ECLI:NL:RBLIM:2022:3734
Rechtbank Limburg
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot oplegging van een BOR-regeling in het belang van minderjarigen met traumatherapie
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 16 mei 2022 een tussenbeschikking gegeven in een procedure waarin de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (de GI) verzoekt om een BOR-regeling (Begeleide Omgangsregeling) op te leggen. Dit verzoek volgt op het feit dat een eerdere vrijwillige BOR-regeling niet van de grond is gekomen. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, gehoord en heeft de minderjarige [kind 1] buiten aanwezigheid van partijen gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de kinderen [kind 1] en [kind 2] door de ouders wordt uitgeoefend en dat er een ondertoezichtstelling is die loopt tot 7 mei 2023.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat, hoewel beide ouders achter een BOR-regeling staan, de vrijwillige regeling niet succesvol is gebleken. De moeder heeft aangegeven dat zij geen emotionele toestemming kan geven voor contactherstel tussen de kinderen en de vader, en dat de kinderen momenteel traumatherapie ondergaan. De kinderrechter heeft twijfels over de haalbaarheid van een verplichte BOR-regeling en heeft daarom de raad voor de kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de situatie van de kinderen en advies uit te brengen over de mogelijkheid van een zorgregeling.
De kinderrechter heeft de beslissing aangehouden in afwachting van het rapport van de raad voor de kinderbescherming en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank heeft de partijen geïnformeerd over de verdere voortgang van de procedure en de mogelijkheid tot hoger beroep.