ECLI:NL:RBLIM:2022:339

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
9495355 cv expl 21-5144
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens verborgen gebreken

In deze zaak heeft eiser, na de aankoop van een tweedehands Audi A1, gebreken aan de auto ontdekt die aanleiding gaven tot ontbinding van de koopovereenkomst. Eiser heeft de auto op 24 maart 2020 gekocht voor € 12.950,00, maar ontdekte op 27 maart 2020 een storing aan de airbag. Na meerdere meldingen van gebreken en een expertise door DEKRA, heeft eiser op 10 mei 2021 de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gebreken aan de auto non-conformiteit opleveren en dat eiser gerechtigd was om de koopovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die eiser mocht hebben op basis van de overeenkomst, en dat de verkoper, gedaagde, in gebreke was gesteld maar geen adequate oplossing heeft geboden. De rechter heeft gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van de aankoopprijs minus de door eiser veroorzaakte schade, evenals de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9495355 \ CV EXPL 21-5144
Vonnis van de kantonrechter van 19 januari 2022
in de zaak van:
[eiser]
wonend [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. E. van den Heuvel, Stichting Achmea Rechtsbijstand,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SB HANDELSONDERNEMING B.V. h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd te Helmond,
gedaagde partij,
in rechte verschenen.
Partijen worden verder aangeduid als [eiser] en [gedaagde]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het mondelinge antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 24 maart 2020 voor een bedrag van € 12.950,00 een Audi A1 met kenteken [kenteken] van [gedaagde] gekocht. Hieraan voorafgaand heeft [eiser] een proefrit met de betreffende auto gemaakt.
2.2.
Op 27 maart 2020 ontdekte [eiser] door middel van een melding op het dashboard een storing aan de airbag. [gedaagde] heeft daarop de storing verholpen. Daarna brandde het betreffende lampje weer. Na kennelkijk herhaling heeft [eiser] navraag bij de Audi dealer gedaan, maar volgens de dealer kon dit geen kwaad.
2.3.
Omdat [eiser] (schaaf)schade had veroorzaakt aan de auto, is zij begin november 2020 naar een schadeherstelbedrijf gegaan. Dit bedrijf heeft vervolgens oude schades en andere gebreken aan de auto vastgesteld.
2.4.
Op 10 november 2020 is [gedaagde] telefonisch op de hoogte gesteld van deze schades en per e-mail van 20 november 2020 zijn foto’s gestuurd. Hierop reageerde [gedaagde] en gaf zij aan dat de auto niet in die staat is geleverd.
2.5.
Bij brief van 9 december 2020 is [gedaagde] in gebreke gesteld, waarbij [gedaagde] is verzocht om binnen 15 werkdagen de schade te herstellen dan wel, indien herstel niet mogelijk is, de koopovereenkomst te ontbinden.
2.6.
[eiser] heeft DEKRA Automotive opdracht gegeven een expertise te laten uitvoeren. Uit het expertiserapport van de heer [medewerker DEKRA 1] van DEKRA d.d. 1 februari 2021 blijkt onder meer het volgende:
“(…)”
Tijdens onze inspectie constateerden wij een licht aanrijdingsschade aan de linkerzijde van het voertuig. Hierbij is het linker voorscherm, de linker dorpelbekleding en het linker voorportier beschadigd geraakt.
Oude (verborgen) schade, linker voorwielophanging, linker achterwielophanging, achteras, linker dorpel, binnenste dorpellijst, sponning A-stijl, sponning B-stijl en linker zij-airbag. Deze schade is begroot op € 5.136,32 excl. BTW. De nieuwe schade is ontstaan aan het linker voorscherm, de linker dorpelbekleding en het linker voorportier is beschadigd geraakt. De herstelkosten hiervan bedragen € 1.393,84 excl. BTW.
..
Ons inziens had de verkopende partij moeten kunnen zien dat er onderliggende schade aan de linker dorpel, A-stijl en B-stijl aanwezig was. De kunststof dorpellijst sloot niet aan met de stalen dorpel. De kunststof binnenste dorpellijst is afgescheurd. De plamuur bij de instap is gescheurd. Dit was al duidelijk met het blote oog zichtbaar, zeker voor iemand uit de autobranche.
Het lage BPM bedrag op het kenteken had zeker een indicatie moeten zijn daar dit impliceert dat het voertuig met een (sterk) verminderde dagwaarde is ingevoerd.
Er is een duidelijk verband tussen de aanwezige verborgen schade en het handelen van de wederpartij. Wij constateerden een zeer slecht herstelde oude schade aan de linker dorpel. Tevens bleek de zij-airbag uit de bestuurdersstoel in geknipt. Dit is een zeer kwalijke zaak gezien dit een veiligheidsitem is. Na uitlijning van het voertuig bleek dat de wielophanging zowel voor- als achter niet meer conform de fabriekswaardes zijn.
“(…)”
2.7.
DEKRA begroot herstel van de oude schade op € 5.136,32 en van de nieuwe schade op € 1.393,84.
2.8.
Op 1 maart 2021 onderzoekt de heer [medewerker DEKRA 2] van DEKRA Automotive de auto nog een keer. Deze rapporteert onder meer als volgt:
“De wederpartij had moeten/kunnen constateren dat het voertuig in het verleden schade heeft opgelopen. Nadat de eigenaar nog bij de verkopende partij terug is geweest met een storing van het airbag systeem, had men bij een juiste diagnose alsnog vast kunnen stellen dat het voertuig in het verleden schade heeft opgelopen en deze slecht/niet hersteld is.
2.9.
[gedaagde] heeft een calculatie van de reparatiekosten laten opstellen en daaruit volgt dat met de reparatie een bedrag van € 3.888,38 is gemoeid.
2.10.
Bij brief van 10 mei ontbindt [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk omdat de geleverde auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - :
Primair:
I. Te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden;
II. Terugbetaling van de aankoopsom ad 11.263,45 (aankoopsom van € 12.950,00, minus de door haarzelf veroorzaakte schade ad € 1.686,5);
III. De wettelijke rente over het bedrag van € 11.263,45;
IV. De buitengerechtelijke kosten ad € 904,50.
Subsidiair:
V. Ontbinding van de koopovereenkomst met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 11.263,45;
Meer subsidiair:
VI. Vernietiging van de koopovereenkomst met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 11.263,45;
VII. De wettelijke rente;
Zowel primair als subsidiair als meer subsidiair:
VIII. Betaling van de deskundigenkosten ad € 962,13;
IX. Betaling van de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing stelt [eiser] – kort samengevat – dat de auto niet deugt en niet beantwoordt aan de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7:17 BW. Dit wordt onderbouwd door de onderzoeksresultaten van zowel [medewerker DEKRA 1] als [medewerker DEKRA 2] van DEKRA Automotive.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en geeft aan dat er bij de verkoop van de auto niets aan de hand was. Pas nadat er ruim 11.000 km met de auto is gereden, zijn er klachten gekomen. Het is mogelijk dat in die periode schade is ontstaan. Het is niet mogelijk een auto terug te nemen die in onderdelen uiteen ligt en waarvan de bekleding van de stoelen is verwijderd. Volgens het keuringsrapport dat [gedaagde] zelf heeft laten opstellen, bedraagt het schadebedrag van € 3.800,00. Ter onderbouwing van haar verweer heeft [gedaagde] een brief van de vorige eigenaar van de auto overgelegd, alsmede de algemene voorwaarden, het verleden van de auto, foto’s en een calculatierapport.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet de vraag worden beantwoord of de gebreken aan de auto non-conformiteit opleveren en of [eiser] in haar recht stond toen zij de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbond. Daarbij stelt de kantonrechter voorop dat het hier om een consumentenovereenkomst gaat. Uit productie 1 bij het mondeling antwoord begrijpt de kantonrechter dat het hier om een consignatiekoop gaat. Een consignatiekoop wil zeggen dat de verkoper van een auto alle handelingen die betrekking hebben op de verkoop uit handen geeft aan een derde, zodat de verkoper niet met het verkoopproces belast wordt. [gedaagde] beroept zich in deze procedure er echter niet op dat zij niet de contractspartij is, terwijl er verder ook geen feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit valt af te leiden dat [eiser] wist er dat er sprake was van een consignatiekoop. De factuur vermeldt partijen als contractspartijen, zodat hiervan ook in rechte wordt uitgegaan.
Voldeed de auto aan de overeenkomst?
4.2.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak (de auto) aan de overeenkomst beantwoorden. Lid 2 bepaalt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die
de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.3.
Bij een consumentenkoop wordt echter op grond van artikel 7:18 lid 2 BW vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Hiervan is in deze zaak geen sprake, want het gebrek heeft zich pas na bijna acht maanden geopenbaard. [eiser] moet daarom feiten stellen en eventueel bewijzen waaruit volgt dat de auto ten tijde van de aflevering de eigenschappen miste die zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Daarom rusten de stelplicht en bewijslast op [eiser] .
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende onderbouwd heeft gesteld op basis waarvan geoordeeld kan worden dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. Als niet weersproken staat vast dat uitdrukkelijk gevraagd is of het een schadeauto betrof, waarop [gedaagde] heeft medegedeeld dat dit niet het geval is. Uit met name de expertiserapporten van [medewerker DEKRA 1] en [medewerker DEKRA 2] van DEKRA Automotive (producties 6en 7 bij de dagvaarding) blijkt dat er wel degelijk sprake is van gebreken en oude schades die voor [gedaagde] kenbaar hadden moeten en kunnen zijn.
Naar het oordeel van de kantonrechter behoefde [eiser] geen auto met schade en zonder de aanwezigheid van een airbag te verwachten.
4.5.
Hetgeen [gedaagde] als verweer aanvoert is van onvoldoende gewicht om de stellingen van [eiser] te ontkrachten. Dat [gedaagde] mogelijk niet op de hoogte was van de (verborgen) gebreken, leidt er niet toe dat een auto is geleverd die voldeed aan de verwachtingen van [eiser] . [gedaagde] heeft ter onderbouwing van haar verweer onder meer een brief van de vorige eigenaar overgelegd. De vorige eigenaar verklaart in deze brief geen problemen met de auto te hebben gehad en niet op de hoogte te zijn geweest van eerdere schades. Dit neemt echter niet weg dat deze er wel zouden kunnen zijn, zonder dat de vorige eigenaar hiervan wist.
Ook het verweer van [gedaagde] dat de schades veroorzaakt kunnen zijn gedurende de tijd dat [eiser] hierin reed, verwerpt de kantonrechter. Uit de rapportage van DEKRA komt naar voren dat het hier gaat om oudere schades. Gelet op de bezigde termen gaat de kantonrechter ervan uit dat DEKRA geen schade in de voorafgaande maanden bedoelt. Verder zijn door [gedaagde] geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan getwijfeld moet worden aan de betrouwbaarheid van de rapportages van DEKRA.
4.6.
[gedaagde] heeft verder een eigen calculatie overgelegd. Welk rechtsgevolg daaraan verbonden moet worden, is door [gedaagde] niet gesteld. In elk geval geldt dat Schadecalc de betreffende auto niet zelf heeft onderzocht en bekeken, zodat twijfels kunnen worden geplaatst bij de betrouwbaarheid van de calculatie. Verder geldt dat ook al is de schade lager dan door DEKRA begroot, dit niet met zich brengt dat [gedaagde] een deugdelijke auto heeft geleverd. Dit is namelijk niet het geval. De bedoeling van [eiser] was om een auto zonder eerdere schade te kopen, en hiervan is geen sprake, terwijl ook de aanwezigheid van een airbag verwacht mag worden.
4.7.
Op basis van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de auto niet aan de overeenkomst voldeed.
Was [eiser] gerechtigd om de koopovereenkomst te ontbinden?
4.8.
De kantonrechter beantwoordt voorgaande deze vraag bevestigend. De auto had gebreken bestaande uit eerdere schades en het ontbreken van een airbag. Deze gebreken zijn van voldoende gewicht en rechtvaardigen daarom ontbinding van de koopovereenkomst. [gedaagde] is in gebreke gesteld en zij heeft de gelegenheid gekregen om tot herstel over te gaan. Deze gelegenheid heeft [gedaagde] voorbij laten gaan, waardoor verzuim is ingetreden.
4.9.
Nu aan de wettelijke vereisten is voldaan, en [gedaagde] geen voldoende onderbouwd verweer heeft gevoerd tegen de gestelde tekortkoming, is [eiser] terecht overgegaan tot ontbinding van de koopovereenkomst. Daarbij is van belang dat artikel 7:10 lid 3 BW uitdrukkelijk bepaalt dat een gekochte zaak voor risico van de verkoper blijft als de koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koop inroept. Lid 4 voegt daaraan toe dat achteruitgang van de zaak in een dergelijk geval eveneens voor rekening van de verkoper is. Blijkens de parlementaire geschiedenis heeft de wetgever hierbij gedacht aan waardevermindering van zaken, waarbij irrelevant is of die vermindering voor of na de ontbindingsverklaring is ontstaan. Eventuele schade voor [gedaagde] is derhalve onvoldoende reden om tot de conclusie te komen dat de tekortkoming in dit geval gehele ontbinding niet rechtvaardigt. Dit brengt met zich dat de primair gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen.
Wat is het gevolg van de ontbinding?
4.10.
De ontbinding van de koopovereenkomst heeft op grond van artikel 6:271 BW tot gevolg dat op partijen een verbintenis is komen te rusten tot ongedaanmaking van de door hen ontvangen prestaties. Dit betekent dat [eiser] de auto moet afgeven en dat zij moet meewerken aan de wijziging van de tenaamstelling van de auto. Daar staat tegenover dat [gedaagde] het door haar ontvangen aankoopbedrag aan [eiser] moet terugbetalen. Zoals [eiser] zelf al aangeeft kan de door haar zelf veroorzaakte schade, begroot op € 1.686,55 in mindering worden gebracht.
4.11.
Het gevorderde bedrag van € 11.263,45 wordt daarom toegewezen, evenals de daarover gevorderde rente vanaf 25 mei 2021.
4.12.
Uit de stellingen van partijen begrijpt de kantonrechter dat er gesproken is over een vergoeding per gereden kilometer. Omdat [gedaagde] geen tegenvordering heeft ingesteld, kan de kantonrechter hierover geen beslissing geven.
Nevenvorderingen
4.13.
[eiser] vordert betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 904,50. Ook deze kosten liggen voor toewijzing gereed. [eiser] heeft aangetoond dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die toewijzing van incassokosten rechtvaardigen.
4.14.
Verder vordert [eiser] vergoeding van de kosten van het deskundigenonderzoek. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] hiertegen, evenals de hiervoor genoemde buitengerechtelijke kosten, geen verweer heeft gevoerd. Gelet op het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 BW komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking, zodat ook dit deel van de vordering wordt toegewezen.
Tot slot
4.15.
De kantonrechter ziet geen aanleiding [gedaagde] toe te laten tot bewijslevering.
4.16.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • dagvaarding € 124,79
  • griffierecht 507,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.377,79
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze.
Over zowel de proceskosten als de nakosten wordt de wettelijke rente toegewezen
4.17.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] op 24 maart 2020 gesloten, per 21 mei 2021 rechtsgeldig is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 11.263,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, een en ander onder gehoudendheid van [eiser] de auto terug ter beschikking te stellen aan [gedaagde] .
5.3.
veroordeelt [gedaagde] verder tot betaling aan [gedaagde] van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 904,50 en de kosten van het deskundigenonderzoek ad € 962,13 inclusief btw,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op € 1.377,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: