ECLI:NL:RBLIM:2022:4150

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
ROE 21/1542
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-beoordeling en arbeidsongeschiktheidsevaluatie van eiseres door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. T.H.M.M. Kusters, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door M. Wardenburg. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, die door het UWV was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 43,21%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail bekeken, waarbij eiseres stelde dat haar medische situatie slechter was dan door het UWV was aangenomen en dat er meer beperkingen waren dan in de beoordeling waren opgenomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid op zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd, met inachtneming van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De rechtbank concludeert dat de medische rapporten voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid, consistentie en begrijpelijkheid. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat de rapporten niet aan deze voorwaarden voldoen. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de onzorgvuldigheid van het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de artsen alle relevante informatie hebben meegenomen in hun beoordeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres per 26 oktober 2020 voor 43,21% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk heeft gekregen in haar verzoek om een hogere mate van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten niet vergoed worden, aangezien eiseres in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/1542

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. T.H.M.M Kusters),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: M. Wardenburg).

Procesverloop

Met het besluit van 2 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Met het besluit van 28 april 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 43,21%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte tot augustus 2015 als medewerker woonservice voor ongeveer 20 uur per week bij Stichting Wonen Limburg. Het UWV heeft eiseres aansluitend een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Vanuit de WW heeft eiseres zich op 29 oktober 2018 ziekgemeld, waarna eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 26 oktober 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. Drie van deze functies heeft hij voor de schatting gebruikt. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 56,58% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is 43,43%. Daarom krijgt eiseres per 26 oktober 2020 een WIA-uitkering naar dit percentage.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt de geduide functies geschikt, maar ziet wel reden om de maatmanomvang en het maatmanloon aan te passen. De mate van arbeidsongeschiktheid is 43,21%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Zij stelt dat ze niet in staat is om te werken, in ieder geval geen hele dagen. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest, omdat de in bezwaar overhandigde informatie van de fysiotherapeut niet is meegewogen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Ook stelt ze dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de nekklachten onvoldoende onderzocht heeft. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 43,21% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 26 oktober 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 26 oktober 2020 voor 43,21% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres telefonisch gesproken. Hij heeft beschreven dat eiseres verminderd belastbaar is. De ervaren klachten en belemmeringen zijn volgens hem terug te leiden vanuit het bekende medische complex en de klachten zijn reëel en vormen een consistent geheel met het dagverhaal. Het rapport is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 26 maart 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en informatie opgevraagd bij de huisarts. Deze informatie betreft ook brieven van de reumatoloog, revalidatiearts en spoedeisende hulp-arts. Daarnaast heeft hij van eiseres informatie ontvangen van de fysiotherapeut. Verder heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en aansluitend medisch onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding om anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
11
.Over de informatie van de radioloog en fysiotherapeut die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapporten van 26 juli 2021 en 28 januari 2022 gesteld dat deze informatie niet leidt tot wijziging van de aangenomen belastbaarheid. De gestelde klachten waren bekend ten tijde van de beoordeling en er is geen sprake van nieuwe medische informatie.
12. Eiseres heeft aangevoerd dat het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is. Zo heeft hij verzuimd om de informatie van de fysiotherapeut mee te nemen in zijn afweging. Ook stelt eiseres dat de nek bij het lichamelijke onderzoek niet goed is onderzocht en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegezegd foto’s van de nek op te vragen, maar dit niet meer heeft gedaan heeft.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 28 januari 2022 geschreven dat de informatie van de fysiotherapeut geen nieuwe informatie oplevert. Dat hij deze informatie niet eerder kenbaar heeft meegewogen maakt zijn onderzoek niet onzorgvuldig. In beginsel hoort het tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld, waaronder de beschikbare informatie van de behandelaren, en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt bij eiseres. Dit geldt ook voor het onderzoek naar de nek. De rechtbank merkt daar verder nog het volgende over op. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 26 maart 2021 de resultaten van het fysieke onderzoek beschreven. Ten aanzien van de nek (cervicale wervelkolom) heeft hij gesteld dat er geen drukpijn is, de functies redelijk en alleen in max beperkt zijn. Daar komt bij dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn aanvullend rapport van 26 juli 2021 heeft toegelicht dat de nekklachten bekend waren en dat daar al beperkingen voor zijn opgenomen. De rechtbank constateert dat de nekklachten meegenomen zijn in de beoordeling door de arts en verzekeringsarts bezwaar en beroep. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen reden het lichamelijk onderzoek als onzorgvuldig aan te merken. De rechtbank ziet overigens niet in het dossier dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegezegd foto’s van de nek op te vragen.
14. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
15. De arts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is door polyartrose en een status na fractuur hielbeen rechts. Er is geen sprake van geen benutbare mogelijkheden. Ook is er geen aanleiding voor een urenbeperking: eiseres heeft geen ernstige beperkingen in het persoonlijk of sociaal functioneren, heeft geen onderliggend medisch leiden dat een verhoogde energieconsumptie veroorzaakt en geen verminderde beschikbaarheid door medische behandeling. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor het sociaal functioneren, de fysieke omgeving, dynamische handelingen en statische houdingen.
16
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 26 maart 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Hij stelt dat er eiseres niet voldoet aan een van de situaties om te spreken van geen benutbare mogelijkheden. Ook is er geen reden voor een urenbeperking: er is geen medische aandoening die leidt tot energieverlies, geen verminderde beschikbaarheid door medische behandeling en er zijn geen preventieve gronden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat er aanzienlijke beperkingen in de FML zijn opgenomen en ziet geen reden tot verdergaande beperkingen. Hij stelt dat de ervaren klachten afwijken van de medisch objectiveerbare beperkingen.
17. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte niet meer beperkingen, waaronder een urenbeperking heeft aangenomen. Zij onderbouwt haar standpunt met informatie van de radioloog en van de fysiotherapeut.
18. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn aanvullende rapporten van 26 juli 2021 en 28 januari 2022 uiteengezet dat deze informatie niet leidt tot een wijziging van de belastbaarheid. De informatie van de radioloog verklaart de nekklachten, maar deze klachten waren al bekend en daarvoor zijn beperkingen aangenomen. Uit de informatie van de fysiotherapeut blijkt geen nieuwe medische bevindingen.
19
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Hij heeft toegelicht dat hieruit geen nieuwe medische informatie is gebleken. De rechtbank ziet geen aanleiding hem niet te volgen.
20
.De rechtbank vindt dat de arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende hebben uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ook vindt de rechtbank dat voldoende is toegelicht waarom eiseres niet in aanmerking komt voor een urenbeperking. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 26 oktober 2020.
De arbeidskundige beoordeling
21. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (315120) Receptionist;
- (315150) Baliemedewerker;
- (516110) Commercieel-administratief medewerker.
Aan de hand van deze drie functies heeft de arbeidsdeskundige de mate van arbeidsongeschiktheid berekend. Daarnaast heeft hij nog twee functies geselecteerd die ook geschikt zijn, namelijk: (315100) Administratief ondersteunend medewerker, en (267032) Monteur reparatie smartphones en/of tablets.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 13 april 2021 geconcludeerd dat deze functies passend zijn.
23. Eiseres heeft aangevoerd dat zij deze functies niet uit kan voeren, omdat alle functies in meer of mindere mate gedeeltelijk overeenkomen met haar maatgevende functie, welke ze niet meer kan uitvoeren. Ze geeft aan niet in staat te zijn om te werken met een beeldscherm, toetsenbord en muis. Voor de functies van ‘receptionist’ en ‘commercieel administratief medewerker’ geeft ze aan geen klantcontact te kunnen hebben, vanwege haar fysieke beperkingen. Ook de functie van ‘administratief ondersteunend medewerker’ vindt eiseres niet passend, omdat de werkomgeving fysiek te belastend is. Daarnaast heeft eisers aangevoerd dat het gebruikte indexcijfer onjuist is. Als indexcijfer had 104,9 in plaats van 105,2 gebruikt moeten worden.
24. De rechtbank merkt allereerst op dat de functie ‘administratief ondersteunend medewerker’ niet voor de schatting is gebruikt. Verder is de rechtbank van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in haar rapport van 13 april 2021 voldoende heeft uitgelegd waarom de geduide functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat de arbeidskundige bezwaar en beroep voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
25. In het rapport van 3 augustus 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht waarom het indexcijfer 105,2 moet zijn. De rechtbank kan deze uitleg volgen en vindt dat de arbeidskundige bezwaar en beroep hiermee voldoende heeft toegelicht waarom dit het juiste indexcijfer is.
26. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 26 oktober 2020 met de middelste van deze functies 56,79% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als medewerker woonservice, zodat eiseres voor de overige 43,21% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

27. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 26 oktober 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 43,21%.
28. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 mei 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 25 mei 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.