In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een nachtreceptionist, en zijn werkgever, Atlas Hotel B.V. [eiser] vorderde betaling van achterstallig loon bij ziekte over de periode van augustus 2021 tot en met maart 2022, alsook het loon vanaf april 2022 tot aan zijn herstel of het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 19 mei 2022. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de aard van de vordering die betrekking had op de maandelijkse inkomsten van [eiser].
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] sinds 20 augustus 2021 arbeidsongeschikt is en dat de Cao voor het Horeca- en Aanverwante Bedrijf van toepassing is op zijn arbeidsovereenkomst. De rechter heeft de referteperiode voor de berekening van het loon vastgesteld op zeven maanden, in plaats van de door [eiser] voorgestelde drie maanden, om rekening te houden met seizoenschommelingen in de horecabranche. De kantonrechter heeft de berekening van het achterstallig loon uitgevoerd en vastgesteld dat Atlas nog een bedrag van € 436,03 bruto aan [eiser] verschuldigd is voor de genoemde periode.
Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente toegewezen, omdat Atlas in gebreke was gebleven met de tijdige betaling van het loon. De rechter heeft ook bepaald dat Atlas deugdelijke bruto-netto specificaties van de te betalen loonbedragen aan [eiser] moet verstrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.