ECLI:NL:RBLIM:2022:3185

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
C/03/263803 / HA ZA 19-224
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over grondophoging, snoeien van haag en verwijdering van boom

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, betreft het een burengeschil tussen twee partijen over verschillende vorderingen met betrekking tot hun percelen. De rechtbank heeft op 20 april 2022 uitspraak gedaan na een eerdere bewijsopdracht aan de eisers in conventie, die stelden dat de buren in 2011 hun perceel hadden opgehoogd. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor deze grondophoging niet was geleverd, waardoor de vordering in conventie werd afgewezen. De rechtbank heeft echter wel de vordering tot snoeien van een haag toegewezen, met de voorwaarde dat deze op een hoogte van maximaal twee meter moet worden gehouden. Daarnaast werd de verwijdering van een boom die te dicht bij de erfgrens stond, toegewezen, met een termijn van negen maanden voor verwijdering. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagden binnen een bepaalde termijn hun zaken van de garagemuur moeten verwijderen. In reconventie werd de vordering van de gedaagden om maatregelen te treffen tegen afkalving van hun grond toegewezen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/263803 / HA ZA 19-224
Vonnis van 20 april 2022
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. T.H. Liebregts,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. N.P.H. Vissers.
Partijen zullen hierna (gezamenlijk) [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , (afzonderlijk) [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] , en (gezamenlijk) [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , (afzonderlijk) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 juni 2021
  • de akte inhoudende reactie op eisvermeerdering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]
  • de conclusie van enquête en contra-enquête van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
  • de akte overlegging producties 39 tot en met 48 van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]
  • het proces-verbaal van descente en comparitie van 9 februari 2022
  • de reactie van 25 februari 2022 op het voornoemde proces-verbaal van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
  • de brief van de rechtbank aan partijen van 10 maart 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering in reconventie

2.1.
Bij akte van 26 mei 2021 hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hun reconventionele vordering gewijzigd / vermeerderd, in die zin dat zij (onder handhaving van het eerder gevorderde) thans bij nieuw toegevoegd petitum sub 4 tevens vorderen:
“4. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat de strook van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] is (doordat de verjaringsclaim van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] wordt afgewezen) en de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ter zake de vermeende maar door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] betwiste ophoging wordt afgewezen, [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] (beiden hoofdelijk) te veroordelen tot het ter plaatse van de perceelsgrens tussen de percelen van partijen, vanaf de straatzijde tot aan het einde van de garage, treffen van adequate maatregelen die ervoor zorgen dat grond van het perceel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] niet zal afkalven, die maatregelen te treffen per direct zodra [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de thans aanwezige steun wegneemt, dit op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] dit nalaat.”
2.2.
Bij akte van 7 juli 2021 hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hierop gereageerd. De rechtbank zal in het navolgende hierop beslissen.

3.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie
Al genomen (eind)beslissingen kort samengevat
3.1.
Resumerend zal de rechtbank allereerst opsommen de (eind)beslissingen die zij heeft genomen in haar vonnis van 4 maart 2020.
3.1.1.
De vordering in conventie sub 1 (“verklaring van recht”) wordt toegewezen en de vorderingen in reconventie sub 1 (“verklaring van recht”) en sub 2 (“medewerking”) worden afgewezen (rov. 4.10. aldaar).
3.1.2.
De vordering in conventie sub 2 (“verwijderen zaken”) wordt toegewezen, met dien verstande dat deze wordt afgewezen voor zover deze betrekking heeft op de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geplante haag die zich, bezien vanaf de straatkant parallel aan de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] bevindt. Voor zover de haag zich geheel of deels op de strook grond zou bevinden, blijkt uit vordering 4 in conventie dat de haag van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] mag blijven staan. Verder wordt een termijn van een halfjaar in plaats van 14 dagen toegewezen en wordt de dwangsom gematigd tot € 500,00 per dag met een maximum van € 15.000,00
(rov. 4.10. aldaar).
3.1.3.
De vordering in conventie oorspronkelijk sub 5 en na wijziging van eis sub 6 (“snoeien bomen”) wordt toegewezen. De dwangsom wordt gematigd tot € 500,00 per dag met een maximum van € 5.000,00 (rov. 4.35. aldaar).
3.1.4.
De vordering in conventie oorspronkelijk sub 7 en na wijziging van eis sub 9 (“herstel garagemuur”) wordt afgewezen (rov. 4.23. aldaar).
