ECLI:NL:RBLIM:2022:3372

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
04 9535751
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot betaling van een tandheelkundige factuur met verwerping van het verweer van de gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door YARDS Deurwaardersdiensten BV, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De eiser vorderde betaling van een bedrag van € 149,49, bestaande uit een hoofdsom van € 108,53, rente en incassokosten. De vordering was gebaseerd op een tandheelkundige behandeling die de gedaagde had ondergaan, waarvoor een factuur was verzonden door de tandarts. De gedaagde voerde verweer en stelde dat er een betalingsregeling was getroffen en dat er sprake was van een second opinion, maar dit verweer werd door de kantonrechter verworpen. De kantonrechter oordeelde dat het verweer niet onderbouwd was en dat de gedaagde tegenstrijdige verklaringen had afgelegd. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten, die op € 302,08 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9535751 \ CV EXPL 21-5597
Vonnis van de kantonrechter van 4 mei 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde YARDS Deurwaardersdiensten BV,
tegen:
[gedaagde],
wonend [straatnaam gedaagde] ,
[postcode gedaagde] [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij heeft een tandheelkundige behandeling ondergaan bij [tandarts 1] . Bij factuur van 23 april 2021 is een bedrag van € 108,53 in rekening gebracht. [tandarts 1] heeft haar vordering overgedragen aan eisende partij.
2.2.
Bij e-mail van 11 november 2021 schrijft eisende partij dat zij de dagvaarding intrekt als gedaagde partij een bedrag van € 40,00 betaald voor 17 november 2021 en dat er dan geen griffiekosten verschuldigd zijn.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 149,49 (€ 108,53 aan hoofdsom, € 0,96 aan rente tot 11 oktober 2021 en € 40,00 aan incassokosten), vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij vordert betaling van € 149,49 zoals hiervoor weergegeven. Nadat gedaagde partij bij antwoord stelt dat er een betalingsregeling is getroffen, betwist zij de vordering bij dupliek. Gedaagde partij stelt dat het gaat om een second opinion en dat [tandarts 2] te [vestigingsplaats tandarts 2] de opdrachtgever is. Ook is er niet gerapporteerd aan [tandarts 2] .
4.2.
De kantonrechter verwerpt het verweer van gedaagde partij. Dit is niet onderbouwd en er zijn geen bewijsstukken overgelegd die het verweer zouden kunnen aantonen. Bovendien staat dit verweer haaks op het bij conclusie van antwoord ingenomen stelling dat er een betalingsregeling zou zijn getroffen. Gedaagde partij verklaart tegenstrijdig.
4.3.
Omdat het verweer van gedaagde partij is verworpen, kan de vordering van eisende partij worden toegewezen.
4.4.
De kantonrechter ziet geen aanleiding gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.5.
Gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,08
  • griffierecht 126,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 302,08
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 149,49, vermeerderd met de wettelijke rente over € 108,53 vanaf 11 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 302,08,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: