3.3Het oordeel van de rechtbank
Op 5 augustus 2021 wordt bij een surveillance een Renault Clio met het Poolse kenteken [kenteken 1] bij het Esso tankstation langs de A67 aangetroffen. Na bevraging van het kenteken blijkt dit een 'spookauto' te zijn. Ook staat er op de parkeerplaats een Mercedes Sprinter met Duitse kentekenplaten, die als gestolen staan gesignaleerd. Later blijkt dat de Mercedes Sprinter ook gestolen is. Hierin worden de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen. Medeverdachte [medeverdachte] verklaart dat de Renault Clio van haar is.
In de Mercedes Sprinteren de Renault Clioworden diverse goederen aangetroffen, die – na onderzoek- van diefstal afkomstig blijken te zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij altijd in de Renault Clio rijdt.
Lockpick
In de Renault Clio met het Poolse kenteken [kenteken 1] wordt gereedschap om sloten mee te openen aangetroffen.Uit onderzoek blijkt dat dit een apparaat betreft waarmee sloten van autodeuren kunnen worden geopend zonder schade te maken, een zogenaamde ‘lockpick’.
Medeverdachte [medeverdachte]heeft na het tonen van een foto van de lockpick verklaard dat deze in de Renault Clio lag en dat zowel de verdachte als zijn vriend ‘ [naam 2] ’ een dergelijk voorwerp in bezit hadden.
Renault Scenic [kenteken 2]
Op 24 juli 2021 werd op vakantiepark [naam 7] te Heel een zwarte Renault Megane Scenic met het kenteken [kenteken 2] aangetroffen, waarin volgens een getuige drie personen zouden hebben gezeten die zijn weggerend. De getuige heeft van deze personen een foto gemaakt.
In deze auto werd inbraakgereedschap aangetroffen alsmede enkele goederen die – na onderzoek – van diefstal afkomstig bleken te zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij de Renault Megane Scenic heeft geleend van een kennis en hij deze meerdere malen heeft gebruikt. Voorts heeft hij zichzelf en medeverdachte [medeverdachte] herkend op de foto gemaakt op vakantiepark [naam 7] .
De autodiefstallen
Feit 1 in de zaak 03/210399-21: de diefstal van de Mercedes Sprinter
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 maart 2022 en bij de politie;
- de aangifte van [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen van deze autodiefstal, nu wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid dan wel een significantie bijdrage van een tweede persoon bij deze diefstal ontbreekt.
Feit 5 in de zaak 03/323747-21: de diefstal van de Volkswagen Touran
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte degene is geweest die de Volkswagen Touran in Sevenum heeft gestolen. De verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken.
Feit 2 in de zaak 03/210399-21: de auto-inbraak in Baarlo
[slachtoffer 2] deed aangifte van diefstal uit haar auto en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Als ik mijn personenauto ergens parkeer dan maak ik deze altijd op slot middels de afstandsbediening op de autosleutel. Als ik de auto niet afsluit dan gaat deze na een korte periode vanzelf op slot. Ik verblijf momenteel op camping [naam 3] te Baarlo. Ik ben op vrijdag 30 juli 2021, omstreeks 15.00 uur aangekomen op voornoemde camping. Op 8 augustus 2021 werd ik telefonisch door de politie geïnformeerd dat zij goederen hadden aangetroffen welke aan mij toebehoren. Dat betrof het navigatiesysteem van het merk TomTom en autopapieren van mijn auto. Nadien ben ik zelf in mijn personenauto gaan kijken en zag ik dat deze goederen inderdaad weg waren. Ik heb mijn personenauto nader bekeken, maar heb nergens sporen van braak kunnen ontdekken.
In de Renault Clio met het Poolse kenteken [kenteken 1] werd onder andere een TomTom navigatiesysteem aangetroffen.Bij nader onderzoek blijkt het te gaan om een TomTom Start62, waarin als thuisadres de straat en woonplaats van aangeefster [slachtoffer 2] waren ingevoerd.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 maart 2022 verklaard dat hij zich dit feit niet specifiek kan herinneren, maar als het betreffende navigatiesysteem bij hem is aangetroffen, heeft hij dit waarschijnlijk uit een auto gestolen.
Feit 3 in de zaak 03/210399-21: de auto-inbraak in Baarlo
[slachtoffer 3] deed aangifte van diefstal uit zijn auto en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Van 2 augustus 2021 tot 6 augustus 2021 waren wij op vakantie op de Camping [naam 3] te Baarlo. Onze personenauto stond tijdens dit verblijf geparkeerd bij ons chalet. Op het moment dat we op 2 augustus 2021 vertrokken naar onze vakantie-bestemming heb ik nog gezien dat in het dashboardkastje van onze auto nog diverse pasjes lagen. Op 6 augustus 2021 kwam ik erachter dat ik deze passen miste. Er was geen braakschade aan de auto.
In de Mercedes Sprinter met de gestolen Duitse kentekenplaten werden in de laadruimte onder andere lidmaatschapspasjes van dierenparken alsmede een tankpas op naam van [slachtoffer 3] aangetroffen.
Feit 3 in de zaak 03/323747-21: de auto-inbraak in Arcen
[slachtoffer 4] deed aangifte van diefstal uit zijn auto en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Op 3 augustus 2021, omstreeks 12:00 uur was mijn auto, een Skoda Octavia, geparkeerd bij mijn caravan op camping [naam 4] te Arcen. Ik wist niet zeker of de auto afgesloten was, maar als hij niet afgesloten zou zijn, zou ik op mijn telefoon een berichtje krijgen. Ik had daarop geen berichtje gekregen. Op 4 augustus 2021, omstreeks 11:30 uur, kwam ik terug bij mijn auto. Ik bemerkte dat de auto niet afgesloten was. Ik zag dat het dashboardkastje en het kleine dashboardkastje links naast het stuur open stonden. Ik zag dat mijn portemonnee en mijn paspoort er niet meer in lagen.
Bij de doorzoeking van de in een loods opgeslagen inboedel van de verdachte werden diverse pasjes alsmede een paspoort ten name van [slachtoffer 4] aangetroffen.
Feit 4 in de zaak 03/323747-21: de auto-inbraak in Arcen
[slachtoffer 5] deed aangifte van diefstal uit zijn auto en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
In mijn auto, een Volvo S60, is op 20 juli 2021 tussen 06.30 uur en 06.45 uur te Arcen ingebroken. Daarbij is onder andere weggenomen een laptop, een aktentas, een multimeter en een sleutelbos.
In de struiken bij Schutterij [benadeelde] is een epaulet van de politie met daarin een blauw naamplaatje met opdruk. [naam 5] aangetroffen.Volgens aangever was dit van zijn overleden vader.
In de Renault Megane Scenic met het kenteken [kenteken 2] werd een multimeter met daarop de naam ‘ [slachtoffer 5] ’ aangetroffen.
Bij de doorzoeking van de in een loods opgeslagen inboedel van de verdachte werd een laptop aangetroffen, waarop op het opstartscherm de naam ‘ [slachtoffer 5] ’ werd vermeld.`
De verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen laptop volgens hem uit een auto op een vakantiepark in Arcen is weggenomen. Hij was toen samen met een collega.
Feit 7 in de zaak 03/323747-21: de auto-inbraak in Arcen
[slachtoffer 6] deed, mede namens [slachtoffer 7] , aangifte van diefstal uit zijn auto en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Diefstal uit auto gepleegd tussen 16 juli 2021 om 15.00 uur en 21 juli 2021 om 15.00 uur te Arcen van onder andere een CZ klantenpas, een lidmaatschapskaart tennis, een defensiepas, een Rabobank Gold Card, een kentekenbewijs ( [kenteken 3] ) en twee tankpassen ten name van [slachtoffer 7] [bedrijf 1] ( [kenteken 3] ).
In de struiken bij Schutterij [benadeelde] werden een defensiepas, een CZ-pas en een tennispas ten name van [slachtoffer 6] aangetroffen.
In de Renault Megane Scenic met het kenteken [kenteken 2] werd een kentekenbewijs [kenteken 3] alsmede diverse pasjes op naam van [slachtoffer 7] aangetroffen.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 maart 2022 met betrekking tot de gestolen goederen uit auto’s – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij altijd samen met dezelfde ‘collega’ op pad ging om op vakantieparken of campings goederen uit auto’s weg te nemen. Daarbij nam ieder van hen – soms om de beurt – spullen uit verschillende auto’s, welke spullen later onderling werden gedeeld.
Feit 8 in de zaak 03/323747-21: de auto-inbraak in Roggel
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van artikel 359 lid 3 Sv met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 maart 2022;
- de aangifte van [slachtoffer 8] .
Feit 10 in de zaak 03/323747-21: de auto-inbraken in Heel
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van artikel 359 lid 3 Sv met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 maart 2022;
- de aangifte van [slachtoffer 9] ;
- de aangifte van [slachtoffer 10] .
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft de diefstallen uit auto’s op camping [naam 6] in Roggel (feit 8 in de zaak 03/323747-21) alsmede op camping [naam 7] in Heel (feit 10 in de zaak 03/323747-21) bekend.
Kenmerkend voor de door verdachte bekende feiten alsmede de andere bovenbeschreven feiten is naar het oordeel van de rechtbank de door de daders gehanteerde vergelijkbare
modus operandi. Deze houdt in dat op vakantieparken of campings goederen uit auto’s worden weggenomen, waarbij in geen enkel geval sprake is van sporen van braak aan deze auto’s alsmede dat er naast waardevolle goederen ook (huis)sleutels, pasjes en documenten zijn weggenomen.
Van de overige bovenomschreven diefstallen uit auto’s heeft de verdachte verklaard dat hij zich deze niet specifiek kan herinneren of dat deze door zijn ‘collega’ zijn gepleegd. De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of de verdachte ook bij die feiten betrokken is geweest. De raadsvrouw heeft betoogd dat deze modus operandi niet specifiek genoeg is voor een bewijsvoering door middel van zogenoemd schakelbewijs. De rechtbank is echter van oordeel dat de wijze waarop de verschillende feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt, terwijl deze werkwijze door de verdachte zelf is beschreven en de betreffende goederen uiteindelijk onder hem zijn aangetroffen. In deze gevallen is daarom voor de bewezenverklaring van sommige feiten mede redengevend de omstandigheid dat de verdachte andere feiten heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt daartoe meer in het bijzonder als volgt:
In de periode tussen 30 juli 2021 en 5 augustus 2021 zijn bij camping [naam 3] te Baarlo goederen uit de auto’s van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] weggenomen (feit 2 en feit 3 in de zaak 03/210399-21), die in de Renault Clio die door de verdachte werd gebruikt en de door de verdachte gestolen Mercedes Sprinter zijn aangetroffen. Ten aanzien van de diefstal van het navigatieysteem van [slachtoffer 2] heeft de verdachte verklaard dat hij deze waarschijnlijk heeft weggenomen uit een auto, maar zich dit niet specifiek kan herinneren. Dit in combinatie met de verklaring van de verdachte dat hij de autodiefstallen altijd samen met zijn collega pleegde, het zelfde tijdvak waarin beide diefstallen zijn gepleegd en de gelijkende modus operandi, leiden de rechtbank tot de conclusie dat het medeplegen van deze diefstallen door verdachte wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van de op vakantiepark [naam 4] te Arcen van [slachtoffer 4] gestolen auto-bescheiden, portemonnee met pasjes en paspoort (feit 3 in de zaak 03/323747-21) heeft de verdachte verklaard dat deze door zijn ‘collega’ zijn gestolen en hij daarvan op de hoogte was. Voor deze goederen geldt ook weer dat zij zijn aangetroffen bij de verdachte. De verklaring van de verdachte dat hij de autodiefstallen altijd samen met zijn collega pleegde en zij de buit naderhand deelden alsmede de gelijkende modus operandi, leiden de rechtbank tot de conclusie dat het medeplegen van deze diefstal door de verdachte wettig en overtuigend bewezen is.
Over de gestolen laptop van [slachtoffer 5] (feit 4 in de zaak 03/323747-2), die is aangetroffen tussen verdachtes inboedel, heeft de verdachte verklaard dat hij deze uit een auto op een vakantiepark in Arcen heeft gestolen. Voorts is de wegenomen multimeter aangetroffen in de Renault Megane Scenic met het kenteken [kenteken 2] , waarvan de verdachte gebruik maakte en zijn er op het terrein van Schutterij [benadeelde] , alwaar de verdachte heeft verklaard te zijn geweest, pasjes op naam van [slachtoffer 5] aangetroffen. Gelet op het feit dat deze goederen zijn aangetroffen op verschillende locaties waaraan de verdachte is te linken in combinatie met de verklaring van de verdachte dat hij de autodiefstallen altijd samen met zijn collega pleegde alsmede de gelijkende modus operandi, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze goederen samen met een ander heeft gestolen.
Wat betreft de diefstal van de pasjes en kentekenbewijs uit de auto van [slachtoffer 6] (feit 7 in de zaak 03/323474-21) komt de rechtbank tot een zelfde conclusie. Het aantreffen van de pasjes van [slachtoffer 6] op het terrein van Schutterij [benadeelde] en de pasjes en het kentekenbewijs op naam van [slachtoffer 7] in de Renault Megane Scenic in combinatie met de verklaring van de verdachte dat hij autodiefstallen altijd samen met zijn collega pleegde en zij de buit verdeelden alsmede de gelijkende modus operandi, leiden de rechtbank tot de conclusie dat het medeplegen van deze diefstallen door verdachte wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank acht derhalve de feiten 2 primair en 3 primair in de zaak 03/210399-21 alsmede de feiten 4, 7 primair, 8 primair, en 10 primair in de zaak 03/323-474-21 wettig en overtuigend bewezen
Diefstal met valse sleutel
Hoewel de verdachte heeft erkend dat hij op vakantieparken goederen uit auto‘s heeft weggenomen, betrof dit volgens hem alleen auto’s die niet waren afgesloten. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig niet alleen omdat dat zou betekenen dat in dit geval zeven verschillende aangevers zouden hebben nagelaten hun auto op slot te zetten, maar bovendien hebben aangevers [slachtoffer 8] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 9] uitdrukkelijk en gemotiveerd verklaard dat zij hun auto op slot hadden gedaan. Daarnaast is in de Renault Clio een zogenaamde lockpick aangetroffen, waarmee sloten kunnen worden geopend zonder braakschade te veroorzaken.
Daarmee komt de rechtbank bij de bewezenverklaring van de bovengenoemde diefstallen uit auto’s ook tot het wettig en overtuigend bewijs dat in alle gevallen sprake is geweest van het openen van de auto’s met behulp van een lockpick.
Vrijspraak van feit 4 in de zaak 03/210399-21: de auto-inbraak in Arcen
Verdachte moet van deze diefstal worden vrijgesproken omdat het niet anders kan zijn dan dat hij de tankpas op 9 juli 2021 in Straelen (Duitsland) in zijn bezit heeft gekregen. Aangever heeft er immers om 6.04 uur in Straelen mee getankt en een aantal minuten later heeft een persoon die door de medeverdachte herkend is als de verdachte er op hetzelfde tankstation mee getankt. Omdat in de tenlastelegging als pleegplaats echter alleen ‘Arcen, in elk geval de gemeente Venlo’ is opgenomen kan de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen en spreekt de verdachte van dit feit vrij.
De feiten 5 en 6 in de zaak 03/210399-21: de woninginbraken in Helden en Middelaar
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van art. 359 lid 3 Sv met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 maart 2022 en bij de politie;
- de aangifte van [slachtoffer 11] ;
- de aangifte van [slachtoffer 12] .
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen, nu wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid dan wel een significante bijdrage van een tweede persoon bij deze inbraken ontbreekt.
Feit 1 in de zaak 03/323747-21: de woninginbraak in Arcen
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van art. 359 lid 3 Sv met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 maart 2022 en bij de politie;
- de aangifte van [slachtoffer 13] .
Daarbij acht de rechtbank, gelet op de verklaring van de verdachte, bewezen dat hij bij deze woninginbraak alleen een fotocamera, luidsprekers en een luchtdrukwapen heeft gestolen. Voor de overige goederen zal de verdachte partieel worden vrijgesproken.
De zaak 16/272511-21: woninginbraak Hilversum
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van art. 359 lid 3 Sv met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie;
- de aangifte van [slachtoffer 14] .
De zaak 03/122349-21: woninginbraak Middelaar
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, volstaat de rechtbank op grond van art. 359 lid 3 Sv met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie;
- de aangifte van [slachtoffer 15] ;
- de aangifte van [slachtoffer 16] .
De rechtbank acht de diefstal van het gereedschap niet bewezen, nu het bij de verdachte aangetroffen gereedschap door de aangever [slachtoffer 15] niet werd herkend als hun eigendom.
Feit 6 in de zaak 03/323747-21: de woninginbraak in Berkel en Rodenrijs
[slachtoffer 17] deed aangifte van inbraak in zijn woning gelegen aan de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Op 3 mei 2021 omstreeks 09:00 uur heb ik samen met mijn gezin de woning verlaten. Ik heb de woning afgesloten middels het cilinderslot. Op 5 mei om 4:10 uur is mijn personenauto, een grijze Volkswagen Touran gestolen vanaf de parkeerplaats van camping ' [naam 8] ' te Sevenum. In de personenauto lag mijn vrouw haar handtas met daarin onze huissleutel. In het ingebouwde navigatiesysteem van de personenauto stond ‘ [adres 1] te Berkel en Rodenrijs’ als thuisadres ingesteld. Op 7 mei omstreeks 19:15 uur kwamen wij thuis van vakantie. Ik stak mijn huissleutel in het slot van de voordeur en merkte al gelijk dat de voordeur niet afgesloten was. In de woning waren alle kasten, lades en deuren geopend. Tevens waren goederen weggenomen.
Uit de bijbehorende goederenbijlage blijkt dat onder andere zijn weggenomen:
- een softshelljas met initialen [letters] ;
- een paspoort op naam van [slachtoffer 19] ;
- een paspoort op naam van [slachtoffer 17] ;
- een tablet;
- een laptop (Acer Swift);
- een hoofdtelefoon;
- een soundbar (Yamaha)
- overige huisraad.
