Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding;
- drie producties van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord met een productie;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 14 maart 2022;
- de brief van 8 april 2022 van de advocaat van [eiser] met opmerkingen over het proces-verbaal van 14 maart 2022
2.De feiten
als gevolg van het handelen van [gedaagde] . [gedaagde] voert dienaangaande aan de [eiser] een bedrag van £ 184.000,= heeft overgeboekt, wat ten tijde van die overboeking gelijk stond aan € 207.000,=. Op dat bedrag moet een koerswinst van € 7.000,= in mindering worden gebracht die [eiser] heeft gemaakt. Volgens [gedaagde] bedraagt de schade daarom maximaal € 200.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade wordt geleden, naar [gedaagde] primair stelt vanaf medio september 2009 en, subsidiair, vanaf februari 2009.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het bedrag van € 19.543,40
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)