Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
- een gevangenisstraf van 30 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 27 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de (dadelijk uitvoerbare) bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
- een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
- een rijontzegging van 1 jaar met aftrek van de tijd dat het rijbewijs al is ingevorderd en ingehouden.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde feit bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende
- geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
- ontzegtde verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
een jaar; - bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering wordt gebracht.
BIJLAGE I: De tenlastelegging