ECLI:NL:RBLIM:2022:3087

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9554595 \ CV EXPL 21-5864
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loonwerkerswerkzaamheden met verweer over aansprakelijkheid

In deze zaak heeft een loonwerkersbedrijf, vertegenwoordigd door de gemachtigde Vermeer Schutte & Musen, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die in persoon procedeert. De eisende partij heeft loonwerkerswerkzaamheden verricht voor de gedaagde partij en heeft een totaalbedrag van € 19.651,47 in rekening gebracht. De gedaagde partij heeft echter niet betaald en voert aan dat de gemeente Texel verantwoordelijk is voor de betaling van de facturen, omdat haar in mei 2019 de toegang tot het gepachte zou zijn ontzegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de verschuldigdheid van de facturen noch de hoogte daarvan betwist. De werkzaamheden zijn verricht in november 2019 en maart 2021. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij de vordering van de eisende partij moet voldoen, aangezien er geen verweer is gevoerd tegen de facturen. De gedaagde partij had eventueel de gemeente Texel in vrijwaring kunnen oproepen, maar heeft dit niet gedaan. De kantonrechter wijst de vordering van de eisende partij toe, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9554595 \ CV EXPL 21-5864
Vonnis van de kantonrechter van 20 april 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van:
de vennootschap onder firma [voorletters eiser 1] EN [voorletters eiser 2] [achternaam] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam],
gevestigd te Oosterend, gemeente Texel,
eisende partij,
gemachtigde Vermeer Schutte & Musen,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij heeft in opdracht en voor rekening van gedaagde partij loonwerkerswerkzaamheden verricht. Er is een totaalbedrag van € 19.651,47 in rekening gebracht. Gedaagde partij heeft niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 20.893,14 (€ 19.651,47 aan hoofdsom, € 270,16 aan rente, € 975,51 aan incassokosten), vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat gedaagde partij de verschuldigdheid van de facturen noch de hoogte daarvan betwist. De bij die facturen in rekening gebrachte werkzaamheden zijn verricht in november 2019 en maart 2021. Gedaagde partij voert aan dat haar in mei 2019 ten onrechte de toegang tot het gepachte is ontzegd en verwijst naar een uitspraak van de Pachtkamer van de rechtbank Alkmaar. Volgens gedaagde partij moet de gemeente Texel de facturen betalen.
4.2.
Nu vast staat dat eisende partij de werkzaamheden heeft verricht, moet gedaagde partij daarvoor betalen. Voor zover gedaagde partij van mening is dat de gemeente Texel verantwoordelijk is voor de betaling van de facturen dan had gedaagde partij eventueel de mogelijkheid om gemeente Texel in vrijwaring op te roepen. Dit heeft gedaagde partij niet gedaan zodat in deze procedure niet beoordeeld kan worden of gedaagde partij de vordering van eisende partij kan “doorschuiven” naar de gemeente Texel. Gedaagde partij zal daarvoor zelf een procedure moeten starten. Zoals eisende partij terecht opmerkt heeft zij met het geschil tussen gedaagde partij en de gemeente Texel niets van doen en heeft dit geen betrekking op de werkzaamheden die door eisende partij zijn uitgevoegd.
4.3.
Nu er geen verweer is gevoerd tegen de facturen van eisende partij, kunnen deze worden toegewezen, evenals daarover gevorderde rente.
Dit geldt ook voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Deze zijn toewijsbaar op basis van artikel 6:96, lid 4 BW. Anders dan eisende partij kennelijk van mening is gaat het hier niet om een consumentenovereenkomst, maar om een handelsovereenkomst.
4.4.
Gedaagde partij wordt tot slot als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,08
  • griffierecht 1.013,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 2.111,08
4.5.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 20.893,14, vermeerderd met de wettelijke rente over € 19.651,47 vanaf 12 november 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 2.111,08,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: