3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Feit 1 (primaire variant) heeft de verdachte ter terechtzitting bekend en namens hem is geen vrijspraak van dit feit bepleit. De rechtbank kan daarom volstaan met een korte weergave van het bewijs, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, als volgt:
- het proces-verbaal van bevinding van 16 december 2021 van Belastingdienst/Douane Eindhoven;
- het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 15 december 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee van 15 december 2021;
- de kennisgeving van inbeslagneming;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 5 april 2022.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat er voor feit 2 voldoende wettig en overtuigend bewijs is. De rechtbank zal hierna het bewijs dat zij van belang acht weergeven, motiveren waarom zij voorbijgaat aan de ontkenning van de verdachte en, waar nodig, nog kort ingaan op het vrijspraakverweer.
Wat er werd aangetroffen in de camper van de verdachte
Medewerkers van de douane hebben op 15 december 2021 de verdachte staande gehouden bij de grensovergang tussen Duitsland en Nederland op de A76 ter hoogte van Heerlen/Bocholtz. De verdachte reed in een camper met een Frans kenteken. Met toestemming van de verdachte hebben de douanemedewerkers in de camper gekeken. Daarin zagen zij achter de bestuurdersstoel een in transparant plastic verpakt pakket met daarin een zwemvest. Onder een deken zagen zij twee pakketten liggen. Eén pakket was gedeeltelijk open en daarin zag men zwarte platen. In het andere pakket zag men een opblaasboot.
Bij een daarop gevolgde doorzoeking werden de volgende voorwerpen/stoffen in beslag genomen:
- een opblaasboot;
- bodemplaten voor een boot;
- luchtpompen;
- twee buitenboordmotoren en handgrepen/trekkoorden;
- twee gevulde brandstoftanks;
- zakken met in totaal 50 reddingsvesten.
De brandstoftanks waren volledig gevuld met een vloeistof die sterk rook naar benzine. Bij de tanks zaten losse verbindingsslangen om de tanks op de buitenboordmotoren aan te kunnen sluiten.
Het dossier beschrijft verder hoe de hiervoor genoemde voorwerpen in de camper waren aangebracht. In een opbouw die op een bed moest lijken en die vervolgens bedekt was met dekens en kussens, trof men een stapel zwemvesten aan, de rubberboot, de bodemplaten en de brandstoftanks. Achter de gesloten deuren van het douche/toilet-gedeelte en een garderobekast bevonden zich ook zwemvesten en de buitenboordmotoren. Dat alles wijst erop dat het de bedoeling was dat deze voorwerpen van buitenaf niet zouden opvallen.
Waarvoor waren die spullen bestemd? Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid en het relevante juridische kader.
Algemeen bekend is dat vanaf 2018 tot op heden op grote schaal illegale migratie plaatsvindt naar Groot-Brittannië door met bootjes het Kanaal over te steken. Bekend zijn ook de beelden van tientallen mensen die met zwemvesten aan proberen de drukst bevaren zeeroute ter wereld over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor. Eveneens is algemeen bekend dat daarbij mensen omkomen, omdat het zeer gevaarlijk is op die manier het Kanaal over te steken.
De migranten wagen de overtocht, omdat zij niet op een legale manier Groot-Brittannië in kunnen reizen. Groot-Brittannië is een staat die is toegetreden tot het Protocol tegen de smokkel van migranten van 15 november 2000. Iemand die behulpzaam is bij de oversteek die moet leiden tot de illegale toegang tot Groot-Brittannië en weet dat die reis wederrechtelijk is, maakt zich schuldig aan mensensmokkel, strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. Wanneer vervolgens de reis aantoonbaar levensgevaarlijk is en/of de mensensmokkel in vereniging gepleegd wordt, is er sprake van een delict waarop meer dan 8 jaar gevangenisstraf staat (10 jaar maximaal als het in vereniging wordt gepleegd en 15 jaar maximaal als er sprake is van levensgevaar).
Dat betekent vervolgens dat wanneer iemand opzettelijk vervoermiddelen voorhanden heeft die bestemd zijn voor deze in samenwerking te plegen en/of gevaarlijke vorm van mensensmokkel, hij voorbereidingshandelingen pleegt, strafbaar gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft in dit verband aangevoerd dat de tenlastelegging niet duidelijk genoeg zou zijn, omdat alleen melding wordt gemaakt van het misdrijf mensensmokkel en een verdere omschrijving van dat feit ontbreekt. De rechtbank gaat daar niet in mee. Het woord mensensmokkel beschouwt zij als voldoende feitelijk en concreet. Het toevoegen van de (uitgebreide) definitie in de wetstekst van mensensmokkel zou niets toevoegen aan de tenlastelegging.
De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen voorwerpen, de verhullende manier van vervoeren en de richting waarin de voorwerpen werden vervoerd (de kust), een duidelijke bestemming van de voorwerpen kan worden afgeleid: mensensmokkel over het Kanaal. Een andere bestemming laat zich lastig denken. De gezamenlijkheid van voorwerpen is kenmerkend voor de hiervoor beschreven vorm van levensgevaarlijke mensensmokkel.
Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat het dossier geen gegevens bevat van een deskundige over de kwaliteit van de aangetroffen boot en zwemvesten. De raadsman heeft daar nog op gewezen, maar de rechtbank gaat ervan uit dat de overtocht hoe dan ook levensgevaarlijk is, zelfs als de spullen van goede kwaliteit zouden zijn geweest, zeker als de rechtbank daarbij betrekt dat het overbrengen van de boot door de verdachte plaatsvond in de winter van 2021/2022 en bij een gevolgde oversteek de migranten ook nog eens blootgesteld zouden kunnen worden aan forse kou.
Was er nu sprake van opzettelijk voorhanden hebben van een vervoermiddel bestemd voor mensensmokkel en was de verdachte op de hoogte van die bestemming?
Vervolgens is het antwoord van belang op de vraag of de verdacht wist wat hij vervoerde. Uit zijn verklaring ter terechtzitting volgt dat dit zo was. De verdachte vervoerde de spullen op verzoek van een persoon met de naam [betrokkene 1] en zou daar 500 euro voor krijgen. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij onderweg was naar Lille in Frankrijk en dat hij een link had gelegd tussen de spullen en mensensmokkel tijdens de rit. Hij heeft de gezamenlijkheid van voorwerpen dus opzettelijk voorhanden gehad en was die opzettelijk aan het doorvoeren naar Frankrijk. Ook was hij zich dus bewust van de bestemming die de voorwerpen konden hebben.
Voor het overige heeft de verdachte iedere betrokkenheid bij mensensmokkel betwist. Door de raadsman is bepleit dat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte echt wist van de illegale bestemming. Evenmin kan die bestemming volgens de raadsman gepaard worden aan een intentie bij de verdachte om die voorwerpen ook voor mensensmokkel te laten gebruiken. De betwisting van de verdachte vindt de rechtbank echter niet geloofwaardig. Zij constateert dat er harde aanwijzingen zijn dat hij betrokken is bij mensensmokkel over het Kanaal en dat de bestemming mensensmokkel van de boot met toebehoren niet pas voor het eerst en slechts als een min of meer vage mogelijkheid in hem is opgekomen tijdens de reis naar Nederland. Het kan ook niet anders zijn dan dat de verdachte beoogde de boot met toebehoren te laten gebruiken voor mensensmokkel. Met andere woorden: zijn criminele intentie is ook af te leiden uit het hierna weergegeven bewijsmateriaal.
In 2020 is hij onherroepelijk veroordeeld in Frankrijk door de rechtbank van Duinkerken wegens hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf, gepleegd op 12 augustus 2020. Mensensmokkel dus. Aan de verdachte werd toen een gevangenisstraf van 4 maanden opgelegd. In het dossier wordt vermeld dat de verdachte toen betrapt werd op het over de A16 vervoeren van 11 Irakezen in een Peugeot Boxer (een bestelbus). De verdachte, die in Frankrijk ook bekend staat ter zake van het vervoeren van nautisch materiaal naar het noorden, verklaarde toen dat hij voor iemand genaamd [betrokkene 2] mensen bij het station van Douai moest afzetten en dat hij in juli twee keer boten gekocht had voor deze [betrokkene 2] . In zijn telefoon werden ook veel foto’s van opblaasbare boten aangetroffen.
Dat maakt dat de verdachte zich duidelijk eerder heeft ingelaten met de hiervoor beschreven illegale oversteek over het Kanaal en dus niet louter naïef kan zijn geweest op 15 december 2021 zoals hij zelf wil doen geloven.
Daar komt nog het volgende bij. Nadat hij staande was gehouden op 15 december 2021, gingen zijn telefoons voortdurend af. Iemand met de profielnaam [betrokkene 3] en een Iraaks telefoonnummer probeerde de verdachte in elk geval 15 keer te bellen. Ook vanaf 13 december 2021 zijn er contacten of pogingen tot contact met dit nummer.Daaruit trekt de rechtbank de conclusie dat die contacten verband hielden met het vervoer van de spullen in de camper. De verdachte handelde dus, net als in 2020, niet alleen. Dat ligt ook niet voor de hand bij dit type misdrijf en blijkt uit de betrokkenheid van de niet nader geïdentificeerde [betrokkene 2] 2020 en [betrokkene 1] en [betrokkene 3] in 2021. Verdachte is dus een schakel in een of mogelijk meer samenwerkingsverbanden gericht op mensensmokkel, wat ook nog volgt uit de volgende aanwijzingen:
- op 17 oktober 2021 heeft de verdachte contact met ene [betrokkene 4] , die hem afbeeldingen stuurde van 13 verschillende internationale paspoorten met de mededeling dat hij alles kan maken;
- op 19 oktober 2021 stuurde de verdachte berichten naar een contact genaamd [betrokkene 5] . De verdachte bericht dat hij “iets” heeft uit Hongarije naar Duitsland. [betrokkene 5] stuurde vervolgens gegevens van een contact genaamd [betrokkene 6] , waarop de verdachte reageerde met: “Je moet me alleen laten weten welke dag je komt,
zodat ze je kunnen opwachten en waar.” [betrokkene 5] verwees daarna naar een contact met de naam [betrokkene 7] . Op de telefoon van de verdachte bevond zich een audiobericht naar een nummer opgeslagen onder [betrokkene 7] . Gezegd wordt: [betrokkene 7] , ik heb nu uit Hongarije, net achter de grens.
Ik heb veel mensen. Als je dat wilt, laat me weten wanneer je komt;
- op 23 oktober 2021 deelt iemand met de verdachte een advertentie van Ebay van een kajuitboot.
De verdachte hield zich dus voorafgaand aan zijn rit van 15 december 2021 bezig met het regelen van valse documenten en was betrokken bij het regelen van de verplaatsing van veel mensen van de Hongaarse grens naar Duitsland. Ook moet hij geïnteresseerd zijn geweest in een kajuitboot, wat een alternatief kan zijn voor varen met een rubberboot.
Al deze elementen, een eerdere veroordeling en de omstandigheden van die zaak, de communicatie in oktober 2021 en rondom 15 december 2021 en de uiteindelijke inbeslagname van vervoermiddelen bestemd voor mensensmokkel over het Kanaal, staan niet los van elkaar. Wanneer de rechtbank die elementen samenneemt, kan zij vaststellen dat de verdachte, in samenwerking met de onbekend gebleven [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , op 15 december 2021 opzettelijk vervoermiddelen voorhanden had met het oog op mensensmokkel, die weer in samenwerking met anderen zou gaan plaatsvinden en waarvan levensgevaar te duchten valt.