ECLI:NL:RBLIM:2022:3175

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
03.102709.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een pistool en 7 kogelpatronen met gevangenisstraf

Op 22 april 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 april 2021 in de gemeente Sittard-Geleen een pistool en zeven kogelpatronen voorhanden heeft gehad. De verdachte, geboren in 1992, werd bijgestaan door mr. F. de Vries. Tijdens de zitting op 8 april 2022 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de raadsman zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbalen van bevindingen.

De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte een wapen van categorie III, te weten een Walther PPK pistool, en munitie van dezelfde categorie voorhanden had. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, maar oordeelt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is gezien de risico's voor de veiligheid van de samenleving.

Daarnaast besloot de rechtbank dat de in beslag genomen voorwerpen, het pistool en de munitie, onttrokken worden aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het vonnis is uitgesproken ter openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.102709.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F. de Vries, advocaat kantoorhoudende te Beek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 april 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte een pistool en 7 kogelpatronen voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
De raadsman heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdachte het feit heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en in het voorbereidend onderzoek; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2021 [3] ;
- het proces-verbaal d.d. 15 april 2021 [4] .
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 13 april 2021 in de gemeente Sittard-Geleen een wapen van categorie III, onder 1, te weten een pistool, van het merk Walther PPK, kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen en munitie van categorie III, te weten zeven kogelpatronen (kaliber 7.65 millimeter Browning) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
handelen in strijd met artikel 26, eerst lid van de Wet wapens en munitie en het feit begin met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerst lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft in strafverminderende zin rekening gehouden met de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met eventueel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte door de voorlopige hechtenis in deze zaak zijn baan en woning is verloren en daardoor in een negatieve spiraal terecht is gekomen. De verdachte probeert op dit moment zijn leven een positieve wending te geven. Wanneer hij voor aantal maanden in detentie moet, wordt deze positieve ontwikkeling wellicht doorkruist. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistool en kogelpatronen. Het voorhanden hebben van vuurwapens en daarbij behorende munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is een feit van algemene bekendheid dat het bezit van vuurwapens regelmatig tot het gebruik daarvan leidt, met alle risico's van dien voor betrokkenen en voor toevallig aanwezige derden. Dergelijke feiten dragen daardoor bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en vallen op geen enkele wijze te rechtvaardigen.
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op de ernst van het feit dat de verdachte heeft gepleegd, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad d.d. 7 maart 2022 van de verdachte. De voorlopige hechtenis is met ingang van 30 april 2021 geschorst met daaraan onder meer de voorwaarde verbonden dat de verdachte geen strafbare feiten mag plegen. Uit het strafblad van de verdachte volgt dat hij gedurende de lopende schorsing nog tweemaal een strafbaar feit heeft gepleegd waarvoor hij ook een straf heeft gekregen. De schorsingsvoorwaarde heeft hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden om zich schuldig te maken aan een strafbaar feit. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Anders dan de raadsman, ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen aanleiding om deze in zijn voordeel mee te wegen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend. De tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt hierop in mindering gebracht. De rechtbank legt de helft van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op, als stok achter de deur om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer:
  • 1 wapen (G1407597);
  • 7 stuks munitie (G1407607).
Genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien
met betrekking tot die voorwerpen het feit is begaan, terwijl dat die voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 1 STK wapen (G1407597);
  • 7 STK munitie (G1407607);
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens, voorzitter, mr. P.W.E.C. Pulles en
mr. M.A.M. Pijnenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H.M. Meisen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2022.
Buiten staat
Mr. M.A.M. Pijnenburg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 april 2021 in de gemeente Sittard-Geleen een wapen van categorie III, onder 1, te weten een pistool, van het merk Walther PPK, kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen en/of munitie van categorie III, te weten zeven kogelpatronen (kaliber 7.65 millimeter Browning) voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, divisie regionale recherche, team migratiecriminaliteit en mensenhandel, proces-verbaalnummer LB2R021038-25, gesloten d.d. 4 januari 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 48.
2.Het proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding d.d. 13 april 2021, p. 23-24.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2021, p. 21-22.
4.Het proces-verbaal, team Forensische Opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven d.d. 15 april 2021, p. 40-43.