ECLI:NL:RBLIM:2022:3389

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
C/03/285528 / HA ZA 20-598
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid en causaal verband in de context van een ziekteverzuimverzekering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de eiseres, Insign.IT B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagden, Bouten Financiële Diensten B.V. en Baat Accountants en Adviseurs, met betrekking tot beroepsaansprakelijkheid. De kern van de zaak draait om de vraag of de gedaagden tekort zijn geschoten in hun zorgplicht jegens Insign, die zich in de veronderstelling bevond dat de ziekte van haar aandeelhouder, [aandeelhouder Insign], gedekt was onder de ziekteverzuimverzekering bij Nationale Nederlanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat Insign, ondanks de ziekmelding van [aandeelhouder Insign], doorging met het betalen van managementvergoedingen aan Felosi, de vennootschap waarvan [aandeelhouder Insign] aandeelhouder was. De rechtbank oordeelde dat er geen causaal verband bestond tussen de vermeende tekortkomingen van de gedaagden en de schade die Insign claimde, omdat de betalingen aan Felosi onverplicht waren en niet voortvloeiden uit enige tekortkoming van de gedaagden. De rechtbank heeft de vorderingen van Insign afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rolnummer: C/03/285528 / HA ZA 20-598
Vonnis van 4 mei 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INSIGN.IT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Venlo,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. M. Strijks,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUTEN FINANCIËLE DIENSTEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Panningen, gemeente Peel en Maas,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.A. Kopp,
2. de maatschap
BAAT ACCOUNTANTS EN ADVISEURS,
gevestigd en kantoorhoudende te Roermond,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procesadvocaat: mr. W.A.M. Rupert,
behandelend advocaat: mr. W. Knoester.
Partijen worden hierna Insign, Bouten en Baat genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de vonnissen van 3 februari 2021 en 4 augustus 2021 en de daarin genoemde processtukken;
  • de mondelinge behandeling van 15 april 2022 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen van de advocaten van partijen.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Insign is een vennootschap die zich bezig houdt met softwareontwikkeling en uitlening.
2.2.
Bouten is een verzekeringsadviseur en Baat is een accountant.
2.3.
De heer [aandeelhouder Insign] (hierna: [aandeelhouder Insign] ) was door middel van de vennootschap Felosi BV (waarvan [aandeelhouder Insign] enig bestuurder en aandeelhouder was; hierna: Felosi) aandeelhouder van Insign. Insign is een vennootschap in het concern van Insign.IT Holding B.V. (verder: Insign Holding) en wordt door haar statutair bestuurd. [aandeelhouder Insign] had met Felosi een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week tegen een salaris van € 4.500,00 bruto per maand. Felosi op haar beurt had een managementovereenkomst met Insign Holding, in het kader waarvan [aandeelhouder Insign] als salesmanager werkzaamheden verrichtte voor Insign. Voor deze werkzaamheden betaalde Insign maandelijks een managementvergoeding aan Felosi, die daarvoor facturen stuurde aan Insign.
2.4.
Insign heeft een ziekteverzuimverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden.
2.5.
In maart 2018 heeft Insign gevraagd om dekking onder deze verzekering vanwege ziekte van [aandeelhouder Insign] per 13 maart 2018. Nationale Nederlanden heeft op 4 april 2018 aan Insign bericht dat geen dekking wordt verleend, omdat zij [aandeelhouder Insign] niet beschouwt als werknemer van Insign in de zin van de polisvoorwaarden.
2.6.
Insign is ondanks de ziekmelding van [aandeelhouder Insign] doorgegaan met de betaling van de maandelijkse managementvergoeding aan Felosi.
2.7.
Op 25 maart 2020 heeft de rechtbank Den Haag een vonnis gewezen waarin is geoordeeld dat Nationale Nederlanden zich terecht op het standpunt stelt dat geen dekking wordt verleend, omdat [aandeelhouder Insign] niet als werknemer van Insign dient te worden beschouwd in de zin van de polisvoorwaarden. Insign heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen dit vonnis.

3.De verdere beoordeling

in het incident

3.1.
Ter mondelinge behandeling heeft Baat aangegeven het (vrijwarings)incident te willen laten voor wat het is, zonder eventuele aanspraken op Bouten prijs te willen geven. Bouten en Insign hebben zich daartegen niet verzet. De rechtbank verstaat dat de vordering in het incident geen behandeling (meer) behoeft en zal deze afwijzen wegens gebrek aan belang.
3.2.
De proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
in de hoofdzaak
3.3.
De rechtbank roept in herinnering dat Insign – kort gezegd – vordert een verklaring voor recht dat Bouten en/of Baat toerekenbaar tekort zijn geschoten jegens Insign en dat zij jegens Insign aansprakelijk zijn voor de hierdoor geleden schade, tot vergoeding waarvan zij (hoofdelijk) veroordeeld dienen te worden en dat deze schade nader bij staat dient te worden opgemaakt.
3.4.
Volgens Insign heeft haar verzekeringsadviseur Bouten en/of haar accountant Baat niet de zorg betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Door advisering van Bouten en/of Baat verkeerde Insign – zo stelt zij – in de veronderstelling dat ziekte van [aandeelhouder Insign] onder de ziekteverzuimverzekering bij Nationale Nederlanden gedekt was, hetgeen niet het geval blijkt te zijn.
3.5.
Als verweer is onder meer aangevoerd dat geen sprake is van schade dan wel geen sprake is van causaal verband tussen de gestelde tekortkoming en de gestelde schade, omdat onverplicht is doorbetaald. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer slaagt en overweegt daartoe als volgt.
3.5.1.
Uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd volgt dat Insign na de ziekmelding van [aandeelhouder Insign] is blijven doorgaan met het betalen van maandelijkse managementvergoedingen aan Felosi. Insign heeft ter mondelinge behandeling aangevoerd dat zij in de veronderstelling was dat zij gehouden was tot doorbetaling, maar zij heeft erkend dat daarvoor op grond van de tussen haar en Felosi gesloten overeenkomst geen grond bestaat. De slotsom luidt daarom dat Insign zonder rechtsgrond betalingen heeft verricht aan Felosi.
3.5.2.
Tussen deze schade – de onverschuldigde betaling van managementvergoedingen aan Felosi – en enige vermeende tekortkoming van Bouten en/of Baat bestaat geen causaal verband. Het is immers niet enige handeling van Bouten en/of Baat geweest die Insign ertoe heeft bewogen om onverplicht betalingen aan Felosi te verrichten. Daar komt bij dat niet is in te zien waarom betalingen van managementvergoedingen aan een rechtspersoon zouden kunnen worden begrepen als gevolg van het ontbreken van een ziekte-uitkering aan een natuurlijke persoon ter compensatie van door die natuurlijke persoon door ziekte gederfd loon uit arbeid, temeer nu [aandeelhouder Insign] alleen een arbeidsovereenkomst had met Felosi. Aan beantwoording van de vraag of sprake is van enige tekortkoming aan de zijde van Bouten en/of Baat wordt daarom niet toegekomen, omdat bij gebrek aan causaal verband dat hoe dan ook niet tot toewijzing van de vordering kan leiden.
3.5.3.
Op grond van het voorgaande dient de vordering van Insign te worden afgewezen.
3.6.
De beslissingen van de rechtbank zijn gebaseerd op de overwegingen die hierboven staan. Alles wat partijen meer of anders hebben aangevoerd blijft verder buiten beschouwing omdat het voor de beslissing van de rechtbank niet (langer) relevant is.
3.7.
Insign wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bouten en Baat worden – voor ieder afzonderlijk – begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.782,00
3.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot.
De nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
3.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt toegewezen als vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
4.3.
wijst de vorderingen af;
4.4.
veroordeelt Insign in de proceskosten aan de zijde van Bouten, tot op heden begroot op € 1.782,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.5.
veroordeelt Insign in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Bouten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Insign niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.6.
veroordeelt Insign in de proceskosten aan de zijde van Baat, tot op heden begroot op € 1.782,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.7.
veroordeelt Insign in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Baat, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Insign niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.8.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de veroordelingen, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: PB