ECLI:NL:RBLIM:2022:2822

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
03/209955-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel van vier personen

Op 12 april 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1973 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 29 maart 2022, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan vijf personen te hebben gesmokkeld, die illegaal in Europa verbleven. De verdachte werd op 4 augustus 2021 aangehouden tijdens een controle door de Koninklijke Marechaussee, terwijl hij met een auto op weg was naar Keulen, Duitsland, met vijf inzittenden die geen identificerende documenten bij zich hadden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als professionele vervoerder, had moeten vermoeden dat de inzittenden illegaal in Europa verbleven. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte het bewijs overtuigend. De verdachte had niet gecontroleerd of de inzittenden legale documenten hadden en had geen contact met hen opgenomen. De rechtbank vond het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel van vier personen, maar sprak hem vrij van de verdenking met betrekking tot één inzittende, omdat er onvoldoende bewijs was voor haar illegale status.

De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden op, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak van normhandhaving, maar hield rekening met het feit dat de verdachte een first offender was en geen financieel gewin had beoogd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. S.H.J. Muijlkens.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/209955-21
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] , op [geboortedatum 1] 1973,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier ter lande,
laatst opgegeven woon- of verblijfadres: [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 maart 2022. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich, al dan niet samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van vijf personen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit bewezen. De verdachte werd tijdens een vreemdelingencontrole aangehouden als bestuurder van de auto met daarin vijf personen. De vijf inzittenden verblijven illegaal in Europa, zodat hun doorreis door en toegang tot Nederland wederrechtelijk was. Gelet op het feit dat de verdachte een professionele vervoerder is, niemand van de inzittenden de Franse taal machtig was en de manier waarop het transport tot stand is gekomen, had de verdachte op zijn minst moeten vermoeden dat zij illegaal in Europa verbleven, zodat sprake is van mensensmokkel.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij voert hiertoe aan dat niet bewezen kan worden dat de verdachte wist dan wel ernstige reden had te vermoeden dat de vijf inzittenden onrechtmatig in Europa verbleven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 4 augustus 2021 omstreeks 20:00 uur reed een zwarte personenauto van het merk Mercedes-Benz, voorzien van de Belgische kentekenplaten [kenteken] , op de autosnelweg A73 in de gemeente Roermond in de richting van de Duitse grens. Het voertuig werd gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee in het kader van Mobiel Toezicht Vreemdelingen. De verdachte (bestuurder van het voertuig) overhandigde een geldige Belgische identiteitskaart en een geldig Belgisch rijbewijs. De verdachte verklaarde dat hij vanuit Brussel, België, onderweg was naar Keulen, Duitsland. Hij verklaarde dat er nog vijf andere personen in zijn auto zaten en dat hij deze mensen moest vervoeren naar Keulen.
De inzittenden werden vervolgens aangesproken in de Duitse en Engelse taal. Eén van de inzittenden antwoordde dat hij een klein beetje Engels sprak en dat hij, samen met de andere inzittenden, onderweg was naar Keulen en dat zij geen paspoorten hebben. Bij de vijf inzittenden werden geen identificerende documenten aangetroffen. [2]
In de auto werd een telefoon aangetroffen, waarvan de navigatie in werking was gesteld met als eindbestemming de [adres] in Roermond. Deze bestemming lag op 4 minuten rijden en 3,7 km afstand van de plaats van staandehouding. De marechaussee beschrijft dat Roermond niet op de snelste en meest logische route tussen Brussel en Keulen ligt. [3]
De eerste inzittende gaf op te zijn [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] . Hij heeft verklaard dat hij geen verblijfsstatus heeft in Nederland of Europa en dat hij die dag vanuit Frankrijk is vertrokken. Voor de reis heeft hij € 130,00 betaald aan een andere persoon dan de verdachte. In België is hij bij de verdachte ingestapt. De eindbestemming was Duitsland. [4]
De tweede inzittende gaf op te zijn [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] . Hij heeft verklaard dat hij illegaal in Europa verblijft en geen documenten heeft. In Frankrijk is hij samen met de andere inzittenden in een taxi gestapt en in België zijn ze overgestapt naar de auto van de verdachte. De eindbestemming was Duitsland en hij heeft in Frankrijk aan de toenmalige chauffeur € 110,00 betaald voor de rit. [5]