Tussen de inboedel van de verdachte werd een blauw fleecevest met aan de voorzijde de opdruk ONC-Parkdreef en de initialen ‘ [letters] ’ aangetroffen, die na onderzoek van [slachtoffer 17] blijkt te zijn.
Aangever [slachtoffer 17] heeft aanvullend verklaard dat de softshelljas voor 100% zeker uit de woning werd weggenomen. Deze jas hing bij het verlaten van de woning om naar het vakantieadres te gaan aan de kapstok.
Op 8 mei 2021 is de verdachte aangehouden bij een woninginbraak in Middelaar. Op 800 meter van deze woning werd de medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen in een Renault Espace en zij verklaarde dat ze op haar vriend aan het wachten was. In het navigatiesysteem van deze auto staan de adressen [adres 2] , gemeente Peel en Maas (toevoeging rechtbank: zijnde het adres van camping [naam 8] ) en [adres 1] Berkel en Rodenrijs in die volgorde aansluitend op elkaar in de geschiedenis.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 maart 2022 verklaard dat hij op een parkeerplaats bij een vakantiepark uit een Volkswagen Touran de aangetroffen softshelljas alsmede sleutels heeft weggenomen. Hij was daarbij niet alleen en ze zijn samen in de Renault Megane Scenic weggereden.
De rechtbank overweegt als volgt.
In de nacht van 5 mei 2021 is op het vakantiepark [naam 8] te Sevenum de Volkswagen Touran van aangever, met daarin de sleutels van zijn woning, gestolen. De verdachte heeft verklaard dat hij aldaar uit een Volkswagen Touran iets heeft gestolen. Vervolgens is er een woninginbraak gepleegd in deze woning, die aangever op 7 mei 2021 heeft ontdekt.
De verdachte heeft ontkend dat hij bij de woning in Berkel en Rodenrijs is geweest. Echter, tussen de inboedel van de verdachte is de uit deze woning weggenomen softshelljas aangetroffen, waarover de verdachte naar oordeel van de rechtbank een kennelijk leugenachtige verklaring heeft afgelegd om de waarheid te bemantelen dat hij in deze woning is geweest. Dit in combinatie met het aantreffen van de verdachte op 8 mei 2021 bij een woninginbraak in Middelaar, alwaar in het navigatiesysteem van de in de buurt geparkeerde auto met daarin een wachtende medeverdachte [medeverdachte] zowel de straat van het vakantiepark waar de aangever verbleef als (direct aansluitend) het adres van de woning-inbraak is ingevoerd, maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte deze woninginbraak heeft gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen, nu wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid dan wel een significante bijdrage van een tweede persoon bij deze inbraken ontbreekt.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank de primair ten laste gelegde diefstal met een valse sleutel wettig en overtuigend bewezen.
Feit 9 in de zaak 03/323747-21: de diefstal uit de tent op Camping [naam 1]
[slachtoffer 20] deed via internet aangifte van inbraak in zijn tent op campingplaats [nummer] van camping [naam 1] ( [adres 3] , gemeente Bergen) en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Op 1 juli 2021 tussen 1.00 uur en 9.00 uur is uit de voortent gestolen een autosleutel van een Mitsubishi [kenteken 4] . De auto is doorzocht en ook is het kenteken meegenomen. Mijn huissleutel zat er ook aan. In de voortent hing een jas en ook een tasje. Vanuit het tasje is ook mijn portemonnee gestolen met zo'n 60 euro. De lader, fietssleutel, batterij en computer zijn ook uit de voortent gestolen en de fiets is meegenomen. Mijn fiets had GPS, echter deze hebben ze er gelijk weten uit te halen. De fietscomputer van mijn vrouw, een [verbalisant 2] , hebben ze ook meegenomen.
Uit de bijbehorende goederenbijlage blijkt dat ook een fiets (Sparta Mlltismart H 53 met GPS en twee losse fietstassen alsmede drie losse fietstassen zijn weggenomen:
In een aanvullende aangifte heeft [slachtoffer 20] , wonende te [adres 4] verklaard dat hij er later achter is gekomen dat ook zijn navigatiesysteem uit zijn auto, geparkeerd op camping [naam 4] , was weggenomen.
In de Renault Megane Scenic met het kenteken [kenteken 2] werd een MIO navigatiesysteem aangetroffen, waarin als thuisadres was vermeld: [adres 4] .
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij door zijn ‘collega’ is gevraagd om naar camping [naam 1] toe te rijden.
Ter terechtzitting van 23 maart 2022 heeft de verdachte aanvullend verklaard dat het de bedoeling was om auto’s te gaan openen en sleutels weg te nemen. Hij wist dat het de bedoeling was om dingen te gaan stelen toen hij onderweg naar de camping was.
De rechtbank stelt op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat op 1 juli 2021 uit een voortent op camping [naam 1] in de gemeente Bergen een aantal goederen is weggenomen, waaronder de autosleutel van aangever. Vervolgens is uit de auto van aangever een navigatiesysteem gestolen dat is aangetroffen in de Renault Megane Scenic waarvan de verdachte gebruik maakte. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij door zijn collega is gevraagd om naar de betreffende camping te rijden met de bedoeling om goederen uit auto’s te gaan stelen.
In het kader van de hiervoor bewezenverklaarde auto-inbraken op vakantieparken heeft de verdachte verklaard dat hij dit altijd samen deed met zijn ‘collega’ waarbij ieder wel zijn eigen weg ging, maar de weggenomen goederen naderhand werden verdeeld, waardoor naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn ‘collega’ met betrekking tot de diefstallen die op de campings werden gepleegd en de verdachte daarmee ook betrokken is geweest bij de diefstal van de goederen uit de tent op deze camping.
Daarmee acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de officier van justitie kwalificeert de rechtbank een voortent op een camping als woning in de zin van artikel 311 Sr.
Feit 2 in de zaak 03/ 323747-21: de inbraak bij Schutterij [benadeelde]
[naam 9] deed namens Schutterij [benadeelde] aangifte van diefstal uit het sportcomplex te Merselo, gemeente Venray en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende :
Op 19 juli 2021, omstreeks 20.00 uur ben ik voor het laatst bij Schutterij
[benadeelde] geweest. Wij hebben toen een ronde door het gebouw en eromheen gemaakt en hebben dit samen afgesloten. Er was toen geen schade. Op 20 juli 2021, omstreeks 13.30 uur, kreeg ik een bericht dat er was ingebroken.
Ik begreep dat men binnen was gekomen door de roldeur in de kelder open te
breken. In de kelder zijn de binnendeuren open gebroken en kasten doorzocht. Om bij de kluisruimte te komen, hebben ze een slijptol van ons gebruikt, om de
stalen plaat voor deze deur open te slijpen.
Uit de bijbehorende goederenbijlage blijkt dat onder andere zijn weggenomen:
- een Drummen Enkelloop 12 mm geweer;
- meerdere Stals Enkelloop 12 mm geweren;
- een Feinwerkbau 2300s (luchtdrukwapen);
- meerdere Cahen-Lyon geweren;
- munitie;
- een Notebook;
- een weegschaal
- een boormachine;
- een geldbedrag van 100 euro.
Bij de ontruiming van de huurwoning van de verdachte in Oss op 24 augustus 2021 werden wapens en munitie aangetroffen, die bleken te zijn weggenomen bij de schutterij in Venray.Ook werd tussen de inboedel van de verdachte een munitiekist met inhoud aangetroffen, die eveneens afkomstig bleek van de schutterij.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de bij hem aangetroffen munitiekist heeft gestolen bij een schietvereniging in Venray.Ter terechtzitting van 23 maart 2022 heeft de verdachte aanvullend verklaard dat hij het gebouw van de schutterij is binnen gegaan en onder andere wapens heeft weggenomen, diehij heeft meegenomen naar zijn woning in Oss.
De rechtbank overweegt als volgt.
De verdachte heeft erkend dat hij de wapens en munitie uit het gebouw van Schutterij [benadeelde] in de gemeente Venray heeft gestolen. Verdachte geeft daarbij aan dat toen hij bij het gebouw van de Schutterij arriveerde, de boel al opengebroken was.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Het gebouw van de schutterij ligt afgelegen. Niet alleen de buitendeur was opengebroken, maar ook alle binnendeuren waren opengebroken. Niet valt in te zien dat een ander of anderen erg druk zijn met de vele braakhandelingen en vervolgens alle goederen van waarde laten liggen. De rechtbank acht dit geen aannemelijk scenario en acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat ook de braakhandelingen door de verdachte zijn verricht.
Feit 1 in de zaak 03/092061-21: poging tot woninginbraak
[slachtoffer 21] deed aangifte van poging tot diefstal uit zijn woning, gelegen aan de [adres 5] , en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende :
Op 3 april 2021, tussen 12:00 en 13:00 uur ben ik voor het laatst bij mijn woning geweest. Alles was nog in goede staat en er waren geen verbrekingen of andere zaken die opvielen. Op 4 april 2021 om 4:41 uur kreeg ik een melding van mijn Ring-deurbelcamera van de woning. De politie ging ter plaatse en vertelde dat zij een persoon hadden aangehouden op het perceel.
Op 4 april 2021 omstreeks 4.49 uur kwamen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse en zagen halverwege het bospad ter hoogte van de woning aan de [adres 5] een auto met het kenteken [kenteken 5] geparkeerd staan. Ter hoogte van de achterzijde van de auto was een gat in het hekwerk van het bouwkavel gemaakt. Vervolgens zagen zij een in het zwart geklede gestalte met ‘hoodie’ over de bouwkavel lopen. Hij liep weg vanaf de woning. Deze persoon, naar later bleek verdachte, werd aangehouden. Op de bouwplaats aangekomen bleek een drietal kozijnen beschadigd te zijn. Er was getracht deze open te wrikken. Tevens werd een schroevendraaier aangetroffen op de plek waar de verbalisant de verdachte had zien staan. Gezien vanaf de plek waar de schroevendraaier was aangetroffen, kijkend naar de woning, stond een ladder tegen de woning, ter hoogte van een raam. Dit raam en kozijn bleken beschadigd te zijn. Ook werd er een moet op de achterdeur aangetroffen en aan de voorzijde van de woning waren een raam en kozijn beschadigd.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 maart 2022 verklaard dat hij eerder op de dag al bij de woning is geweest om te kijken of er oud ijzer lag. Om te voorkomen dat iemand hem zou zien is hij ’s nachts teruggekomen om dat op te halen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De verdachte heeft ontkend dat hij heeft geprobeerd om in de woning in te breken. Volgens de verdediging is het enkel aantreffen van de verdachte op het perceel onvoldoende om te spreken van een begin van uitvoering van een woninginbraak.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte is midden in de nacht aangetroffen op het perceel van een woning. Op de plek waar hij door de ter plaatse gekomen verbalisant als eerste is waargenomen, wordt een schroevendraaier aangetroffen. Voorts blijkt bij verschillende ramen en kozijnen van de woning sprake te zijn van beschadiging en staat er een ladder tegen de woning ter hoogte van een raam, waarop ook beschadigingen worden geconstateerd. Verdachte heeft verklaard dat hij eerder op de dag al bij de woning is gaan kijken en dat hij ’s nachts is terug gekomen om niet te worden gezien.
Naar oordeel van de rechtbank zijn deze feiten en gedragingen te kwalificeren als een begin van uitvoering van een woninginbraak. Immers de voornoemde gedragingen waren naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van de woninginbraak.
Feit 2 in de zaak 03/092061-21: aanleg/gebruik van jammers
Op 4 april 2021 omstreeks 05.12 uur is de verdachte aangehouden op het terrein van perceel de [adres 5] .
In een zijweg langs de in aanbouw zijnde woning werd een personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken 5] aangetroffen, die volledig afgesloten was. Bij de fouillering van de verdachte werd in zijn kleding een autosleutelpasje van het merk Renault aangetroffen. De bij het terrein geparkeerde auto kon met de fysieke sleutel, die bij het aangetroffen sleutelpasje zat, worden geopend.In de auto werd in de middenconsole/dashboard een kleine ’jammer’ aangetroffen en op de bodem bij de passagiersstoel werd een grote ’jammer’ aangetroffen.
Een inspecteur van het Agentschap Telecom heeft de beide jammers onderzocht en daarbij het volgende geconcludeerd:
De uitrusting betreft apparatuur die ook wel 'jammers' (verstoorder) worden genoemd, bestemd voor het uitzenden van radiosignalen met grote bandbreedte. De jammers kregen voedingsspanning van een accu. De uitrusting is, afgaande op de onderzochte karakteristieken, gebouwd en ontworpen om doelgericht frequenties die door andere toepassingen worden gebruikt te verstoren op de hiervoor genoemde frequentiebanden. Op de uitrusting was niet de verplichte CE markering aangebracht. Het apparaat voldoet daarom tevens niet aan de krachtens artikel 10.3 onderdeel c en e gestelde voorschriften van de Telecommunicatiewet. Het aanleggen, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig hebben of gebruiken van radioapparaten is slechts toegestaan indien voor het gebruik ervan aan de houder van die radiozendapparaten op grond van artikel 3.13, eerste lid, Telecommunicatiewet een vergunning is verleend voor het gebruik van frequentieruimte, dan wel vrijstelling is verleend ingevolge artikel 10.15, tweede lid, van dezelfde wet. Deze vergunning wordt uitsluitend verleend voor uitrusting die niet stoort. Nu is vastgesteld dat de geteste uitrusting gebouwd en ontworpen is om te verstoren, wordt uitgesloten dat een vergunning is verleend.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij opzettelijk een jammer heeft aangelegd, gebruikt of geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad, zonder dat daarvoor een vergunning was verleend.
