ECLI:NL:RBLIM:2022:2762

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
9463576 CV EXPL 21-4536
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van een huurovereenkomst wegens overlast door de huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en [handelsnaam], vertegenwoordigd door [naam onderbewindgestelde]. Woonpunt vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning die door [naam onderbewindgestelde] wordt gehuurd, vanwege door hem veroorzaakte overlast. De overlast betreft geluidshinder, intimidatie en agressief gedrag jegens omwonenden, wat heeft geleid tot herhaalde klachten en waarschuwingen van Woonpunt. Ondanks pogingen tot bemiddeling en gesprekken heeft [naam onderbewindgestelde] zijn gedrag niet verbeterd, wat Woonpunt heeft doen besluiten juridische stappen te ondernemen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Woonpunt voorshands heeft bewezen dat [naam onderbewindgestelde] structurele en ernstige overlast heeft veroorzaakt, en dat hij tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. [handelsnaam] heeft verweer gevoerd en mag tegenbewijs leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling van Woonpunt. De rechter heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en verdere beslissingen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders om overlast voor omwonenden te voorkomen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. De zaak zal verder worden behandeld in een getuigenverhoor, waarbij [handelsnaam] de gelegenheid krijgt om getuigen voor te brengen die de stellingen kunnen ondersteunen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9463576 CV EXPL 21-4536
Vonnis van de kantonrechter van 23 februari 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eiseres,
gemachtigde mr. M.H. Andreae,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam], handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
gevestigd aan de [adres 1] , [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde mr. ing. J.G. van Ek.
Partijen zullen hierna Woonpunt, [handelsnaam] en [naam onderbewindgestelde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
  • de conclusie van antwoord
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de door Woonpunt ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte productie 15
  • de door [handelsnaam] ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte productie
  • de pleitaantekeningen van mr. Andreae
  • de mondelinge behandeling van 7 februari 2022, waarbij aan de zijde van Woonpunt aanwezig waren: [naam jurist] , jurist bij Woonpunt, [naam buurtcoördinator 1] en [naam buurtcoördinator 2] , buurtcoördinatoren van Woonpunt, bijgestaan door mr. Andreae, en aan de zijde van [handelsnaam] : [naam onderbewindgestelde] en mr. ing. Van Ek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij schriftelijke overeenkomst van 17 februari 2020 huurt [naam onderbewindgestelde] met ingang van 1 maart 2020 voor onbepaalde tijd van Woonpunt de woning staande en gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] (productie 3 bij dagvaarding).
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene voorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte van toepassing. Daarin staat voor zover relevant (productie 4 bij dagvaarding):
“(…) 7.3. Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt. (…)
7.7 .
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in en rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Onder overlast wordt in ieder geval – maar niet uitsluitend – verstaan het veroorzaken van geluidshinder, stankoverlast en vervuiling, overlast als gevolg van drugsgebruik of drugshandel, alcoholgebruik, (thuis)dieren die overlast veroorzaken en gedragingen die het gevoel van onveiligheid van omwonenden vergroten. Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurster en/of door verhuurster ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst. (…)”

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Woonpunt bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsmede veroordeling van [handelsnaam] tot betaling van de proceskosten en nakosten.
3.2.
Woonpunt legt aan haar vordering ten grondslag dat [naam onderbewindgestelde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst en zich niet als goed huurder gedraagt. Daartoe voert Woonpunt aan dat [naam onderbewindgestelde] sinds het najaar van 2020 geluidsoverlast (harde muziek, schreeuwen, schelden) voor omwonenden veroorzaakt en intimiderend en (fysiek en verbaal) agressief gedrag jegens omwonenden vertoont. Ondanks diverse pogingen van Woonpunt, waaronder waarschuwingen, gesprekken, een buurtonderzoek en pogingen tot bemiddeling, heeft [naam onderbewindgestelde] zijn gedrag niet verbeterd of aangepast. Woonpunt heeft [naam onderbewindgestelde] bij brief van 10 juni 2021 er op gewezen dat omwonenden overlast van hem ondervinden en hij intimiderend en ongepast gedrag vertoont en hem gesommeerd de overlast te staken en gehoor te geven aan de uitnodiging om in gesprek te gaan, bij gebreke waarvan zij rechtsmaatregelen zou nemen die kunnen leiden tot ontruiming van de woning en ontbinding van de huurovereenkomst. Vanaf juli 2021 ontvangt Woonpunt klachten dat [naam onderbewindgestelde] zijn hond op omwonenden afstuurt en er bijtincidenten met zijn hond hebben plaatsgevonden waardoor omwonenden bang zijn voor zijn hond. Volgens Woonpunt is er sprake van een onhoudbare situatie en kan zij niet meer instaan voor het rustige en ongestoorde woongenot en veiligheid van omwonenden.
3.3.
[handelsnaam] heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Beoordeeld dient te worden of [naam onderbewindgestelde] overlast heeft veroorzaakt en of deze overlast zodanig ernstig is dat het de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. Nu Woonpunt zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat [naam onderbewindgestelde] aanhoudend overlast heeft veroorzaakt aan omwonenden, draagt Woonpunt de bewijslast van die stelling.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat een huurder geen overlast of hinder mag veroorzaken aan omwonenden en dat buren in beginsel enige mate van overlast in de vorm van normale woon- en leefgeluiden van elkaar hebben te dulden.
4.3.
[naam onderbewindgestelde] betwist dat er sprake is van ernstige en structurele overlast. [naam onderbewindgestelde] verwijst daartoe naar de brief van de politie van 3 juni 2021 waarin de politie het verzoek van Woonpunt tot het opmaken van een sfeerrapportage afwijst en meedeelt:
“(…) op dit moment nog geen sprake is van een structurele overlastsituatie waarbij sprake is van ernstige aantasting van het woon/huur genot. Er zijn wel een aantal meldingen achteraf geregistreerd van problemen tussen de bewoners van huisnummer [adres 2] en [adres 3] te [woonplaats] . Maar beide buren klagen over elkaar en door de politie is tot op heden nagenoeg geen overlast geconstateerd. (…)”[naam onderbewindgestelde] stelt verder dat de klachten met name afkomstig zijn van zijn voormalige directe buren op nummer [adres 3] en [naam] , woonachtig op nummer [adres 4] . Volgens [naam onderbewindgestelde] botert het niet tussen [naam] en hem en worden omwonenden opgestookt om over hem te klagen. Volgens [naam onderbewindgestelde] kunnen veel andere buren en achterburen anders verklaren en beamen dat hij niet agressief is. Het geweldsincident met de bewoner van nummer [adres 5] klopt niet – de buurman zou [naam onderbewindgestelde] hebben geslagen en met een mes hebben gestoken – en hierover zouden een drietal getuigen kunnen verklaren. Het incident waarover een monteur een melding heeft gemaakt, klopt volgens [naam onderbewindgestelde] ook niet en hij zou over camerabeelden beschikken waaruit dat blijkt. Verder betwist [naam onderbewindgestelde] dat hij zijn hond op omwonenden afstuurt en dat zijn hond bij het bijtincident betrokken is geweest. Volgens hem kunnen getuigen verklaren dat het de herdershond van twee deuren verderop betrof. Niet voor niets heeft hij zijn hond twee keer teruggekregen van de rechter. Volgens [naam onderbewindgestelde] beschikt hij over bewijs om 80-90% van de beschuldigingen te ontkrachten.
4.4.
Uit de verklaringen en/of klachtmeldingen van omwonenden aan Woonpunt blijkt dat er over een geruime periode veelvuldig meldingen binnengekomen zijn en herhaaldelijk klachten van omwonenden geweest zijn omtrent misdragingen van [naam onderbewindgestelde] . De aard van de klachten is in de klachtmeldingen voldoende geconcretiseerd. Dat het merendeel van de klachten afkomstig is van de naaste buren kan niet tot een ander oordeel leiden. Het is logisch dat zij als direct omwonenden de meeste overlast ervaren. Dat de directe buren op nummer [adres 3] inmiddels zijn verhuisd en er nadien geen nieuwe overlastmeldingen van de nieuwe buurman zijn, is niet relevant voor de vraag of [naam onderbewindgestelde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Tekortkomingen in het verleden kunnen immers niet meer ongedaan worden gemaakt. In het dossier bevinden zich verder klachten van omwonenden woonachtig op de [adres 4] , [adres 6] en [adres 5] en [adres 7] , [adres 8] en [adres 9] .
4.5.
Het vorenstaande brengt met zich dat Woonpunt voorshands heeft bewezen dat [naam onderbewindgestelde] (in en om het gehuurde structurele en ernstige) overlast heeft veroorzaakt en daarmee tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Het door [naam onderbewindgestelde] tot dusver daar tegenover gestelde maakt dit vooralsnog niet anders. [naam onderbewindgestelde] mag echter overeenkomstig zijn aanbod tegenbewijs leveren tegen voormeld voorlopig oordeel.
4.6.
De kantonrechter houdt, in afwachting van de bewijslevering, iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
laat [handelsnaam] toe om door alle middelen rechtens tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat [naam onderbewindgestelde] (in en om het gehuurde structurele en ernstige) overlast heeft veroorzaakt voor omwonenden,
5.2.
bepaalt voor het geval dat [handelsnaam] het tegenbewijs door middel van getuigen wil leveren, dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Maastricht aan St. Annadal 1 op een datum en tijdstip dat zal worden bepaald, nadat [handelsnaam] bij akte heeft opgegeven of getuigen zullen worden voorgebracht, in dat geval onder opgave van het aantal en – zo mogelijk – de personalia van de getuigen,
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van
16 maart 2022voor akte houdende uitlating bewijs alsmede opgave getuigen aan de zijde van [handelsnaam] en opgave verhinderdata aan beide zijden voor de daaropvolgende drie maanden,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
CJ