Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 april 2022, waarbij de verdachte en zijn advocaat, mr. F.F. Driessen, aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van ontucht met een slachtoffer dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de bewijsstukken zorgvuldig beoordeeld. De officier van justitie meende dat de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, zoals getuigenverklaringen en het telefoonnummer van de verdachte. De verdediging daarentegen betoogde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen, en dat de verklaring van het slachtoffer niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaring van het slachtoffer was niet voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen, en de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte de ontucht had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken.