ECLI:NL:RBLIM:2022:2651

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
ROE 19/2089
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag maatschappelijke diensttijd door ZonMw en de beoordeling van de rechtbank

In deze zaak heeft de Stichting 6211 Kunstkwartier een subsidie aangevraagd voor een project gericht op maatschappelijke diensttijd, maar deze aanvraag is afgewezen door ZonMw. De rechtbank Limburg heeft op 6 april 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. De afwijzing was gebaseerd op de beoordeling dat het project relevant maar van matige kwaliteit was, wat niet voldeed aan de subsidiecriteria. Eiseres voerde aan dat de afwijzing onzorgvuldig was en in strijd met het fair play beginsel, maar de rechtbank oordeelde dat de procedure correct was gevolgd en dat de bezwaarschriftencommissie voldoende had geadviseerd. De rechtbank concludeerde dat er geen onzorgvuldigheden waren in de beoordeling van de subsidieaanvraag en dat de hoorzitting op een neutrale locatie had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het besluit van ZonMw in stand bleef.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 19/2089

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2022 in de zaak tussen

Stichting 6211 Kunstkwartier, statutair gevestigd in Maastricht, eiseres

en
het bestuur van ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie), verweerder
(gemachtigde: mr. S. van Heukelom-Verhage).

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2018 heeft verweerder besloten de subsidieaanvraag van eiseres met de titel: “heel gewoon, DOOD gewoon – maatje 6211” niet te honoreren (hierna: de subsidieaanvraag).
Bij brief van 27 juni 2019 heeft verweerder eiseres in kennis gesteld van het advies van de Commissie Bezwaarschriften ZonMw (hierna: bezwaarschriftencommissie) en voor een deel een vervangende motivering gegeven.
Eiseres heeft tegen deze brief beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2022.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde [naam 1] , bestuurder van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Kennis, [naam 2] , jurist bij verweerder en [naam 3] , programmamanager. Mr. Kennis heeft gemachtigde van verweerder vervangen.

Overwegingen

Inleiding
1. Verweerder heeft van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in samenspraak met de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, opdracht gekregen een actieprogramma op te zetten bedoeld om organisaties in zogenaamde proeftuinen te kunnen laten experimenteren met het organiseren en uitvoeren van de maatschappelijke diensttijd. Het kabinet heeft voor deze experimenten
€ 25.000.000,- ter subsidieverlening aan verweerder ter beschikking gesteld. Dit bedrag is in twee subsidierondes door verweerder aan organisaties verdeeld, € 15.000.000,- in de eerste ronde en € 10.000.000,- in de tweede ronde waarin eiseres haar subsidieaanvraag heeft ingediend.
2. In het Actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd (hierna: AMD) voor de tweede subsidieronde is te lezen tegen welke achtergrond het programma moet worden gezien, wie subsidie onder welke voorwaarden en tot welk bedrag kan aanvragen, hoe subsidie moet worden aangevraagd, aan de hand van welke criteria subsidieaanvragen worden beoordeeld, wat de beoordelingsprocedure is en hoe de financiële afrekening plaatsvindt als een subsidieaanvraag is ingewilligd.
2.1
De beoordelingsprocedure schrijft beoordeling in 6 stappen voor. Voor zover in deze procedure van belang staat het volgende in de stappen 1 tot en met 5.
Subsidieaanvragen worden door referenten beoordeeld op basis van de in het AMD genoemde criteria. Referenten zijn experts met kennis op het gebied van maatschappelijke inzet van jongeren. Referenten beoordelen het plan van aanpak. Aan het jongerenpanel wordt de jongerensamenvatting van het project voorgelegd. Jongeren beoordelen de subsidieaanvraag op specifieke criteria die van belang zijn voor jongeren. De oordelen van de referenten en de jongeren (hoor) worden aan de aanvrager voorgelegd voor wederhoor. De programmacommissie geeft haar eindoordeel over de kwaliteit, de relevantie en de begroting van een subsidieaanvraag op basis van de aanvraag, hoor en wederhoor. De programmacommissie bestaat uit jongeren en experts met deskundigheid op het gebied van vrijwillige inzet en jeugdparticipatie en uit vertegenwoordigers van gemeenten en migranten(jongeren)organisaties. Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen moet de aanvraag minimaal relevant en van voldoende kwaliteit zijn. Projecten die niet relevant zijn en/of waarvan de kwaliteit als matig of onvoldoende wordt beoordeeld, komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Subsidiabele projecten worden volgens de matrix in het AMD geprioriteerd op basis van de eindoordelen van de programmacommissie. De programmacommissie brengt advies uit aan het bestuur van ZonMw over de toekenning van subsidie.
3. Verweerder heeft de subsidieaanvraag afgewezen onder verwijzing naar het advies van de programmacommissie, omdat het project waarvoor eiseres subsidie heeft gevraagd weliswaar relevant, maar van matige kwaliteit is bevonden. Verweerder heeft het project van eiseres aldus niet subsidiabel gevonden. Eiseres heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt.
Het bestreden besluit
4. Bij brief van 27 juni 2019 heeft verweerder kennelijk bedoeld overeenkomstig het advies van de bezwaarschriftencommissie op het bezwaar van eiseres te beslissen, met dien verstande dat verweerder de passage in het advies over de inzage in stukken door eiseres heeft verbeterd (hierna: het bestreden besluit).
Het beroep en de beoordeling van het beroep
Beroepsgrond 1: strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel
5. Eiseres voert in beroep aan dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en genomen.
5.1
Zij stelt zich allereerst op het standpunt dat in de procedure verschillende onzorgvuldigheden kunnen worden vastgesteld waaraan de bezwaarschriftencommissie ten onrechte geen conclusies heeft verbonden. a) Zij wijst erop dat zij voor de behandeling van haar bezwaar niet geïnformeerd is over de bevestiging van beoordelaar R.2018.1028 van de indeling van haar subsidieaanvraag door één van de referenten in de categorie “relevant/matig” en dat de bezwaarschriftencommissie hierop niet is ingegaan. b) Zij geeft aan dat zij niet weet wat de programmacommissie over haar project heeft gezegd en betwist dat in de notulen van de vergadering van de programmacommissie de hoofdpunten zijn opgenomen van wat besproken is, omdat dit praktisch gezien in een enkele regel niet in de notulen kan zijn opgenomen. De bezwaarschriftencommissie heeft daarom niet voorbij mogen gaan aan haar stelling dat uit de notulen van de vergadering van de programmacommissie niet te herleiden is wat over haar project is gezegd. c) Volgens eiseres is de bezwaarschriftencommissie er verder ten onrechte van uitgegaan dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om stukken in te zien, omdat zij van deze gelegenheid wel gebruik heeft gemaakt. d) Eiseres vindt tot slot dat de bezwaarschriftencommissie ten onrechte niet is ingegaan op het feit dat de subsidieoproep en de bijbehorende criteria onvoldoende duidelijk zijn over het al dan niet inzien van het plan van aanpak door het jongerenpanel en e) dat de bezwaarschriftencommissie in haar advies feiten (pagina’s 2/4) niet altijd correct heeft weergegeven. Zij doelt met haar standpunt over de onjuiste weergave van feiten op de samenvatting door de bezwaarschriftencommissie van het advies van de programmacommissie.