3.1.5.
De vordering in reconventie sub 3 (“muurtje”) wordt afgewezen (rov. 4.39. aldaar).
in conventie
De grondophoging (het sub 3 gevorderde)
3.2.
Bij vonnis van 4 maart 2020 zijn [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] opgedragen te bewijzen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hun perceel, in het bijzonder de strook grond grenzend aan de garage en de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , in 2011 hebben verhoogd tot de huidige hoogte.
3.3.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben [getuige 1] en [getuige 2] als getuigen doen horen. Om gezondheidsredenen was getuige [getuige 3] niet in staat om naar de rechtbank te komen om te worden verhoord. Hij heeft een schriftelijke verklaring opgesteld, die als productie 38 door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] is overgelegd. In contra-enquête hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] doen horen.
3.4.
[getuige 1] heeft - kort gezegd en voor zover thans relevant - verklaard dat hij, als schoonzoon van [naam rechtsvoorganger] (de rechtsvoorganger van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ) in de periode 1971 tot 2000 over de vloer kwam bij zijn schoonouders aan de [adres 1] en dat hij daar in de tuin heeft gewerkt. In de periode 1971 tot 2000 hebben zijn schoonouders niets veranderd aan de hoogte van het perceel van de woning, aldus [getuige 1] . Vanaf de [straatnaam] bezien, kijkend naar de woningen aan de [adres 2] en [adres 1] bevonden de percelen zich op gelijk niveau volgens [getuige 1] .
3.5.
[getuige 2] heeft - kort gezegd en voor zover thans relevant - verklaard dat in de tijd dat hij de haag eruit trok [toevoeging rechtbank: in 1974, zie ook productie 29 [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ] de grond van de percelen vanaf de straat tot aan het einde van de huidige garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] van gelijk niveau was.
3.6.
[getuige 3] heeft schriftelijk (productie 38 [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ) verklaard - kort gezegd en voor zover thans van belang - dat hij in 1974 de garage bij zijn neef [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft gebouwd.
3.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft - kort gezegd en voor zover thans relevant - verklaard dat tussen het moment dat hij eigenaar is geworden van de woning (in 2000) en het moment van de verbouwing van de woning (in 2011) hij alleen tegels heeft aangebracht die zichtbaar zijn op productie 12.3 (eerste foto). Hij verklaart voorts:
“(...) Waar de tegels lagen was er eerst alleen modder. Op de foto ziet u de garage van mijn rechtsvoorgangers.
Ter hoogte van de vuilnisbak ziet u de garage van de familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en daartussenin was een doorgang die
taps toeliep en aan het einde nog maar 20 à 30 centimeter breed was. Aan de voorkant van de garage van de familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] was in die tijd geen betonnen funderingsrand te zien. Als je voorbij onze garage was, dan kon je wel de fundering van zijn garage zien, omdat onze tuin schuin naar achter afloopt. Ons perceel ligt hoger dan het perceel van familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ; de straat loopt schuin af.
Met betrekking tot productie 12.4, eerste foto, van dezelfde akte, merk ik het volgende op. Voordat de aannemer begon heb ik eerst zelf de garage gesloopt. De aannemer heeft vanaf de voorkant, aan de straat, rijplaten neergelegd die te zien zijn op deze foto. Aan de grond onder die rijplaten is niets gewijzigd. De haag tussen de percelen is blijven staan. Alleen de haag die dwars stond is verplaatst. De rijplaten waren destijds waar nu de kiezel ligt.
De werkzaamheden zijn begonnen na de rijplaten en betroffen het uitgraven van grond om de fundering van de aanbouw te kunnen realiseren. Dit kunt u zien op foto 2 van productie 12.4. Omdat de vloer van de aanbouw gelijk moest zijn aan die van de reeds bestaande woning, moest er uitgegraven worden en is niet gekozen voor bekisting. Hieruit blijkt volgens mij dat de grond, waarop het oorspronkelijke woonhuis staat, van gelijke hoogte is als de grond waarop de aanbouw gerealiseerd is. De grond die u op deze foto rondom de uitgraving ziet is ongewijzigd gebleven in hoogte. Voor het uitgraven heeft de aannemer die grond niet eerst geëgaliseerd.
