Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
in concretoop neer dat de rechtbank niet alleen moet bepalen of de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is, maar ook moet beoordelen of voor die verklaring voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. Dat steunbewijs hoeft, zo volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, bij zedenzaken niet per definitie te zien op de ontuchtige handelingen zelf.
De moeder heeft verder verklaard dat in de periode na het verzorgingsmoment haar dochtertje zo nu en dan heeft herhaald dat de plasser in de mond is geweest. Het dochtertje heeft ook tegen de verdachte herhaaldelijk gezegd dat hij de plasser in haar mond heeft gedaan. De verdachte zou dan sorry, sorry, sorry hebben gezegd en dat dit nooit had moeten gebeuren en dat hij er spijt van heeft.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
12 maanden, waarvan
6 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van
3 jaren. De rechtbank acht het noodzakelijk dat de verdachte wordt behandeld na diens detentie en zal aan het voorwaardelijk gedeelte van de straf de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en verplichte ambulante behandeling koppelen, als nader in het dictum omschreven. De ernst van het feit, het feit dat het zijn eigen kind betreft en de gevolgen voor het slachtoffer wegen zeer zwaar in de keuze van de strafmodaliteit. De rechtbank beseft dat de straf een grote impact heeft op het gezin en op verdachte, echter de verdachte heeft dat geheel aan zichzelf te danken. Hij zal de consequenties van zijn gedrag moeten dragen.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
(art. 244 Wetboek van Strafrecht)
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans eenmaal, (telkens)
- (gedeeltelijk) naar beneden doen en/of uittrekken van zijn, verdachtes, broek en/of onderbroek in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- (gedeeltelijk) ontbloten van zijn, verdachtes, geslachtsdeel in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- tonen en/of laten zien van zijn, verdachtes, (gedeeltelijk) (ontblote) geslachtsdeel aan die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, (gedeeltelijk)(ontblote) geslachtsdeel over die [slachtoffer] heen gaan en/of blijven hangen en/of (heel dicht) bij/voor die [slachtoffer] gaan en/of blijven staan en/of zitten en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, (gedeeltelijk) (ontblote) geslachtsdeel op/tegen de mond en/of de lippen van die [slachtoffer] .
(art 247 Wetboek van Strafrecht)