ECLI:NL:RBLIM:2022:3499

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
ROE 20/2511 en ROE 20/2583
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke omgevingsvergunning voor gevelterras met geluidsbeperkingen in Maastricht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Complex BV, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, verweerders. Eiseres had een tijdelijke omgevingsvergunning aangevraagd voor een gevelterras bij haar horecagelegenheid in Maastricht. De burgemeester verleende op 25 mei 2020 een tijdelijke terrasvergunning. Echter, bij besluit van 24 augustus 2020 werden de bezwaren van omwonenden tegen deze vergunningen ongegrond verklaard, met als toevoeging dat het gebruik van geluidsboxen op het terras niet is toegestaan. Eiseres ging hiertegen in beroep, stellende dat het verbod op versterkte muziek niet gerechtvaardigd was en dat geluidoverlast niet aannemelijk was.

De rechtbank overwoog dat verweerders het voorschrift met betrekking tot het niet toestaan van geluidboxen aan de vergunningen mochten verbinden. De rechtbank oordeelde dat de redenen voor het voorschrift voldoende gemotiveerd waren, waarbij verweerders de uitstraling van het terras met versterkte muziek op de omgeving in overweging hadden genomen. De rechtbank concludeerde dat het muziekgeluid hoorbaar zou zijn in de omgeving van het terras en dat verweerders belang mochten hechten aan het voorkomen van precedentwerking. Eiseres kreeg met de vergunningen wat zij had aangevraagd, maar de beperking op versterkte muziek was niet onevenredig. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE 20/2511 en ROE 20/2583
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2022 in de zaken tussen

Complex BV, te Maastricht, eiseres

(gemachtigde: mr. R.T.L.J. Jongen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht en de burgemeester van Maastricht, verweerders
(gemachtigde: T. Goessens).
Als derde-partij (belanghebbenden) hebben aan het geding deelgenomen:
[naam derdepartij] en
[naam derdepartij 2], te [plaats 1]
(gemachtigde: mr. S. Oord).

Procesverloop

Bij besluit van 3 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders (het college) eiseres een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor een gevelterras op het perceel [adres] te [plaats 2] bij eisers horecagelegenheid (het primaire besluit 1). Voor het exploiteren van dit terras heeft de burgemeester op 25 mei 2020 een tijdelijke terrasvergunning verleend (het primaire besluit 2).
Bij besluit(en) van 24 augustus 2020 (het bestreden besluit) hebben verweerders (ieder voor de eigen bevoegdheid) de bezwaren van omwonenden tegen de primaire besluiten niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard en aan de tijdelijke vergunningen het nadere voorschrift toegevoegd dat het plaatsen/gebruiken van versterkte muziekbronnen (geluidboxen) op het terras niet is toegestaan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2022. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep in beide zaken ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het beroep van eiseres richt zich tegen het bij het bestreden besluit verbonden voorschrift aan de vergunningen. Eiseres wil graag dat versterkte muziek op het terras mogelijk is en vindt dat de noodzaak van het verbod daarop niet is aangetoond en dat geluidoverlast niet aannemelijk is omdat de geluidboxen zullen worden begrensd tot een geluidniveau van 75 dB.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerders het nadere voorschrift met betrekking tot (het niet toestaan van) de geluidboxen aan onderhavige vergunningen hebben mogen verbinden. Wat betreft het primaire besluit 1 heeft het college hieraan het criterium van een goede ruimtelijke ordening ten grondslag gelegd en wat betreft het primaire besluit 2 heeft de burgemeester het gemeentelijke Terrassenbeleid daaraan ten grondslag gelegd. Verweerders hebben de redenen voor het voorschrift voldoende gemotiveerd door te wijzen op de uitstraling van een terras met versterkte muziek op de omgeving, welke uitstraling verweerders kennelijk in het algemeen en ook op deze plek ongewenst vinden. Dat is een beleidsmatige afweging van verweerders en verweerders mogen dat vinden. Muziek op een terras heeft immers effect op de uitstraling die dat terras op de omgeving heeft en weliswaar zijn er op korte afstand geen woningen gelegen, maar het terras ligt wel aan openbaar gebied met (veel) passanten. De begrenzing tot 75 dB neemt die uitstraling niet weg. De rechtbank acht het aannemelijk dat het muziekgeluid hoorbaar zal zijn in de omgeving van het terras. Verweerder mocht ook belang hechten aan het voorkomen van precedentwerking. Onderhavig terras is weliswaar ‘solitair’ gelegen aan de Maas, maar er bevinden zich meerdere solitaire terrassen aan deze (oost)zijde van de Maas.
4. Over de stelling van eiseres dat het voorschrift onevenredig zou zijn, overweegt de rechtbank dat verweerders met de vergunningen het terras, dat eerst niet was toegestaan, mogelijk hebben gemaakt en dat eiseres daarmee krijgt wat zij heeft gevraagd. Versterkte muziek maakte ook geen onderdeel uit van de aanvraag. Het betreft dus een positief besluit, zij het dat daarin een beperking is aangebracht. Omdat niet is gebleken dat de geluidsboxen op het terras financieel of anderszins noodzakelijk zijn voor eiseres, is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat het voorschrift onevenredig is. In dit verband merkt de rechtbank nog op dat geluidsboxen binnen wel zijn toegestaan.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Snijders, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.W. Seylhouwer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022.
rechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: 6 mei 2022

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.