In deze zaak vordert eiser, die een perceel grond van zijn oma gebruikt voor het weiden van zijn paarden, de verwijdering van esdoornbomen die naast zijn weiland staan. Eiser stelt dat een van zijn veulens ziek is geworden na het eten van de vruchten van deze bomen en vordert schadevergoeding van de gemeente, die eigenaar is van het perceel met de esdoorns. De rechtbank weegt de belangen van de gemeente zwaarder dan die van eiser, onder andere omdat eiser op de hoogte was van de giftigheid van de esdoornvruchten en onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat de hinder die eiser ondervindt niet onrechtmatig is, omdat de esdoorn al lange tijd aanwezig is en de gemeente niet verplicht kan worden om de bomen te verwijderen. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld.