In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van de erflaatster. De verzoeker, een kleinzoon van de erflaatster, had de nalatenschap op 25 augustus 2021 zuiver aanvaard, maar kwam er later achter dat er onverwachte vorderingsrechten bestonden uit het testament van zijn grootvader. De verzoeker was niet op de hoogte van deze vorderingen en had geen reden om aan te nemen dat er schulden waren, aangezien hij altijd door de erflaatster was geïnformeerd dat er geen schulden waren. De kantonrechter oordeelde dat de verzoeker de vorderingen van zijn vader en tante niet kende of redelijkerwijs niet kon kennen op het moment van aanvaarding van de nalatenschap. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van de tante en vader van de verzoeker als onverwachte schulden kunnen worden aangemerkt, waardoor het verzoek tot beneficiaire aanvaarding kon worden ingewilligd. De kantonrechter heeft de verzoeker ook gewezen op zijn verplichtingen als vereffenaar van de nalatenschap en hem instructies gegeven voor de vereffening.