In deze zaak vordert de eiser, vertegenwoordigd door De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V., betaling van een restantbedrag van € 3.321,08 van de gedaagden, die zijn vertegenwoordigd door mr. R. Meertens van DAS Rechtsbijstand. De eiser had in 2017 een offerte uitgebracht voor de levering van twee open trappen, maar in 2021 is er een dichte trap geleverd zonder dat er een nieuwe prijsafspraak is gemaakt. De gedaagden zijn van mening dat de prijs uit 2017 nog steeds geldt, maar de kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is. De offerte uit 2017 is niet ondertekend door de gedaagden en is vervallen. De kantonrechter stelt vast dat de gedaagden een redelijke prijs verschuldigd zijn op basis van artikel 7:652 BW, en dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar is. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat de gedaagden niet op de juiste wijze zijn aangemaand. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 781,78. Het vonnis is uitgesproken op 18 mei 2022.