De derde inzittende gaf op te zijn [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] . Hij heeft verklaard dat hij al in meerdere landen in vreemdelingendetentie heeft gezeten en dat hij op reis is om ergens bescherming te krijgen. Soms heeft hij hierbij gebruik gemaakt van mensensmokkelaars. De verdachte heeft in Frankrijk aan een bestuurder
€ 50,00 betaald en is vervolgens naar België gebracht. In België is hij door de eerste chauffeur overgedragen aan de verdachte. De verdachte zou hem naar Duitsland brengen. [6]
De vierde inzittende gaf op te zijn, [naam 4] , geboren op [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 5] . Zij heeft verklaard dat zij niet rechtmatig in Europa verblijft en dat zij in België in de auto is gestapt. [7]
De verdachte heeft verklaard dat hij door ‘ [naam 5] ’ is gevraagd om zijn rit over te nemen. In België zijn de personen die bij [naam 5] in de auto zaten, bij hem ingestapt. De verdachte moest hen naar Keulen brengen. De verdachte heeft niet gecontroleerd of de inzittenden een identiteitsbewijs hadden. [8] Ook heeft hij niet met hen gesproken. De verdachte heeft verklaard dat hij in 2003 zelf asiel heeft aangevraagd in Europa. [9]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat de verdachte als bestuurder van een auto met vijf andere inzittenden de grens van België naar Nederland is gepasseerd. Dit betekent dat de verdachte hen behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland. De inzittenden, met uitzondering van [naam 6] , hebben verklaard dat zij geen papieren bij zich hadden en dat zij niet rechtmatig in Europa verblijven, zodat de toegang tot en doorreis door Nederland van deze vier inzittenden in ieder geval wederrechtelijk was.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die doorreis wederrechtelijk was. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op zijn minst ernstige redenen had te vermoeden dat de personen die hij meenam in de auto illegaal in Europa verbleven. De rechtbank acht in dat kader van belang dat de verdachte personen heeft vervoerd, waarvan slechts één gebrekkig Engels sprak en zij verder geen taal spraken waarin zij zich voor de verdachte verstaanbaar konden maken. Gelet hierop mocht van verdachte verwacht worden dat hij zich ervan vergewiste of deze personen legaal in Europa mochten reizen. Dit heeft hij niet gedaan. Dat de verdachte werkzaam was als taxichauffeur maakt dit niet anders: ook in dat geval had hij zich van de verblijfsstatus van de personen die hij vervoerde, moeten vergewissen. Wat de rechtbank ook in haar overweging betrekt is dat de verdachte in 2003 zelf asiel heeft aangevraagd in Europa. Dit toont eens te meer aan dat de verdachte wist dat het belangrijk was om over juiste documenten te beschikken en dat hij zich bewust was van de risico’s wanneer hier niet aan wordt voldaan. Ook betrekt de rechtbank in haar overtuiging dat de door de verdachte en inzittenden genoemde eindbestemming niet overeenkomt met de eindbestemming die in de navigatie was ingevoerd en dat de plaats van staandehouding van de verdachte niet op de meest logische en kortste route van Brussel naar Keulen ligt. Ook dit zijn aanwijzingen dat de verdachte niet de volledige waarheid spreekt over de gang van zaken. De verklaring van de verdachte dat ‘ [naam 5] ’ deze bestemming had ingevoerd in de navigatie van de verdachte, vindt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig, nu de verdachte naar eigen zeggen vaker naar Keulen was gereden en hij zich ten tijde van zijn aanhouding volgens de navigatie nog slechts enkele kilometers verwijderd van zijn in de navigatie ingevoerde eindbestemming bevond.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van een aantal personen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte hierbij opzettelijk heeft samengewerkt met [naam 5] , zodat geen sprake is van medeplegen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen dat [naam 6] wederrechtelijk in Europa verbleef, zodat de verdachte voor dit deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat zij is gehoord over haar verblijfsstatus – het dossier bevat geen proces-verbaal van verhoor van deze inzittende – en evenmin volgt anderszins uit het dossier dat is onderzocht wat haar verblijfsstatus binnen Europa is. Het enkele feit dat de politie beschrijft dat zij geen identificerende documenten bij zich had, vormt onvoldoende bewijs dat zij ook daadwerkelijk wederrechtelijk in Europa verblijft.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 4 augustus 2021 in de gemeente Roermond, anderen, te weten
- [naam 1] (geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ) en
- [naam 2] (geboren [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] ) en
- [naam 3] (geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] ) en
- [naam 4] (geboren [geboortedatum 5] ),
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, door die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig terwijl hij, verdachte, redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mensensmokkel, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie gekeken naar de richtlijn van het Openbaar Ministerie voor mensensmokkel. Verder heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat de verdachte een first offender op het gebied van mensensmokkel is en dat een duidelijk signaal afgegeven moet worden dat de verdachte geen strafbare feiten moet plegen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte niet een langer onvoorwaardelijk strafdeel moet worden opgelegd dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van vier personen door hen in een auto vanuit België over de Nederlandse grens te vervoeren. Mensensmokkel maakt een ernstige inbreuk op de internationale rechtsorde en doorkruist het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland en andere Europese landen. Het houdt een illegaal circuit in stand dat gemakkelijk leidt tot allerlei vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen. De verdachte heeft, door deze vier inzittenden te vervoeren terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat zij illegaal in Europa verbleven, hierin een rol gespeeld en dat neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
De rechtbank vindt dat, gelet op de ernst van het feit en met het oog op de normhandhaving, niet kan worden volstaan met een geringere straf dan een gevangenisstraf. Bovendien dient van de straf een voldoende afschrikwekkende werking uit te gaan om de verdachte alsook anderen ervan te weerhouden dit soort feiten (nogmaals) te plegen.
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank in de voorliggende zaak evenwel een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Daarbij speelt een rol dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, dat bij de verdachte sprake is van schuld en niet van opzet en dat de verdachte geen financieel gewin beoogde nu hij enkel de ‘normale’ ritprijs heeft ontvangen. Al met al is hier in de ogen van de rechtbank geen sprake van een doorgewinterde en gewiekste mensensmokkelaar die daar grof geld aan verdient, maar van een taxichauffeur die beter had moeten opletten en beter had moeten weten en die zich door dit niet te doen schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Door een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen wil de rechtbank enerzijds de ernst van het door de verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds de verdachte ervan weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank neemt in mensensmokkelzaken doorgaans drie maanden gevangenisstraf per gesmokkelde als uitgangspunt. Gelet op het feit dat de rechtbank de verdachte ten aanzien van één inzittende vrijspreekt, komt de rechtbank gelet op haar uitgangspunt uit op een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank legt deze gevangenisstraf volledig voorwaardelijk aan de verdachte op. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel een proeftijd van 3 jaren verbinden.

7.Het beslag

In het dossier bevindt zich een beslaglijst met daarop 4 geldbedragen, te weten 3 x € 50,00 en 1 x € 320,00. Dit geld kan worden teruggegeven aan degene die redelijkerwijze als rechthebbende kan worden aangemerkt, nu het strafvorderlijk belang zich hier niet tegen verzet.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Beslag
- gelast de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en
mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 april 2022.
Buiten staat
mr. M.M. Beije en mr. J.A.A.C. Claessen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 4 augustus 2021 in de gemeente Roermond, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten
- [naam 1] (geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ) en/of
- [naam 2] (geboren [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] ) en/of
- [naam 3] (geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] ) en/of
- [naam 6] (geboren [geboortedatum 6] ) en/of
- [naam 4] (geboren [geboortedatum 5] ),
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland
of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 6] en/of [naam 4] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, dossiernr PL27YN /21-002291, proces-verbaalnummer 2108121356.8879, gesloten d.d. 19 augustus 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 102.
2.Het proces-verbaal, pagina 22.
3.Het proces-verbaal, pagina 24, en het proces-verbaal, pagina 141.
4.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 108-110.
5.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 112-115.
6.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 121-124.
7.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 117-120.
8.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, pagina 75-88.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 6 augustus 2021.