Uit de memorie van toelichting bij artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet blijkt dat het ‘aangelegd aanwezig hebben’ ruim kan worden geïnterpreteerd. Daarbij moet gedacht worden aan de situatie waarbij in de omgeving van het apparaat een geschikte antenne aanwezig is of andere hulpmiddelen die noodzakelijk zijn om het apparaat met een betrekkelijk simpele handeling in gebruik te nemen. De intentie van de houder is er dan op gericht om het apparaat te gebruiken. Er kan alleen dan geen sprake zijn van ‘aangelegd aanwezig hebben’ als het apparaat bijvoorbeeld verpakt is of uit andere omstandigheden blijkt dat de intentie van het gebruik niet aanwezig is.
De beide jammers waren niet verpakt en lagen in de auto die de verdachte op dat moment in gebruik had, in de middenconsole/dashboard en op de bodem bij de passagiersstoel. De apparaten zaten niet meer in een verpakking en waren voorzien van een accu, zodat ze kennelijk klaar waren voor gebruik. Van omstandigheden waaruit blijkt dat de verdachte niet de intentie had om de jammers te gebruiken, is niet gebleken. De rechtbank concludeert hieruit dat de verdachte de jammers strafbaar opzettelijk gedeeltelijk aangelegd aanwezig had.
Feit 1 in de zaak 03/003651-11: heling goederen
Op 27 december 2020 omstreeks 12.40 uur zagen verbalisanten op de [adres 6] te Venlo ter hoogte van [adres 6] een personenauto met het Pools kenteken [kenteken 6] en daarin twee mannen staan. Op het dashboard van de auto lagen diverse goederen, waaronder vrouwentassen. De mannen werden aangesproken en betroffen de ambtshalve bekende [naam 10] en de verdachte.
In de betreffende auto werden bij nader onderzoek onder andere de volgende goederen aangetroffenen in beslaggenomen:
- een mengpaneel, merk Pioneer Xdj-Rr;
- een hoofdtelefoon in doos merk Pioneer Xdj-x5;
- een notebook merk HP 240 G6;
- een fotocamera, merk Nikon D 3300;
- een notebook, merk HP 584037-001;
- een notebook, merk Asus X54h.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 26 december 2020 in Venlo deze spullen van een Poolse man heeft gekocht als onderdeel van een partij goederen voor een totaalbedrag van 250 euro. Het waren volgens verdachte zo veel goederen voor zo weinig geld dat je wel krankzinnig moet zijn om niet te denken dat dit niet in orde is.Hij heeft daarbij voor lief genomen dat deze spullen wel eens van diefstal afkomstig zouden kunnen zijn. Hij heeft niet doorgevraagd.
Gelet op voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van opzetheling. Daarbij zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van de heling van de twee navigatiesystemen, nu deze volgens de verdachte geen onderdeel waren van de bulkpartij en ander bewijs dat deze door een misdrijf zijn verkregen ontbreekt.
Feit 2 in de zaak 03/003651-22: diefstal/heling autosleutel
[slachtoffer 22] deed aangifte van diefstal uit haar woning, gelegen aan de [adres 7] , en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende :
Op 21 december 2020, tussen 13.00 uur en 14.00 uur heeft er een inbraak in mijn woning plaatsgevonden, waarbij onder andere een autosleutel van een BMW is weggenomen.
Op 27 december 2020 werd de verdachte op de [adres 6] te Venlo aangetroffen in een auto met het Poolse kenteken [kenteken 6] .In die auto werden bij nader onderzoek onder andere aangetroffenen in beslaggenomeneen autosleutel (afstandsbediening) van een BMW met het kenteken [kenteken 7] .
De autosleutel werd door aangeefster [slachtoffer 22] herkend als haar eigendom.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 26 december 2020 in Venlo de aangetroffen spullen van een Poolse man heeft gekocht als onderdeel van een partij goederen voor een totaalbedrag van 250 euro. Het waren volgens verdachte zo veel goederen voor zo weinig geld dat je wel krankzinnig moet zijn om niet te denken dat dit niet in orde is.Hij heeft daarbij voor lief genomen dat deze spullen wel eens van diefstal afkomstig zouden kunnen zijn.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigd bewijs ontbreekt dat de verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak , zodat de verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de opzetheling van de autosleutel wel bewezen.