Toen de aanbouw gereed was, heeft een andere aannemer de bestrating gemaakt voor het pad naar achter, om de aanbouw heen, en het terras achter is opnieuw aangelegd met een andere steen dan voorheen gebruikt is. Om het pad aan te leggen is eerst voor de kiezel verwijderd en een zandlaag aangelegd en daarop zijn de stenen aangebracht met een dikte van ik schat zes tot tien centimeter. Door de dikte van de stenen ligt het pad dus wat hoger dan de kiezel die er vroeger lag. Voor het terras zijn andere stenen gebruikt dan er vroeger lagen. De
stenen die gelegd zijn, zijn ongeveer twee keer zo dik als de oude stenen.
Ik wijs u ook op productie 12.3, tweede foto. Dit betrof de oorspronkelijke oude woning. Zo zag het eruit toen ik de woning kocht. Het terras ligt nagenoeg gelijk met de deuren naar de tuin. U ziet rechts op de foto de overgang van de bestrating achter naar de kiezeloprit. Daar was destijds een klein opstapje van de kiezeloprit naar de stenen bestrating achter het huis. Dit is ook duidelijk te zien op de vierde foto van productie 12.3. Ik wijs op productie 12.3, derde foto. Dit betreft de foto zoals het er nu uitziet. Kortom, na de verbouwing en na het aanleggen van het nieuwe terras. De grijze band die u op de tweede foto nog zag, onder de deur, zie je niet meer op de derde foto, omdat het terras iets hoger ligt dan destijds. Voor de rest is er niets veranderd in hoogte. Het terras is wel uitgebreid ten opzichte van vroeger. Het terras sluit nu aan, aan de garage van familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] .
Als ik een vergelijking maak met vroeger, en dan kijk ik naar productie 12.3, eerste foto, dan lagen er ook tegels tegen de garage van familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] . Een deel van de taps toelopende punt tussen de garages was nog betegeld, in een deel (grootste deel) lag modder. Als je onze garage voorbij was, grensde daarachter gras aan de garage van de familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , zoals nu ook nog.
Na de verbouwing, het bestraten aan de voorzijde en het aanleggen van het terras aan de achterzijde, hebben wij niets meer veranderd aan het perceel.
Ik verwijs naar productie 12.1, eerste foto. Ik vind het nog van belang om te benadrukken dat er sprake is van hoogteverschil tussen onze percelen. Uit deze foto blijkt dat onze voordeur hoger ligt dan de voordeur van de familie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] . (...)”
3.8.
De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van [getuige 1] . De bewijsopdracht ziet op een door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gestelde grondophoging in 2011. [getuige 1] heeft verklaard over de periode 1974 tot 2000. Gebleken is dat het talud aan de voorkant al hoger lag, iets waarover [getuige 1] afwijkend heeft verklaard. Uit de verklaring van [getuige 1] valt niets af te leiden over de door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gestelde grondophoging in 2011.
3.9.
De rechtbank volgt de verklaring van [getuige 2] niet. Hij heeft verklaard dat het niveau van de grond tussen beide percelen vanaf de straat tot aan het einde van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gelijk was (de rechtbank verwijst hierbij eveneens naar zijn schriftelijke verklaring, productie 29 [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ). De rechtbank is niet overtuigd door deze verklaring, nu de straat een natuurlijk verloop kent en daardoor een glooiing heeft, hetgeen tussen partijen overigens niet in geschil is. Voorts heeft hij eveneens verklaard over de periode voor 2000, terwijl de bewijsopdracht ziet op een grondverhoging in 2011. In zoverre levert de verklaring van geen bewijs van de stelling van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] op.
3.10.
Ook uit de verklaring van [getuige 3] kan de rechtbank geen ondersteuning voor het te leveren bewijs afleiden. Dat [getuige 3] in 1974 de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft gebouwd, zegt niets over een door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gestelde en te bewijzen grondophoging in 2011 (de rechtbank verwijst hierbij eveneens naar de eerste schriftelijke verklaring van [getuige 3] , productie 28 [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ). Ook indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat, zoals [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben aangevoerd, het een kwestie van logica is, omdat de garage anders niet zo had kunnen worden gebouwd, dan nog heeft dit enkel betrekking op de toestand in 1974 en zegt het niets over de toestand in 2011. De rechtbank gaat hieraan verder voorbij.
3.11.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] opgeroepen getuigen niet de door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gestelde grondophoging ondersteunen en daarmee niet het hen opgedragen bewijs leveren.
3.12.
Voor zover [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben aangevoerd dat de verklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ongeloofwaardig is omdat hij partijgetuige is, volgt de rechtbank dit niet. De bewijslevering is immers aan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] opgedragen, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] geen partijgetuige in de zin van art. 164 Rv is. Voorts is, anders dan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] betoogt, uit niets gebleken dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de procedure langer laat voortduren. Het staat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vrij om in het kader van contra-enquête getuigen te verhoren, waaronder [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zelf.
3.13.
De rechtbank volgt [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] evenmin in hun stelling dat het niet van doorslaggevend belang is of de grondophoging in 2011 of eerder (vanaf 2000 dan wel in 2007) plaatsvond. Het was immers de stelling van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dat het in 2011 is gebeurd. De rechtbank verwijst dienaangaande naar hetgeen [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] bij dagvaarding onder 2 hebben gesteld, te weten dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] in 2011
heeft waargenomendat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] tijdens de verbouwing zijn perceel heeft opgehoogd. Gelet op deze stelling van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft de rechtbank [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] opgedragen dit te bewijzen. Pas bij conclusie na enquête hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] aangevoerd dat het jaartal 2011 niet van belang is, maar dat het erom gaat dat in 2011 of eerder is opgehoogd door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] Deze stelling is echter op een andere feitelijke grondslag gebaseerd en te laat in de procedure ingebracht. De rechtbank gaat om die reden voorbij aan de stelling van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dat mogelijk met het planten van de haag in 2007 (na een renovatie van de voortuin van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ) de grond is opgehoogd.
3.14.
Uit de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] als productie 12.7 overgelegde foto’s van voor de verbouwing (uit 2009) is af te leiden dat het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vanaf de straatzijde oploopt. Het rechterdeel van de lage haag loopt op de eerste foto duidelijk waarneembaar op. Hieruit is af te leiden dat al voor de verbouwing in 2011 het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoger lag dan het door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gestelde maaiveldniveau, hetgeen overigens - zoals al eerder vastgesteld - niet tussen partijen in geschil is.
3.15.
Uit de offerte van [naam 1] van 4 februari 2011 met betrekking tot de werkzaamheden bij [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (productie 7 [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ) blijkt dat er vrijwel even veel vulzand is aangeleverd en aangebracht als er is uitgegraven en afgevoerd. Hieruit is dan ook niet af te leiden, zoals [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben betoogd, dat er (aanzienlijk) méér grond is aangebracht dan is afgevoerd en er dus zou zijn opgehoogd.
3.16.
Op de tweede foto (uit 2011, achter productie 12.5, tevens productie 5 van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
) is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] te zien die voor zijn te slopen garage staat. Rechts van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] is zichtbaar
een blauw gekleurd bouwhek dat tegen de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] aanstaat. De bovenkant van het bouwhek, dat circa 2 meter hoog is, reikt bijna tot aan de bovenkant van het dak van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] (de witte boeiboord die zichtbaar is, is deel van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ). Deze foto ondersteunt de stelling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zowel voor als na de verbouwing staand naast de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] met zijn hand op het dak van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] kon komen. Tijdens de descente heeft de rechtbank zelf kunnen waarnemen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] staand op zijn perceel het dak van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] met zijn hand kon aanraken. Er is geen duidelijke verandering in hoogte waarneembaar in de situatie van voor en van na de verbouwing. Hieruit leidt de rechtbank af dat de hoogte van grond aan de kant van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] door de verbouwing in 2011 niet wezenlijk is veranderd.
3.17.
Verder hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verwezen naar de foto’s (productie 12.6 [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ) waarop een minicontainer (kliko) staat. De eerste foto dateert van vóór en de tweede foto van ná de verbouwing in 2011. De minicontainer op foto 1 staat tegen een blauw hekje, dat op haar beurt tegen de garagemuur van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] aanstaat. Op foto 2 staat de minicontainer tegen de garagemuur van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] Op foto 1 worden vanaf de bovenkant van het blauwe hekje tot aan de witte boeiboord 9 rijen steen geteld en op foto 2 vanaf de bovenkant van de minicontainer tot aan de (kortere) boeiboord 11 rijen steen. De rechtbank leidt ook hieruit af dat de grond al voor de verbouwing in 2011 hoger moet hebben gelegen. Uit het verschil van twee rijen steen is in elk geval geen ophoging van 50-60 centimeters van na de verbouwing af te leiden, te meer nu de boeiboord korter lijkt te zijn en daardoor meer rijen steen zichtbaar zijn.
3.18.
Uit de eerste foto achter productie 12.3 van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , die in 2011 is genomen (kort) voor de verbouwing van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (de garage van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] staat er immers nog), is linksboven zichtbaar een stukje van de haag. Hieruit is af te leiden dat het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich op dat moment ter hoogte van de garage van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , waar de latere uitbouw zou komen, niet op het maaiveldniveau van het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] bevond, maar hoger lag. Uit het proces-verbaal van 5 november 2019 (pagina 2) blijkt dat er op de oprit een muurtje van 4-lagige kinderkopjes stond. Dit muurtje is weggehaald, waardoor de grond aan de rechterzijde van het muurtje aan het afbrokkelen is. De foto’s van productie 4 ( [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ) geven een nader beeld daarvan in 2000 (en daarna). Ook als er veronderstellenderwijs vanuit gegaan wordt dat, zoals [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in de conclusie na enquête onder 22 stellen, er geëgaliseerd is, dan nog zegt dit niets over de hoogte in 2011. Op basis van de in de conclusie na enquête van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] opgesomde punten 1 tot en met 4 (sub 22) concluderen [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dat “het er nooit zo uitzag”. Het is mogelijk dat dit de toestand was in 1974, maar het is de rechtbank niet duidelijk wat daarna is gebeurd. Uit foto’s van 2000 (zie hierna) is af te leiden dat de voorkant van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot aan de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] al hoger lag, terwijl [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] is opgedragen te bewijzen dat de grond in 2011 is opgehoogd.
3.19.
Wat betreft de situatie aan de achterkant van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zijn de overgelegde foto’s uit 2000 te onduidelijk om daaruit conclusies te kunnen trekken wat betreft het maaiveld dan wel de hoogte van beide percelen, terwijl onduidelijk is wat er in de periode 1974 tot 2000 heeft plaatsgevonden. Uit de door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] overgelegde producties 39 tot en met 48 is dienaangaande evenmin iets af te leiden. De foto’s (productie 30 [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ) waarnaar [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] verwijzen ter ondersteuning van hun stelling dat daaruit het maaiveldniveau blijkt, volgt de rechtbank niet. Op de foto’s is niets zichtbaar wat betreft het maaiveld en op de tweede foto is het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] door de haag niet zichtbaar, laat staan dat er een maaiveldniveau zichtbaar is. De derde foto dateert waarschijnlijk uit 1974 en toont een oude haag. Hieruit is niets af te leiden over de hoogte en de toestand van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in 2011 althans voor en na de verbouwing in 2011. De vierde foto is niet nader geduid door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en daarom onvoldoende duidelijk om de stelling van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] te ondersteunen. Uit de foto’s overgelegd door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (productie 8) is evenmin iets af te leiden.
3.20.
Uit al het vooroverwogene volgt dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] niet hebben voldaan aan de hen opgedragen bewijsopdracht. Er is onvoldoende vast komen te staan dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de grond in 2011 hebben opgehoogd. Het door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in conventie sub 3 gevorderde zal om die reden worden afgewezen.
3.21.
Na wijziging van eis hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] voorts gevorderd [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen dienaangaande adequate maatregelen te treffen om de ophoging op hun eigen perceel op te vangen. Nu, zoals hiervoor is geoordeeld, de gestelde grondophoging niet kan worden vastgesteld, zal ook dit deel van het in conventie sub 3 gevorderde worden afgewezen.
De haag (het - na wijziging van eis - sub 4 en sub 5 gevorderde)
3.22.
Bij vonnis van 4 maart 2020 heeft de rechtbank in afwachting van de aan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] opgedragen bewijslevering van de door hen gestelde ophoging van het perceel door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] iedere verdere beslissing aangehouden.
3.23.
Bij wijziging van eis hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] (sub 4) gevorderd [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, de haag voor zover deze naast het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] staat, te snoeien en gesnoeid te houden op een hoogte van maximaal 2 meter gemeten vanaf de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat deze haag hoger is dan deze 2 meter. Voorts hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] (sub 5) gevorderd om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, de haag voor zover deze over het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hangt, te snoeien en gesnoeid te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat deze haag over het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hangt.
3.24.
Het in conventie sub 4 gevorderde zal worden toegewezen, met dien verstande dat het op een hoogte van maximaal twee meter moet worden gesnoeid, gemeten vanaf het maaiveldniveau van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en niet vanaf de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] De rechtbank ziet aanleiding de dwangsom te matigen tot € 500,00 per dag dat de haag hoger is
dan twee meter, met een maximum van € 2.500,00.
3.25.
Het sub 5 gevorderde snoeien van de haag is niet toewijsbaar. De wijze waarop
deze vordering is ingekleed, is te onbepaald en daarmee niet goed uitvoerbaar. Het is bovendien onduidelijk of er aanleiding is om de haag te snoeien binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. De rechtbank heeft bij de descente van 9 februari 2022 zelf waargenomen dat de haag netjes en adequaat was gesnoeid, zodat er vooralsnog geen noodzaak is dit deel toe te wijzen.
De achterste leiboom (het sub 7 gevorderde)
3.26.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben bij wijziging van eis gevorderd [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot verwijdering van de achterste leiboom (bezien vanaf de straatzijde) op hun perceel, naast de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , en het verwijderd te houden van bomen binnen 50 centimeters van de erfgrens, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 1.000,00 per dag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dit nalaten.
3.27.
De rechtbank heeft tijdens de descente van 9 februari 2022 zelf waargenomen dat de achterste leiboom 41 centimeters van de erfgrens afstaat.
3.28.
Tussen partijen is niet in geschil dat volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een boom minimaal 50 centimeters van de erfgrens af moet staan.
3.29.
Gelet op het voorgaande, staat vast dat de achterste leiboom 9 centimeters te dicht bij de erfgrens staat en daarmee in strijd met de AVP binnen 50 centimeters van de erfgrens is geplant. Dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , zoals ter comparitie van 9 februari 2022 is verklaard, deze boom in 2007 te goeder trouw heeft gepland omdat zij toen meenden dat het muurtje (dat er toen nog stond) de erfgrens was, doet hieraan niet af.
3.30.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben het door hen gedane beroep op (i) rechtsverwerking, (ii) strijd met redelijkheid en billijkheid en (iii) misbruik van bevoegdheid niet met voldoende feiten uitgewerkt, zodat de rechtbank hieraan voorbijgaat.
3.31.
Gelet op het vooroverwogene zal de rechtbank de gevorderde verwijdering van de achterste leiboom toewijzen, met dien verstande dat de rechtbank zal bepalen dat de achterste leiboom binnen een termijn van negen maanden na betekening van vonnis uit de 50-centimeters-zone van de erfgrens moet worden verwijderd. De rechtbank komt op deze termijn, nu het verplaatsen van bomen beter in het najaar dan in het voorjaar kan gebeuren. De rechtbank ziet voorts aanleiding de dwangsom te matigen tot € 500,00 per dag tot een maximum van € 2.500,00.
De spullen tegen garagemuur en schutting (het sub 8 gevorderde)
3.32.
De rechtbank stelt allereerst vast dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] bij dagvaarding (sub 5, sub 29 en sub 30) noch tijdens de mondelinge behandeling (zie het bij proces-verbaal van
5 november 2019, pagina 8) hebben gesteld of onderbouwd dat er zaken aan de
schuttingzijn bevestigd door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] Het gaat derhalve enkel om zaken die zijn bevestigd aan de
garagemuur. In zoverre zal het deel van het gevorderde dat ziet op de schutting worden afgewezen.
3.33.
Bij vonnis van 4 maart 2020 is [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] opgedragen te bewijzen dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]
toestemming hebben gegeven om aan de garagemuur en de schutting van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]
zaken op te hangen en/of te bevestigen.
3.34.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben dienaangaande geen bewijs geleverd. Nu niet is gebleken dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] toestemming hebben gegeven aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om zaken aan de garagemuur te bevestigen, zal het deel dat ziet op het verwijderen van zaken aan de garagemuur van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] worden toegewezen. De rechtbank zal een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis aanhouden. De rechtbank ziet voorts aanleiding de dwangsom te matigen tot € 500,00 per dag tot een maximum van € 2.500,00.
3.35.
De gevorderde schadevergoeding zal worden afgewezen, nu deze te onbepaald is (te weten: “eventuele daaruit voortvloeiende schade te herstellen”).
De buitengerechtelijke kosten
3.36.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben (onder verwijzing naar productie 23) gesteld de volgende buitengerechtelijke kosten te hebben moeten maken:
  • met betrekking tot het bomenrapport [naam 2] : € 1.179,75
  • met betrekking tot de kadastrale grensreconstructie: € 491,00.
Zij vorderen vergoeding van deze kosten (in totaal € 1.670,75) door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
3.37.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben betwist dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt. Volgens hen had [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de kosten voor het kadaster niet hoeven maken, omdat de loop van de kadastrale grens irrelevant is: het was en is duidelijk dat de feitelijke grens door verjaring de juridisch geldende grens is geworden (sub 49 en 50 conclusie van antwoord in conventie).
3.38.
De rechtbank volgt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet in hun verweer. Op beide punten zijn [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in het ongelijk gesteld. Gelet daarop hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] deze kosten in redelijkheid gemaakt. Het gevorderde zal dan ook worden toegewezen. Nu [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de gevorderde hoofdelijke veroordeling dienaangaande niet hebben betwist, zal de rechtbank dit deel eveneens toewijzen. De gevorderde wettelijke rente zal als niet betwist worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.
in (voorwaardelijke) reconventie
Het treffen van maatregelen tegen afkalven van grond (het na wijziging van eis sub 4 gevorderde)
3.39.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben, voor het geval de rechtbank oordeelt dat de strook van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] is en de vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ter zake de ophoging wordt afgewezen, gevorderd [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot het ter plaatse van de perceelsgrens tussen de percelen van partijen, vanaf de straatzijde tot aan het einde van de garage, treffen van adequate maatregelen die ervoor zorgen dat grond van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet zal afkalven, die maatregelen te treffen per direct zodra [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de thans aanwezige steun wegneemt, dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dit nalaat.
3.40.
Nu aan beide voorwaarden waaronder de vordering is ingesteld, is voldaan, zal de rechtbank de vordering hierna beoordelen.
3.41.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben - kort gezegd - aan hun vordering ten grondslag gelegd te
vrezen dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de strook van 17 centimeters gaan afgraven tot de hoogte van de rest van hun perceel en dat daardoor de grond van hun perceel zal gaan afkalven. Dit proces van afkalven is gestart sinds [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] het muurtje hebben verwijderd. Er dreigt volgens hen gevaar dat hun terras zal verzakken als [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de strook grond gaat afgraven. In het vonnis van 4 maart 2020 heeft de rechtbank in rov. 4.14. overwogen dat mochten [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de grond niet hebben opgehoogd, eventuele toekomstige graaf- en andere werkzaamheden voor rekening en risico van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] zijn, mochten zij besluiten de garage af te breken dan wel uit te breiden. Om de concreet dreigende schade te voorkomen, hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de onderhavige vordering ingesteld.
3.42.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben als verweer aangevoerd dat de vordering ziet op een toekomstige situatie, waarvan nog niet vaststaat dat deze zich ooit zal voordoen. Hoewel [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] het voornemen hebben de strook grond naast de garage in gebruik te nemen, is nog onzeker hoe en wanneer dit zal gebeuren. Evenmin is er aanleiding te veronderstellen dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] alsdan enig wettelijk voorschrift zullen overtreden. Een preventieve dwangsom vorderen voor een eventuele toekomstige gebeurtenis is volgens hen dan ook misplaatst. Als er werkzaamheden worden verricht, dan zullen [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dat op een adequate wijze (laten) doen. Deze vordering is bovendien overbodig, nu de rechtbank in haar tussenvonnis al heeft overwogen dat toekomstige graaf- en andere werkzaamheden voor rekening en risico van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] zullen zijn. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] betwisten dit niet. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen “adequate maatregelen” vanaf de straatzijde tot aan de achterkant van de garage, waardoor ineens ook de gehele strook langs de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ter discussie voorligt. Ten aanzien van die strook hebben [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] echter geen voornemen tot verdere aanpassing. Het muurtje had geen functie als keerwand en maakte de oprit onnodig smal, reden waarom zij destijds het muurtje hebben weggehaald. Ook hierin zit geen aanleiding tot het opleggen van een preventieve dwangsom, aldus [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]
3.43.
De rechtbank stelt vast dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] erkennen dat als zij de garage
17 centimeters opschuiven, zij voor (adequate) maatregelen (waaronder te begrijpen het stutten) moeten zorgen. De rechtbank verwijst dienaangaande tevens naar hetgeen zij in haar vonnis van 4 maart 2020 in rov 4.14. heeft overwogen.
