ECLI:NL:RBLIM:2022:2831
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding in strafzaak na beëindiging vervolging
Op 12 april 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Handring, om schadevergoeding na beëindiging van de strafvervolging. De verzoeker was eerder door de officier van justitie geïnformeerd dat hij niet verder zou worden vervolgd, wat leidde tot de beëindiging van de strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel. De verzoeker diende een verzoek in voor een vergoeding van € 5.305,23, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand in de strafzaak en voor het indienen van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker had gekozen voor rechtsbijstand op betalende basis, ondanks dat de advocaat deelnam aan de piketregeling. De officier van justitie verzet zich tegen een deel van de vergoeding, met name voor uren die in de piketfase zijn gemaakt, omdat deze vergoed hadden kunnen worden via de piketregeling. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker zijn schade zo klein mogelijk had moeten houden en dat de gemaakte afspraken met de advocaat niet in overeenstemming waren met de piketregeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verzoeker een vergoeding van € 4.306,98 toe te kennen, terwijl het overige verzoek werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter L.P. Bosma, met griffier mr. S. Schmeets aanwezig. De verzoeker kan binnen een maand na betekening van de beslissing hoger beroep aantekenen.