In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een glaszetter en een gedaagde over de betaling van een factuur van € 6.903,53 voor glaszetwerkzaamheden aan het Sint Servaasklooster. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Cuijpers, stelt dat de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.G.J. Eikelboom, de opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden. De gedaagde betwist echter de opdracht en stelt dat hij nooit met de eiser heeft samengewerkt.
De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van beide partijen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verklaring van de gedaagde ongeloofwaardig was. De kantonrechter oordeelde dat de eiser voldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde de opdracht had gegeven, mede op basis van getuigenverklaringen en e-mailcorrespondentie. De rechtbank achtte het onlogisch dat de gedaagde geen betrokkenheid bij de werkzaamheden zou hebben, gezien de eerdere betalingen van facturen vanaf een bankrekening van zijn zonen.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, contractuele rente en buitengerechtelijke kosten, en ook tot een bijdrage in de proceskosten van de eiser. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.