In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting STICHTING WONEN ZUID, eisende partij, en een gedaagde partij die op een geheim adres woont in de gemeente Roermond. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De gedaagde partij had een huurachterstand van € 2.302,42, wat overeenkomt met vijf huurtermijnen, en voerde aan dat zij in 2021 inkomensproblemen had door problemen met haar bijstandsuitkering. Inmiddels was haar een uitkering toegekend en had zij de huurachterstand ingelopen tot drie maanden. De gedaagde partij betwistte de vorderingen en stelde dat zij geen aanmaningen had ontvangen, waardoor zij geen buitengerechtelijke kosten verschuldigd zou zijn.
De kantonrechter beoordeelde de vorderingen en oordeelde dat de eisende partij geen recht had op de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet voldaan was aan de vereisten van de 14-dagenbrief. De kantonrechter concludeerde dat de huurachterstand van meer dan drie maanden ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand, die na correctie op het bedrag uitkwam op € 1.591,03. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.004,60 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.