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over de financiering van de aankoop van haar pand en de verbouwing daarvan. Ondanks herhaalde verzoeken om aanvullende informatie, heeft eiseres niet voldaan aan de eisen die verweerder had gesteld. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld op grond van artikel 4:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 7a, tweede lid van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob).
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij voldoende informatie had verstrekt en dat het besluit op aanvraag niet deugdelijke motivering bevatte. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden.