ECLI:NL:RBLIM:2022:3324

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
03.141189.19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen van het bewerken van cocaïne en voorbereidingshandelingen

Op 28 april 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op 16 september 1986, die werd beschuldigd van het medeplegen van het bewerken van cocaïne en het plegen van voorbereidingshandelingen daarvoor. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 april 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de feiten, waarbij werd gesteld dat de verdachte samen met anderen cocaïne had bewerkt en voorbereidingshandelingen had verricht. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het bewerken van cocaïne, onder andere door telecomonderzoek en DNA-sporen. De verdachte werd echter vrijgesproken van de beschuldiging van brandstichting, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij zelf cocaïne had vervaardigd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 22 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke impact van de productie en handel in harddrugs en de noodzaak om dergelijke criminaliteit streng te bestraffen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.141189.19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op 16 september 1986,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.C. Vingerling, advocaat kantoorhoudende te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 april 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 15 oktober 2018 opzettelijk samen met anderen een hoeveelheid cocaïne heeft bereid, bewerkt en/of aanwezig gehad;
Feit 2:in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 15 oktober 2018 opzettelijk samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het bewerken van cocaïne door een aantal voorwerpen en/of stoffen die daarvoor waren bestemd, voorhanden te hebben;
Feit 3:op 15 oktober 2018 opzettelijk samen met anderen brand heeft gesticht in een pand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar, dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was. Subsidiair is dit feitencomplex ten laste gelegd als het samen met anderen grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam handelen, waardoor brand is ontstaan waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar, dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde. In de kelder van het pand [adres] te Sittard werd cocaïne versneden. Uit het telecomonderzoek blijkt dat de telefoons van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] zich in de periode van 10 tot 15 oktober 2018 meermaals langdurig in de omgeving van het pand hebben bevonden en met het nummer van [medeverdachte] is op de dag van de explosie pizza besteld op het bewuste adres. De verdachte heeft verklaard dat hij in de kelder is geweest maar dat hij enkel hand- en spandiensten heeft verricht en geen cocaïne heeft bewerkt. Uit de resultaten van het telecomonderzoek, het in de kelder aantreffen van verdachtes jasje met daarin twee telefoons, waaronder een BQ Crypto telefoon, en twee autosleutels, onder andere van de Volkswagen Passat van de tante van [medeverdachte] die op de oprit stond en waarin diverse DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen, blijkt dat hij langdurig in de kelder aanwezig is geweest. Daaruit volgt dat hij wetenschap had van het verwerken van de cocaïne en dat hij zich daaraan als medepleger schuldig heeft gemaakt. De betrokkenheid van de medeverdachte [medeverdachte] blijkt uit het telecomonderzoek, de aanwezigheid van de Volkswagen Passat en de van hem afkomstige DNA-sporen in de woonkamer. Uit de telecomgegevens van de crypto telefoon blijkt dat de verdachte vanaf 10 tot en met 15 oktober 2018 cocaïne heeft bewerkt.
De officier van justitie heeft ook gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 3 primair ten laste gelegde. Bij het bewerkingsproces van cocaïne werd aceton verhit in een magnetron. Volgens de adviseur gevaarlijke stoffen en medewerkers van de Landelijke Faciliteit ontmantelen (LFO) van de politie is door het verhitten van aceton in een magnetron een ontploffing ontstaan. Op de verpakking van aceton staat duidelijk aangegeven dat het licht ontvlambaar is, en daarmee weet ieder redelijk denkend mens dat verhitten daarvan gevaarlijk is. De aard van verdachtes gedragingen maakt dat hij de aanmerkelijke kans op het ontstaan van een brand en een ontploffing bewust heeft aanvaard. Dat laatste blijkt ook uit de omstandigheid dat hij en [medeverdachte] na de explosie het pand hebben verlaten zonder maatregelen te nemen. Anders dan in de casus van het Porsche-arrest van de Hoge Raad hebben de verdachte en [medeverdachte] geen gedragingen verricht die een contra-indicatie vormen voor de aanwezigheid van opzet.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 1 en 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De bewijsbare pleegperiode betreft slechts 11 tot en met 15 oktober 2018.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde. Het is niet komen vast te staan dat de verdachte zelf cocaïne heeft bewerkt en hij was niet in de kelder aanwezig toen daar brand ontstond en later een ontploffing. Hij heeft daar dan ook geen voor medeplegen vereiste substantiële bijdrage aan geleverd. Bovendien is niet vastgesteld hoe de brand is ontstaan. Ten aanzien van het onder feit 3 primair ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens aangevoerd dat het aannemen van opzet niet in de rede ligt omdat dat zou inhouden dat de verdachte heeft aanvaard dat hij zelf zou kunnen omkomen of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De raadsman heeft daarbij verwezen naar het Porsche-arrest. Verdachtes gedragingen na afloop van de brand en de explosie zijn niet relevant voor de vraag of bij hem sprake was van voorwaardelijk opzet.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op maandag 15 oktober 2018 hebben verbalisanten zich omstreeks 22:00 uur naar aanleiding van een brandmelding begeven naar het adres [adres] te Sittard. De buren hadden rook zien komen uit de achterzijde van de woning. Op de oprit van de woning stond een Volkswagen Passat, voorzien van het kenteken [kenteken] . Op het moment dat de brandweer ter plaatse kwam ontstond er een explosie waarbij de gevel van de woning werd ontzet. De rookontwikkeling bleek uit de kelder afkomstig te zijn. Tijdens de bluswerkzaamheden werden door de brandweer verdovende middelen aangetroffen. [2]
In de woonkamer van de woning is op een tafel een asbak aangetroffen waarin een peuk zat. Deze peuk is bemonsterd en uit onderzoek van het Nederlands Forsensisch Instituut (NFI) is gebleken dat dit monster DNA bevat dat afkomstig kan zijn van de medeverdachte [medeverdachte] (afgeleid DNA hoofdprofiel, matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [3] Op die tafel stonden ook twee glazen. De drinkranden van deze glazen zijn bemonsterd en uit onderzoek van het NFI is gebleken dat een van monsters DNA bevat dat matcht met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte] en dat het andere monster DNA bevat dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. [4] In een donkerkleurig jack dat in de kelder lag op een verhuisdoos waarin zwarte ballonnen en 2 weegschalen zaten zat een telefoon van het merk Nokia en een BQ telefoon. [5] Dat is een zogenaamde encrypted (versleutelde) telefoon. [6]
De kelder is onderzocht door verbalisanten van de LFO. Zij hebben daarin diverse voorwerpen aangetroffen waaronder snijplanken, tape, sealzakken, magnetrons, een pers, crêpepapier, ballonnen, weegschalen, een blender, zakken, een maatbeker en persmallen. Zij hebben ook diverse stoffen aangetroffen waaronder 18 blikken met vermoedelijk oplosmiddel, een blauwe vuilniszak met 16,7 kilogram wit poeder, 20 kilopotten ‘cafeïne’, een emmer met bruine brokken, een hoeveelheid diepvrieszakken, een op een tafel uitgelopen gesmolten substantie van 1 kilo netto en een gesmolten/aangetast blok op een kast. Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat een monster afkomstig van de inhoud van één van de 18 blikken aceton bevat, dat een monster afkomstig van het witte poeder uit de blauwe vuilniszak levamisol en/of dexamisol bevat, dat een monster afkomstig van de inhoud van 1 van de 20 kilopotten ‘cafeine’ coffeïne bevat en dat een monster afkomstig van de bruine brokken die in de emmer zaten procaïne bevat. Tevens is gebleken dat twee monsters afkomstig van de inhoud van twee afzonderlijke diepvrieszakken cocaïne bevatte, dat een monster afkomstig van de inhoud van een andere diepvrieszak coffeïne, levamisol en/of dexamisol bevat en dat monsters afkomstig van de uitgelopen gesmolten substantie en het gesmolten/aangetaste blok op kast cocaïne bevatten. [7] Volgens een onderzoeker van het NFI zijn coffeïne, procaine, levamisol en dexamisol versnijdingsmiddelen voor cocaïne. [8]
Volgens de betrokken verbalisanten van de LFO is het zeer aannemelijk dat in de kelder cocaïne werd versneden door het op te lossen in aceton en te mengen met versnijdingsmiddelen zoals cafeïne en levamisol. Vervolgens wordt het mengsel gefilterd. Het nog vochtige mengsel wordt afgewogen, in een mal gedaan en tot een blok geperst met behulp van een pers. Hierbij wordt crèpepapier gebruikt om de blokken eenvoudig in en uit de mal te krijgen. Eventueel kan hierbij een logo in het blok cocaïne aangebracht worden. Na het persen kan het gevormde blok nog verder gedroogd worden in een magnetron en daarna wordt het geperste blok verpakt. Dit gebeurt met behulp van diepvrieszakjes, tape en ballonnen. [9]
De Volkswagen sleutel die in het jack in de kelder is aangetroffen bleek te passen op de witte Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken] . In die auto lag een brief van een verzekeringsmaatschappij, gericht aan de medeverdachte [medeverdachte] . [10] Op 17 oktober 2018 is hij bij het politiebureau in Sittard geweest om de Volkswagen op te halen. Hij zei dat hij die auto had geleend van zijn tante en dat hij niet bereikbaar was op het nummer [telefoonnummer 1] omdat hij die telefoon kwijt was geraakt. [11]
De getuige [getuige] heeft tegenover de politie verklaard dat hij op maandag
15 oktober 2018 omstreeks 21:00 uur langs het pand [adres] te Sittard liep. Hij rook op dat moment een eigenaardige geur die hij niet kon thuisbrengen en zag dat vanuit het pand twee licht getinte jongens de openbare weg op liepen. [12]
De Nokia telefoon die is aangetroffen in het jack dat in de kelder op een doos lag was voorzien van een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [13] Uit analyse van telecomgegevens is gebleken dat dit telefoonnummer vooral actief is geweest buiten de provincie Limburg. In de periode van 18 september 2018 tot en met 15 oktober 2018 werd dit nummer echter meermaals actief in de provincie Limburg. Op 11, 13, 14 en 15 oktober 2018 kan het nummer zich hebben bevonden op- of nabij het adres [adres] te Sittard. [14] Uit telecomonderzoek is voorts gebleken dat de BQ telefoon die eveneens in voornoemd jack is aangetroffen veelal zendmasten in de omgeving Zeist en Utrecht heeft aangestraald. Op
10 oktober 2018 straalde de telefoon een mast aan in Nieuwstad (provincie Limburg) en op 11, 13 en 14 oktober 2018 diverse zendmasten in Sittard. [15]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] bleek op naam te staan van [medeverdachte] . [16] Uit analyse van telecomgegevens is gebleken dat dit telefoonnummer in de periode van 1 juni 2018 tot en met 15 oktober 2018 veelvuldig actief was buiten de provincie Limburg. In de periode van
28 september 2018 tot en met 15 oktober 2018 werd dit nummer meermaals actief in de Provincie Limburg. Op 10, 11, 13, 14 en 15 oktober 2018 kan het nummer zich hebben bevonden op- of nabij het adres [adres] te Sittard. [17] Uit onderzoek is voorts gebleken dat met het telefoonnummer dat op naam staat van [medeverdachte] op 15 oktober 2018 omstreeks 18:07 pizza is besteld bij [naam bedrijf] . Het bonnetje van deze bestelling is aangetroffen in de achtertuin van de woning [adres] te Sittard en in de woonkamer van deze woning zijn twee pizzadozen van [naam bedrijf] aangetroffen. [18]
De verdachte heeft op de terechtzitting van 14 april 2022 verklaard dat hij meermaals in het pand is geweest, waaronder de kelder, en dat hij hand- en spandiensten heeft verricht om wat bij te verdienen. Hij heeft als chauffeur goederen vervoerd en deze naar de kelder getild. In de dozen zat van alles, waaronder emmers. Hij wist dat het om drugs ging. Op het moment van de explosie was hij in het pand aanwezig. Het jasje dat in de kelder is aangetroffen was van hem. De twee telefoons die daarin zaten, waaronder de BQ crypto telefoon, waren ook van hem. De verdachte werd via de BQ telefoon benaderd als hij moest rijden of dozen moest tillen. Hij heeft wel eens gereden in de witte Volkswagen die bij het pand stond geparkeerd. [19]
Bewijsoverweging feiten 1 en 2
De verdachte heeft verklaard dat hij in de periode van 9 tot en met 15 oktober 2018 meermalen in het bewuste pand - waaronder in de kelder - aanwezig is geweest. Hij heeft goederen vervoerd en naar de kelder getild en wist dat het om drugs ging, maar hij heeft naar eigen zeggen niet zelf cocaïne bewerkt. De verdachte had dus beschikkingsmacht over hetgeen zich in de kelder bevond. Op basis van de resultaten van de telecommunicatieonderzoeken en de aangetroffen DNA-sporen stelt de rechtbank vast dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] in voornoemde periode vaker op dezelfde dagen aanwezig waren in het pand terwijl daar cocaïne werd verwerkt. Bovendien werd de jas van verdachte aangetroffen in de kelder waar de cocaïne werd verwerkt en lag die jas op een open verhuisdoos waarin ballonnen en weegschalen werden aangetroffen die volgens de LFO worden gebruikt om de cocaïne te verpakken. De verdachte heeft daaraan aldus een bijdrage van voldoende gewicht geleverd, waardoor sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het in de periode van 9 tot en met 15 oktober 2018 onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen van het bewerken van cocaïne en het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van voorbereidingshandelingen daartoe bewezen.
Vrijspraak feit 3
Aan de verdachte is onder feit 3 primair ten laste gelegd dat hij opzettelijk brand heeft gesticht door deel te nemen aan het proces van cocaïnevervaardiging, en subsidiair dat hij door deel te nemen aan het proces van cocaïnevervaardiging grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld, waardoor aan zijn schuld is te wijten dat brand is ontstaan. Het dossier bevat echter geen bewijsmateriaal op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte cocaïne heeft vervaardigd. In de cocaïnewasserij werd immers enkel cocaïne verwerkt. Nu het vervaardigen van cocaïne naar het oordeel van de rechtbank een essentieel onderdeel vormt van het onder de feiten 3 primair en subsidiair ten laste gelegde moet de verdachte van deze feiten worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 15 oktober 2018 te Sittard, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bewerkt en aanwezig heeft gehad een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
in de periode van 9 oktober 2018 tot en met 15 oktober 2018 te Sittard, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken van een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, een aantal voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waaronder
-een hoeveelheid snijplanken en tape en sealzakken en magnetrons en persen en crêpepapier en ballonnen en weegschalen en blenders en zakken en maatbekers en persmallen
-18 blikken met daarin een middel bevattende aceton, en
-16,7 kilogram van een middel bevattende levamisol en/of dexamisol, en
- een 20 kilogram pot met daarin een middel bevattende coffeïne, en
- een emmer met daarin een middel bevattende procaïne, en
- een hoeveelheid diepvrieszakken inhoudende ondermeer coffeïne en
levamisol en/of dexamisol,
waarvan verdachte en verdachtes mededader ernstige redenen hadden te vermoeden dat die goederen bestemd waren tot het plegen van dat feit.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden. Gelet op de ernst van de feiten is naar haar oordeel enkel een gevangenisstraf passend die de duur van de ondergane voorlopige hechtenis overstijgt. De officier van justitie acht een voorwaardelijk strafdeel niet op zijn plaats. Zij heeft bij haar eis onder andere rekening gehouden met de toepasselijke richtlijnen voor strafvordering van het Openbaar Ministerie en met de omstandigheid dat sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat kan worden volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, eventueel in combinatie met een taakstraf. Een voorwaardelijk strafdeel vermindert de kans op recidive. Het ligt niet in de rede om de verdachte terug naar de gevangenis te sturen omdat hij na zijn de voorlopige hechtenis reeds lange tijd op vrije voeten is en zijn leven inmiddels voortvarend heeft opgepakt. De raadsman heeft voorts gewezen op diverse omstandigheden die een lichtere straf rechtvaardigen, waaronder de forse overschrijding van de redelijke termijn, de omstandigheid dat de verdachte sinds hij op vrije voeten is niet meer in aanraking is gekomen met justitie en de kleine rol die hij had bij het bewerken van de cocaïne.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft samen met anderen een hoeveelheid cocaïne bewerkt in een cocaïnewasserij die was gevestigd in de kelder van een pand in een woonwijk en hij heeft daartoe diverse voorwerpen en stoffen voorhanden gehad. Wanneer deze cocaïnewasserij niet door de politie zou zijn ontmanteld, zou de daarin aanwezige cocaïne waarschijnlijk in Nederland of elders in de wereld op de markt zijn gebracht met alle schadelijke gevolgen van dien.
Het bewerken (wassen) van cocaïne vormt een belangrijke en onmisbare schakel bij de handel en verkoop van cocaïne en gaat bovendien vaak gepaard met milieuschade, veroorzaakt door dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen die meestal in natuurgebieden plaatsvinden. Dergelijke dumpingen vinden zelfs in of in de buurt van woonwijken plaats. Deze dumpingen zijn, zeker in de zuidelijke provincies, aan de orde van de dag. Daarmee is dit een enorm maatschappelijk (milieu)probleem.
De productie van en de (internationale) handel in harddrugs, waaronder cocaïne, wordt zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van (zware) criminaliteit en overlast, en kan dan ook leiden tot ernstige ontwrichting van de samenleving. Het gaat doorgaans om strafbare feiten zoals witwassen en geweldsdelicten. De verdachte maakte bovendien gebruik van een crypto telefoon waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd. Dergelijke communicatiediensten worden door veel criminelen gebruikt bij het beramen en begaan van strafbare feiten.
De rechtbank stelt vast dat de productie van en de (internationale) handel in harddrugs in Nederland niet afneemt en onvoldoende adequaat kan worden bestreden. De rechtbank doelt daarmee onder andere op het fenomeen van buitenlandse drugskartels die harddrugs (deels) in Nederland verhandelen dan wel produceren. Gelet daarop dienen daders van dergelijke strafbare feiten streng te worden bestraft, zodat daardoor een sterk signaal wordt afgegeven dat dit soort criminaliteit in Nederland niet wordt getolereerd. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de handel in harddrugs de negatieve beeldvorming van Nederland in het buitenland op het gebied van haar drugsbeleid versterkt.
Het is voorts algemeen bekend dat verdovende middelen als cocaïne, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien is het gebruik van cocaïne bezwarende voor de samenleving omdat veel gebruikers veelvuldig (vermogens)delicten plegen om zo hun verslaving te bekostigen. Dit is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Het verwerken van harddrugs dient dan ook zeer krachtig te worden bestreden.
Het voorgaande maakt dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan één die vrijheidsbeneming van langere duur meebrengt. Gelet op de ernst van de feiten en de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend. Dat is een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring is gekomen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel. Zij betrekt daarbij het reclasseringsadvies van 3 april 2020 waarin de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden adviseert.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een forse overschrijving van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Zij ziet in die omstandigheid aanleiding tot oplegging van een kortere gevangenisstraf. De verdachte is reeds geruime tijd op vrije voeten en heeft in de tussentijd zijn toekomst opgebouwd. Dat is in beginsel voor eigen rekening en risico van verdachte. Deze zaak is echter zeer laat aangebracht, waardoor de verdachte zijn berechting gedurende zeer lange tijd in onzekerheid heeft moeten afwachten. Daarnaast is de verdachte sinds zijn invrijheidstelling niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. De rechtbank ziet ook in deze omstandigheden aanleiding om een lagere straf op te leggen.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 22 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. H.E.G. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 april 2022.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2018 tot en met 15 oktober
2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval binnen het
arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of aanwezig heeft gehad een hoeveelheid cocaïne, althans een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond D Opiumwet )
2
Hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2018 tot en met 15 oktober
2018 te Sittard, Gemeente Sittard-Geleen, in elk geval binnen het
arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid
/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad,
(waaronder ondermeer)
-een hoeveelheid snijplanken en/of tape en/os sealzakken en/of
magnetrons en/of persen en/of crêpepapier en/of ballonnen en/of
weegschalen en/of blenders en/of zakken en/of maatbekers en/of
persmallen en/of logoblokken en/of
-18 blikken, althans een hoeveelheid, met daarin een middel bevattende
aceton, en/of
-16,7 kilogram, althans een hoeveelheid, van een middel bevattende
levamisol en/of dexamisol, en/of
-een 20 kilogram pot met daarin een middel bevattende coffeïne, en/of -
een emmer met daarin een middel bevattende (vermoedelijk) procaïne,
en/of
-een hoeveelheid diepvrieszakken inhoudende ondermeer coffeïne en/of
levamisol en/of dexamisol,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige
redenen had(den) te vermoeden dat die goederen bestemd was/waren
tot het plegen van dat/die feit(en);
( art 10 lid 1 ahf/ond a alinea Opiumwet )
3.
hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Sittard, gemeente Sittard-
Geleen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een pand (gelegen aan het adres
[adres] te Sittard),
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) toen aldaar
opzettelijk
-tijdens het proces van cocaïnevervaardiging, althans
voorbereidingshandelingen daartoe, gebruik gemaakt van (licht)
ontvlambare oplosmiddelen in open kannen en/of kommen,
waarbij/waardoor een brandbare damp is ontstaan, en/of
-waarbij (vervolgens) in combinatie met het gebruikmaken van een
aantal magnetrons in voornoemd proces (vermoedelijk) brand is
ontstaan,
gevolgd door brand in voornoemd pand en/of een explosie,
terwijl daarvan/daarbij/waarbij
- gemeen gevaar voor dat pand en/of voor zich in dat pand bevindende
(andere) goederen en/of voor (de inboedel van) belendende panden
en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten
was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in
voornoemd pand aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in die
belendende pand(en) en/of woningen aanwezige perso(o)n(en), in elk
geval levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen te duchten was;
hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Sittard, gemeente Sittard-
Geleen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een pand (gelegen aan het adres
[adres] te Sittard),
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) toen aldaar
opzettelijk
-tijdens het proces van cocaïnevervaardiging, althans
voorbereidingshandelingen daartoe, gebruik gemaakt van (licht)
ontvlambare oplosmiddelen in open kannen en/of kommen,
waarbij/waardoor een brandbare damp is ontstaan, en/of
-waarbij (vervolgens) in combinatie met het gebruikmaken van een
aantal magnetrons in voornoemd proces (vermoedelijk) brand is
ontstaan,
gevolgd door brand in voornoemd pand en/of een explosie,
terwijl daarvan/daarbij/waarbij
- gemeen gevaar voor dat pand en/of voor zich in dat pand bevindende
(andere) goederen en/of voor (de inboedel van) belendende panden
en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten
was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in
voornoemd pand aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in die
belendende pand(en) en/of woningen aanwezige perso(o)n(en), in elk
geval levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te Sittard, gemeente Sittard-
Geleen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/aan een pand gelegen aan het adres [adres] te Sittard
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of
onachtzaam heeft/hebben gehandeld, door
-tijdens het proces van cocaïnevervaardiging, althans
voorbereidingshandelingen daartoe, gebruik te maken van (licht)
ontvlambare oplosmiddelen in open kannen en/of kommen,
waarbij/waardoor een brandbare damp is ontstaan, en/of
-waarbij (vervolgens) in combinatie met het gebruikmaken van een
aantal magnetrons in voornoemd proces (vermoedelijk) brand is
ontstaan,
waarbij/waarvan/waardoor het aan zijn/hun schuld te wijten is geweest
dat die brand is ontstaan en/of een explosie heeft plaatsgevonden,
terwijl daarvan/daarbij/waarbij
- gemeen gevaar voor dat pand en/of voor zich in dat pand bevindende
(andere) goederen en/of voor (de inboedel van) belendende panden
en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten
was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in
voornoemd pand aanwezige perso(o)n(en) en/of voor de in die
belendende pand(en) en/of woningen aanwezige perso(o)n(en), in elk
geval levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen te duchten was;
( art 158 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, districtsrecherche Zuid-West-Limburg, onderzoeksnummer LB3R018203, ondezoeksnaam Buick, gesloten d.d. 30 augustus 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 812 en op paginanummers uit het aanvullend proces-verbaal van politie, districtsrecherche Zuid-West-Limburg, onderzoeksnummer LB3R018203, ondezoeksnaam Buick, gesloten d.d. 15 november 2019, doorgenummerd van pagina 813 tot en met pagina 920.
2.Proces-verbaal d.d. 16 oktober 2018, pagina’s 261 en 262.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2018, pagina’s 34 en 35, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 24 september 2019, pagina 855 en het schriftelijk bescheid, zijnde een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een maatwerkonderzoek gepleegd in Sittard op 15 oktober 2018 d.d. 6 november 2019, pagina 914.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2018, pagina’s 34 en 35, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal d.d. 29 augustus 2019, pagina 68, het proces verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, pagina 818 en het schriftelijk bescheid, zijnde een Deskundigenrapportage
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2018, pagina’s 34 en 35, in onderlinge samenhang bezien met het schriftelijk bescheid, zijnde een inventarisatielijst, pagina 32.
6.Stamproces-verbaal van politie, districtsrecherche Zuid-West-Limburg, onderzoeksnummer LB3R018203, ondezoeksnaam Buick, gesloten d.d. 30 augustus 2019, pagina 8.
7.Proces-verbaal d.d. 5 februari 2019, pagina’s 398 tot en met 401, in onderlinge samenhang bezien met het schriftelijk bescheid, zijnde een rapport drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres] te Sittard d.d. 7 december 2018, pagina 422.
8.Het schriftelijk bescheid, zijnde een rapport drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres] te Sittard d.d. 7 december 2018, pagina 423.
9.Proces-verbaal d.d. 5 februari 2019, pagina 401.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 oktober 2018, pagina 490.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2018, pagina 506.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 oktober 2018, pagina’s 386 en 387.
13.Proces-verbaal van bevindingen tactisch onderzoek aan Nokia 105 en identificatie gebruiker d.d. 11 februari 2019, pagina 457.
14.Proces-verbaal van bevindingen verzoek analyse telecommunicatie d.d. 27 februari 2019, pagina’s 586, 587 en 591.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2019, pagina 599.
16.Proces-verbaal van bevindingen whatsappinformatie d.d. 30 oktober 2018, pagina 308.
17.Proces-verbaal van bevindingen verzoek analyse telecommunicatie d.d. 27 februari 2019, pagina’s 554, 556 en 558.
18.Proces-verbaal van bevindingen [naam bedrijf] Sittard d.d. 19 oktober 2018, pagina 537.
19.Proces-verbaal van de terechtzitting van 14 april 2022.