Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 121,39
- griffierecht 507,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de stichting Wonen Zuid een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens huurachterstand. De huurovereenkomst tussen Wonen Zuid en [gedaagde] is op 20 augustus 2020 aangegaan voor een huurprijs van € 580,92 per maand. [gedaagde] heeft de huur over de maanden mei tot en met juli 2021 niet voldaan, ondanks aanmaningen. Wonen Zuid vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2022 heeft [gedaagde] erkend dat hij in gebreke is gebleven, maar verzocht om meer tijd om de achterstand in te lopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding drie maanden bedroeg en dat [gedaagde] niet voldoende heeft aangetoond dat zijn financiële problemen een rechtvaardiging vormen voor het niet betalen van de huur. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst van voldoende gewicht is om ontbinding van de overeenkomst en ontruiming van het gehuurde te rechtvaardigen. De vordering van Wonen Zuid wordt toegewezen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.