ECLI:NL:RBLIM:2022:4128

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
9819367 CV EXPL 22-1865
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon bij ziekte in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een nachtreceptionist, en zijn werkgever, Atlas Hotel B.V. [eiser] vorderde betaling van achterstallig loon bij ziekte over de periode van augustus 2021 tot en met maart 2022, alsook het loon vanaf april 2022 tot aan zijn herstel of het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 19 mei 2022. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de aard van de vordering die betrekking had op de maandelijkse inkomsten van [eiser].

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] sinds 20 augustus 2021 arbeidsongeschikt is en dat de Cao voor het Horeca- en Aanverwante Bedrijf van toepassing is op zijn arbeidsovereenkomst. De rechter heeft de referteperiode voor de berekening van het loon vastgesteld op zeven maanden, in plaats van de door [eiser] voorgestelde drie maanden, om rekening te houden met seizoenschommelingen in de horecabranche. De kantonrechter heeft de berekening van het achterstallig loon uitgevoerd en vastgesteld dat Atlas nog een bedrag van € 436,03 bruto aan [eiser] verschuldigd is voor de genoemde periode.

Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente toegewezen, omdat Atlas in gebreke was gebleven met de tijdige betaling van het loon. De rechter heeft ook bepaald dat Atlas deugdelijke bruto-netto specificaties van de te betalen loonbedragen aan [eiser] moet verstrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9819367 CV EXPL 22-1865
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 25 mei 2022
in de zaak van
[eiser],
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. H.G.M. Hilkens,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATLAS HOTEL B.V.,
gevestigd aan de Nieuweweg 7, 6301 ES Valkenburg aan de Geul,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.R.J.W. Delsing.
Partijen zullen hierna [eiser] en Atlas genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling van 19 mei 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is met ingang van 10 juli 2020 op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tot 31 juli 2021) in dienst getreden van Atlas in de functie van nachtreceptionist. De arbeidsovereenkomst is nadien verlengd. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao voor het Horeca- en Aanverwante Bedrijf van toepassing (hierna: Cao). In de Cao staat voor zover relevant opgenomen:
7.2
Doorbetalen van loon bij ziekte
1. Als je ziek bent ontvang je:
1.1.
De wettelijke loondoorbetaling gedurende ten hoogste 104 weken van 70%, (over de eerste 52 weken ten minste het voor jou geldende wettelijk minimum (jeugd)loon) (artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek).
1.2.
En daarbovenop, onder voorwaarden een aanvulling (zie artikel 7.3 Regels bij ziekte):
• Tot 95% van het maandloon gedurende de eerste 52 weken.
• Tot 75% van het maandloon gedurende de daaropvolgende 52 weken
7.3
Regels bij ziekte
1. Om aanspraak te maken op de aanvulling van je loon tot respectievelijk 95% en 75% moet je voldoen aan enkele voorwaarden:
a. Je houdt je aan de spelregels bij ziekte
b. Je werkt mee aan re-integratie binnen of buiten de onderneming
c. Je werkt mee aan mogelijk verhaal op derden van doorbetaald loon en aanvulling
d. Je arbeidsongeschiktheid is geen gevolg van een niet medisch noodzakelijke ingreep
e. Je ziekte of arbeidsongeschiktheid is geen vastgesteld gevolg van opzet, grove schuld en/of verwijtbare nalatigheid van jouw kant
2.2.
[eiser] is sedert 20 augustus 2021 arbeidsongeschikt.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiser] - onder wijziging van zijn eis - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Atlas te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon bij ziekte over de maanden augustus 2021 tot en met maart 2022, alsmede het loon vanaf april 2022 tot aan het moment van herstel dan wel het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de nevenvorderingen (de wettelijke verhoging, wettelijke rente en het verstrekken van loonspecificaties), alsmede tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Atlas voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de stukken en de toelichting ter terechtzitting is genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiser] , een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. Dit spoedeisend belang vloeit reeds voort uit de aard van de vordering, nu het gaat om zijn maandelijkse inkomsten.
4.2.
Beoordeeld moet worden of de vordering in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat gerechtvaardigd is daarop door toewijzing van de vordering vooruit te lopen. Daarbij moet de kantonrechter thans uitgaan van de voorshands vaststaande feiten met de beperkte toetsing daarvan (zonder nadere bewijsvoering) die in deze procedure in beginsel slechts mogelijk is.
4.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag welke referteperiode dient te worden aangehouden. [eiser] heeft aan zijn vordering een referteperiode van mei tot en met juli 2021, aldus drie maanden, ten grondslag gelegd. Volgens Atlas dient er een ruimere referteperiode dan de drie door [eiser] genoemde maanden te worden gehanteerd, omdat Atlas opereert in een branche die onderhevig is aan seizoenschommelingen. De maanden mei, juni en juli worden in de horecabranche gekenmerkt door een piek. Atlas stelt zich dan ook op het standpunt dat de door [eiser] genoemde referteperiode onvoldoende representatief is en een referentieperiode van zeven maanden aangewezen is.
4.4.
Nu Atlas opereert in een branche die onderhevig is aan seizoenschommelingen acht de kantonrechter het redelijk en representatiever om een langere periode dan de genoemde drie maanden als referentieperiode te nemen. De kantonrechter zal, gelet ook op het debat van partijen daaromtrent en in afwijking van het wettelijk vermoeden, een referentieperiode van zeven maanden tot uitgangspunt voor de arbeidsomvang van [eiser] nemen. Deze periode omvat zowel de drukke zomermaanden als de rustigere periode.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] in de maanden mei, juni en juli 2021 een bruto maandloon ontving van respectievelijk € 2.039,49, € 2.022,99 en € 1.887,69 inclusief nachttoeslag en overwerk en dat dit resulteert in een gemiddeld bruto maandloon van € 1.983,39 (€ 2.039,49 + € 2.022,99 + € 1.887,69 = € 5.950,17 : 3). Evenmin is in geschil dat [eiser] gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid recht heeft op 95% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, te weten een bedrag van € 1.884,22
(95% van € 1.983,39) bruto per maand. Dit resulteert in een totaalbedrag van € 5.652,66 bruto (€ 1.884,22 x 3).
4.6.
Verder staat tussen partijen vast dat Atlas in augustus 2021 € 1.738,88 bruto aan [eiser] heeft betaald en over de maanden september tot en met november 2021 een bedrag van € 1.664,00 bruto per maand. In december 2021 heeft [eiser] een bedrag van € 1.963,52 bruto ontvangen. Dit resulteert in een gemiddeld bruto maandloon van € 1.738,88 bruto per maand (€ 1.738,88 + € 1.664,00 + € 1.664,00 + € 1.664,00 + € 1.963,52 = € 8.694,40 : 5). Dit laatstgenoemde bedrag is 95% van het naar tijdsruimte vastgestelde loon. Het vorenstaande leidt tot een bedrag van in totaal € 6.955,52 (€ 1.738,88 x 4). De optelsom resulteert over de gehele referentieperiode in een bedrag van € 12.608,18 (€ 5.652,66 +
€ 6.955,52), hetgeen neerkomt op een brutoloon van € 1.801,17 per maand (€ 12.608,18 : 7). Het verschil bedraagt aldus € 62,29 bruto per maand (€ 1.801,17 - € 1.738,88), zodat Atlas over de maanden augustus 2021 tot en met maart 2022 nog een bedrag van € 436,03 bruto
(7 x € 62,29) aan [eiser] verschuldigd is. Partijen zijn het over voormelde berekeningswijze eens. Het vorenstaande brengt met zich dat een bedrag van € 436,03 bruto aan achterstallig loon bij ziekte over de maanden augustus 2021 tot en met maart 2022 voor toewijzing gereed ligt. Het gevorderde loon vanaf april 2022 ligt op de hierna in het dictum weergegeven wijze gereed.
4.7.
Nu betaling van het loon niet tijdig heeft plaatsgevonden, maakt [eiser] op goede gronden aanspraak op vergoeding van de wettelijke verhoging. De gevorderde wettelijke verhoging zal - tot de gevraagde en gevorderde 50% - worden toegewezen omdat geen gronden zijn aangevoerd die tot matiging nopen. De gevorderde wettelijke rente, die door het enkele betalingsverzuim verschuldigd wordt, ligt ook voor toewijzing gereed.
4.8.
De gevorderde afgifte van een bruto/netto specificatie van de - hierna in het dictum toe te wijzen - loonbedragen leent zich eveneens voor toewijzing.
4.9.
Nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk worden gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Atlas om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • het netto equivalent van € 436,03 bruto aan achterstallig loon bij ziekte over augustus 2021 tot en met maart 2022, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • vanaf april 2022 tot aan het moment van herstel dan wel het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst het netto equivalent van € 1.801,17 bruto bij ziekte, en - voor het geval voldoening niet steeds uiterlijk aan het einde van de betreffende maand plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke verhoging wegens vertraging en wettelijke rente,
5.2.
veroordeelt Atlas om aan [eiser] te verstrekken deugdelijke bruto-netto specificaties van de - hiervoor onder 5.1. weergegeven - te betalen loonbedragen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.5.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
CJ