In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de koper van een woning, aangeduid als [eiser], een vordering ingesteld tegen de verkoopmakelaar en hypotheekadviseur, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een koopovereenkomst die op 24 april 2019 tot stand kwam, waarbij de koper een woning kocht voor € 250.000,00. De koper verwijt de verkoopmakelaar dat de financiering van de woning niet tot stand is gekomen, wat leidde tot de ontbinding van de koopovereenkomst door de verkoper op 22 juli 2019. De koper vordert schadevergoeding van de verkoopmakelaar, inclusief een boete die hij aan de verkoper moest betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de koper niet heeft aangetoond dat de verkoopmakelaar tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. De koper heeft geen bewijs geleverd dat de verkoopmakelaar de benodigde documenten niet tijdig heeft ingediend bij de geldverstrekker, wat zou hebben geleid tot het mislopen van de financiering. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de verkoopmakelaar niet in strijd heeft gehandeld met de NVM-gedragscode, aangezien er geen belangenverstrengeling is aangetoond. De rechtbank heeft de vorderingen van de koper afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan op 6 april 2022 door mr. I.M. Etman en is openbaar gemaakt. De proceskosten zijn begroot op € 2.394,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van makelaars en hypotheekadviseurs in het proces van woningfinanciering en de noodzaak voor kopers om hun claims goed te onderbouwen.