3.44.
Met betrekking tot de 17 centimeters strook grond vanaf de straatkant tot aan de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft de rechtbank in haar voornoemde vonnis in rov. 4.38. al overwogen dat de afkalving momenteel plaatsvindt op het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] Pas op het moment dat grond van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dreigt te gaan / gaat afkalven, moeten [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] actie ondernemen om ervoor te zorgen dat de erosie niet het grondniveau van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] weghaalt.
3.45.
Uit het vooroverwogene volgt dat áls [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de 17 centimeters strook grond gaat afgraven, weghalen en/of terugbrengen op een lager niveau dan dat deze nu is dan wel dat deze strook door erosie op een lager niveau komt dan zij nu is, zij tijdige én adequate maatregelen moeten nemen, die steun geven aan het (hoger gelegen) perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] Dit geldt voor de gehele lengte van de betreffende strook, dat wil zeggen van de straatkant tot aan het einde van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] In zoverre is het gevorderde toewijsbaar, met dien verstande dat de rechtbank aanleiding ziet de dwangsom te matigen tot € 500,00 per dag tot een maximum van € 15.000,00 na betekening van het vonnis.
3.46.
Nu [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de gevorderde hoofdelijke veroordeling niet hebben betwist, zal de rechtbank dit deel toewijzen.
in conventie en in reconventie
De uitvoerbaar bij voorraadverklaring
3.47.
Mocht het hof in een eventueel door (een van) partijen in te stellen hoger beroep anders oordelen, dan zijn de te nemen maatregelen over en weer, in het bijzonder ten aanzien van de 17 centimeters strook grond ter hoogte van de garage van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , dusdanig ingrijpend en gaan deze gepaard met dusdanige kosten, dat de rechtbank om die reden de uitvoerbaarheid bij voorraad over en weer zal afwijzen.
De proceskosten waaronder de nakosten
3.48.
De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten van partijen over en weer te compenseren, nu zij over en weer (deels) in het ongelijk en (deels) in het gelijk zijn gesteld.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
verklaart voor recht dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] onbezwaard eigenaar zijn van het gehele perceel aan de [adres 2] , [woonplaats] , kadastraal bekend als [kadasternummer] ,
4.2.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om binnen een termijn van zes maanden na betekening van dit vonnis al hun zaken op het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] te verwijderen en verwijderd te houden en ter vrije en algehele beschikking van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] te stellen, met uitzondering van de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geplante haag, die zich bezien vanaf de straatkant parallel aan de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] bevindt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dit nalaten met een maximum van € 15.000,00,
4.3.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de haag, voor zover deze naast het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] staat, te snoeien en gesnoeid te houden op een hoogte van maximaal twee meter gemeten vanaf het maaiveldniveau van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de haag hoger is dan twee meter met een maximum van € 2.500,00,
4.4.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de in het rapport van [naam 2] genoemde bomen
te snoeien en gesnoeid te houden, zoals vermeld in het bomenrapport van 25 juli 2018 voor het eerst binnen zeven (7) maanden na betekening van dit vonnis en daarna iedere drie (3) jaar zoals in het rapport is opgenomen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 5.000,00,
4.5.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot verwijdering van de achterste leiboom op hun perceel (aan de straatzijde), naast de oprit van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] binnen een termijn van negen maanden na het betekening van dit vonnis, en het verwijderd houden van bomen binnen 50 centimeters van de erfgrens, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dit nalaten met een maximum van € 2.500,00,
4.6.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle zaken van de garagemuur van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dit nalaten met een maximum van € 2.500,00,
4.7.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] redelijkerwijs hebben moeten maken, ter hoogte van € 1.670,75, en indien voldoening niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf vijftien dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
4.9.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
in reconventie
4.10.
veroordeelt [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hoofdelijk tot het ter plaatse van de perceelsgrens tussen de percelen van partijen, vanaf de straatzijde tot aan het einde van de garage, tot het treffen van adequate maatregelen, die ervoor zorgen dat de grond van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet zal afkalven, die maatregelen te treffen per direct zodra [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] de thans aanwezige steun wegneemt, dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dit nalaten tot een maximum van € 15.000,00 nadat het vonnis aan hen is betekend,
4.11.
wijst het meer of anders gevorderde af,
4.12.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JC