ECLI:NL:RBLIM:2022:408

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
9587794 CV EXPL 21-5781
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van gehuurde woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 januari 2022 een vonnis gewezen in kort geding, waarin QSP ESS B.V. (eiseres) een ontruiming vorderde van een woning die werd gehuurd door [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2]. De eiseres stelde dat er een huurachterstand was ontstaan van € 5.708,29, ondanks eerdere sommaties en een betalingsregeling die niet was nagekomen. De gedaagden, waarvan gedaagde sub 2 niet verschenen was, werden in het geding vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank oordeelde dat de huurachterstand structureel was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de ontruiming zouden rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van QSP ESS, waaronder de ontruiming en betaling van de huurachterstand, toewijsbaar waren. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9587794 \ CV EXPL 21-5781
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 20 januari 2022
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QSP ESS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde mr. J.P. Van Oudenhoven,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOORWERK B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam onderbewindgestelde] ,
gevestigd te Brunssum,
gemachtigde mr. M. Bos,
gedaagde sub 1,
en

2 [gedaagde sub 2] ,

zonder bekende woonplaats of werkelijk verblijf zowel in als buiten Nederland,
gedaagde sub 2,
niet geantwoord,
niet verschenen.
Partijen worden hierna QSP ESS, Doorwerk q.q., [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 19 en de publicatie in de Staatscourant van het openbare exploot jegens [gedaagde sub 2]
  • de mondelinge behandeling van 6 januari 2022 waarbij mr. van Oudenhoven voornoemd voor QSP ESS en mr. Bos voornoemd, vergezeld van [naam] , voor Doorwerk q.q. zijn verschenen.
1.2.
Tegen de niet verschenen [gedaagde sub 2] is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 30 januari 2013 zijn de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [naam onderbewindgestelde] met ingang van 1 februari 2013 onder bewind gesteld met benoeming van Doorwerk tot bewindvoerder.
2.2.
QSP ESS heeft met [naam onderbewindgestelde] en met [gedaagde sub 2] een huurovereenkomst gesloten waarbij [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] sinds 1 augustus 2018 de woning aan de [adres] te [plaats] van QSP ESS huren. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte van toepassing. Uit hoofde van de huurovereenkomst zijn [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk aansprakelijk in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst jegens QSP ESS en dienen zij de huur van (thans) € 589,05 per maand bij vooruitbetaling aan QSP ESS te voldoen.
2.3.
[naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] hebben een huurachterstand van € 5.708,29 laten ontstaan en hebben die, ondanks sommaties daartoe, tot op heden niet betaald. Ook de tussen partijen op 18 mei 2021 overeengekomen betalingsregeling zijn [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] niet nagekomen. De huurachterstand is nadien verder opgelopen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten vordert QSP ESS bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van Doorwerk q.q. en van [gedaagde sub 2] om het gehuurde aan de [adres] te [plaats] met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevindt respectievelijk bevinden, binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een termijn zoals de rechtbank zal bepalen, te ontruimen en bezemschoon en in goede staat ontruimd en ter vrije beschikking te stellen aan QSP, zulks met afgifte van de sleutels aan QSP en hun te verbieden om, eenmaal ontruimd hebbende, het gehuurde opnieuw in gebruik te (doen) nemen,
II. hoofdelijke veroordeling van Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan QSP ESS van € 5.881,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het verzuim is ingetreden tot aan de dag van algehele voldoening,
III. hoofdelijke veroordeling van Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan QSP ESS per de eerste dag van elke nieuwe maand na die van de dagvaarding tot en met de maand waarin de ontruiming feitelijk plaatsvindt en QSP ESS weer over het gehuurde kan beschikken, van € 589,95, te vermeerderen met de wettelijke rente indien Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] daarmee in gebreke blijven,
IV. hoofdelijke veroordeling van Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na de datum van dit vonnis.
3.2.
QSP ESS stelt daartoe dat zij meerdere pogingen heeft ondernomen om te bezien of er zicht is op verbetering van de financiële situatie van [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] . Zij heeft naar aanleiding van de e-mail van 14 juni 2021 van [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] waarbij zij om uitstel van betaling hebben verzocht en daarbij een brief van de gemeente Kerkrade hebben overgelegd waarmee zij wilden aantonen dat zij schuldhulpverlening hebben aangevraagd, telefonisch contact opgenomen met Doorwerk q.q. en op 22 september 2021 met de gemeente Kerkrade waaruit volgde dat van enig zicht op verbetering van de financiële situatie van [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] geen sprake is.
3.3.
Doorwerk q.q. heeft het spoedeisend belang van QSP ESS noch de hoogte van haar vorderingen weersproken en ter mondelinge behandeling verklaard dat zij, ondanks pogingen daartoe, geen contact meer met [naam onderbewindgestelde] heeft kunnen krijgen. [naam onderbewindgestelde] is verward, aanvaardt geen hulp en is onbereikbaar. [naam onderbewindgestelde] is van de gevolgen van zijn handelen op de hoogte en heeft recent een WSNP-traject met goed gevolg afgesloten, maar zijn financiële situatie is nu wederom uitzichtloos. Met [gedaagde sub 2] heeft zij geen bemoeienis, aldus Doorwerk q.q.
3.4.
[gedaagde sub 2] is, ondanks daartoe deugdelijk opgeroepen, niet verschenen en heeft geen gebruik gemaakt om uiterlijk op de mondelinge behandeling te antwoorden noch heeft daartoe uitstel verzocht.
3.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Door de verschijning in dit geding van Doorwerk q.q. wordt, ingevolge het bepaalde in art. 140 lid 3 Rv, dit vonnis als een vonnis dat op tegenspraak tussen alle partijen is gewezen beschouwd.
4.2.
De vraag of QSP ESS voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening dient te worden beantwoord aan de hand van de afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Voorts geldt dat voor een toewijzing van de gevorderde huurachterstand en gebruiksvergoeding, die tot betaling van een geldsom strekken, in kort geding slechts plaats is als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Voor toewijzing van de gevorderde ontruiming dient de hoogte van de huurachterstand ernstig genoeg te zijn en aangezien een ontruiming een ingrijpende - en in de praktijk vaak een definitieve - maatregel is, worden bij deze beoordeling alle betrokken belangen in ogenschouw genomen.
4.3.
Voldoende aannemelijk in deze zaak is dat het niet (tijdig) betalen van de huur en het niet nakomen van de betalingsregelingen geen incident maar structureel is. Het lag op de weg van [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] om bijzondere omstandigheden te stellen die tot de conclusie kunnen leiden dat genoemde tekortkoming gezien haar bijzondere aard of betekenis de gevorderde ontruiming niet rechtvaardigt, maar van het bestaan van zulke omstandigheden is niet gebleken. De financiële situatie van beiden is een omstandigheid die voor rekening en risico van [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] komt en ontslaat hen niet van hun verplichtingen uit hoofde van de onderhavige overeenkomst jegens QPS ESS. Nu het hoogst waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal worden besloten, ligt de gevorderde ontruiming voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op twee weken na betekening van het vonnis zal worden gesteld.
4.4.
Nu niet aannemelijk is geworden en ook anderszins niet is gebleken dat [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] een rechtsgrond hebben om hun huurbetalingsverplichtingen niet na te komen, er geen zicht is op enige vooruitgang van hun financiële situatie en zij het spoedeisend belang van QSP ESS bij haar vorderingen niet hebben weersproken, liggen ook de vorderingen als vermeld onder II en III voor toewijzing gereed. De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkoming van [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] zo ernstig is dat in dat kader het in voldoende mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. Van QSP ESS hoeft niet langer gevergd te worden dat zij telkens achter de huurbetalingen aan moet gaan en dat zij de huurrelatie nog langer voortzet en daardoor verder financieel gedupeerd raakt. Zij heeft er belang bij dat de woning beschikbaar komt ten behoeve van een andere huurder die de betalingsverplichtingen jegens haar tijdig en volledig nakomt. De gevorderde rente over III zal worden toegewezen als nader in het dictum is bepaald.
4.5.
QSP ESS maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incasso-kosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden en [naam bv] , de door QSP ESS aangestelde beheerder van het gehuurde, aan [naam onderbewindgestelde] en [gedaagde sub 2] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
4.6.
Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van QSP ESS worden begroot op:
- dagvaarding € 197,04 (2 x € 98,52)
- griffierecht € 126,00
- gemachtigde salaris €
747,00
Totaal € 1.070,04.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen als nader in het dictum is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] om het gehuurde aan de [adres] te [plaats] met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevindt respectievelijk bevinden, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en bezemschoon en in goede staat ontruimd en ter vrije beschikking te stellen aan QSP ESS, zulks met afgifte van de sleutels aan QSP ESS en hun te verbieden om, eenmaal ontruimd hebbende, het gehuurde opnieuw in gebruik te (doen) nemen,
5.2.
veroordeelt Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan QSP ESS:
  • van € 5.881,00 (zijnde de huurachterstand van € 5.708,29 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 172,71), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het verzuim is ingetreden tot aan de dag der algehele voldoening,
  • van € 589,95 per de eerste dag van elke nieuwe maand na die van de dagvaarding (zijnde per januari 2022) tot en met de maand waarin de ontruiming feitelijk plaatsvindt en
QSP ESS weer over het gehuurde kan beschikken, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening indien Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] daarmee in gebreke blijven,
5.3.
veroordeelt Doorwerk q.q. en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de aan de zijde van QSP ESS gevallen proceskosten, welke tot aan dit vonnis worden begroot op € 1.070,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
type: YT