In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Limburg, locatie Roermond, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiser, een maatschap bestaande uit meerdere leden, heeft een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Merensteyn B.V. De eiser vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, terwijl Merensteyn B.V. zich op haar beurt beroept op een forumkeuze in de Mestverwerkingsovereenkomst die tussen partijen is gesloten. De rechtbank heeft op 1 juni 2022 vonnis gewezen in het incident. De rechtbank overweegt dat zij op basis van artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in beginsel bevoegd is, maar dat de partijen bij overeenkomst een andere rechter hebben aangewezen voor geschillen die voortvloeien uit de Mestverwerkingsovereenkomst. Merensteyn B.V. heeft zich beroepen op artikel 15 van deze overeenkomst, waarin is bepaald dat geschillen voorgelegd moeten worden aan de bevoegde rechter in het arrondissement 's-Hertogenbosch. De rechtbank concludeert dat de bevoegdheid van de Rechtbank Limburg niet van toepassing is en verwijst de zaak naar de Rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 563,00.