5.1.1a. De rechtbank heeft gezien dat eiseres de bezwaarschriftencommissie op de door haar onder a) genoemde onzorgvuldigheid heeft gewezen en dat de bezwaarschriftencommissie daar niet specifiek op is ingegaan. Zij is van oordeel dat verweerder het bestreden besluit toch niet onzorgvuldig heeft voorbereid door het advies van de bezwaarschriftencommissie op dit punt te volgen. De reden daarvoor is dat verweerder eiseres niet hoefde te informeren over de beoordeling van de genoemde beoordelaar. Blijkens het dossier is de subsidieaanvraag van eiseres beoordeeld conform de beoordelingsprocedure in het AMD. De voorbeoordeling van beoordelaars voorafgaande aan de vergadering van de programmacommissie over ingediende subsidieaanvragen maakt daar geen deel van uit. Uit de beoordelingsprocedure volgt dan ook niet dat verweerder de beoordeling van door eiseres genoemde beoordelaar met eiseres had moeten delen. Het bestreden besluit is ook niet op de beoordeling van de beoordelaars gebaseerd, maar op het advies van de programmacommissie en de onderliggende argumenten die wel aan eiseres kenbaar zijn gemaakt, zodat er ook daarom geen reden was de genoemde beoordeling met eiseres te delen.
5.1.1b. De rechtbank heeft ook gezien dat eiseres de bezwaarschriftencommissie op de door haar onder b) genoemde onzorgvuldigheid heeft gewezen en dat de bezwaarschriftencommissie in haar advies heeft aangegeven dat verweerder voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de notulen van de vergadering van de programmacommissie slechts de hoofpunten weergeven en dat de argumenten van de programmacommissie in het besluit op de aanvraag zijn weergegeven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bestreden besluit ook niet onzorgvuldig heeft voorbereid door het advies van de bezwaarschriftencommissie op dit punt te volgen. De reden daarvoor is dat de bezwaarschriftenadviescommissie niet verder op de notulen hoefde in te gaan. Zij heeft met recht erop gewezen dat de argumenten van de programmacommissie in het besluit op de subsidieaanvraag van eiseres zijn vermeld. Eiseres is met kennisgeving van deze argumenten volledig geïnformeerd over de redenen die voor de programmacommissie aanleiding waren haar subsidieaanvraag als relevant/matig te waarderen. Andere redenen waren er voor de programmacommissie niet, zo blijkt uit haar advies dat één op één door verweerder in het besluit op de subsidieaanvraag van eiseres is overgenomen. Overigens blijkt uit de uitgewerkte notulen, die bijlage zijn bij het verweerschrift, dat de projecten samen slechts op hoofdpunten in de notulen zijn beschreven.
5.1.1c. Over de inzage in stukken, genoemd onder c), heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat, in tegenstelling tot wat de bezwaarschriftencommissie heeft geschreven, eiseres wel om inzage heeft gevraagd in stukken van andere aanvragers en dat verweerder haar naar zijn website heeft verwezen waarop de gehonoreerde aanvragen staan. Op dit punt heeft verweerder het advies van de bezwaarschriftencommissie dus niet gevolgd, maar zijn overweging daarvoor in de plaats gesteld. Verweerder heeft daardoor de door de bezwaarschriftencommissie in haar advies opgenomen onjuiste weergave van feiten niet aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd, zodat het bestreden besluit niet op de door eiseres onder c) genoemde onzorgvuldigheid gebaseerd is. Het genoemde onder c kan daarom al niet leiden tot het oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid.
5.1.1d. Het standpunt van eiseres, genoemd onder d), volgt de rechtbank niet. De bezwaarschriftencommissie heeft uitgelegd dat verweerder door verwijzing naar de subsidieoproep, de informatiebijeenkomst en de digitale opname die van de bijeenkomst is gemaakt en op de website van verweerder te raadplegen is, voldoende duidelijk heeft gemaakt dat het jongerenpanel haar oordeel alleen op de jongerensamenvatting baseert. Dit impliceert dat het jongerenpanel haar oordeel nergens anders op baseert en dus ook niet op het plan van aanpak. Onder deze omstandigheid had de bezwaarschriftenadviescommissie niet nog expliciet in hoeven te gaan op de vraag of feitelijk het al dan niet inzien van het plan van aanpak door het jongerenpanel duidelijk in de subsidieoproep in het AMD en de daarin opgenomen criteria aan de hand waarvan subsidieaanvragen worden getoetst is opgenomen. In zoverre doet zich daarom evenmin een onzorgvuldigheid voor bij de voorbereiding van het bestreden besluit door het advies van de bezwaarschriftencommissie op dit punt te volgen.
5.1.1e. De rechtbank stelt voorts vast dat verweer bij het bestreden besluit de subsidieaanvraag van eiseres in stand heeft gelaten zoals het besluit op de subsidieaanvraag van eiseres is genomen. Laatstgenoemde besluit is genomen op basis van het advies van de programmacommissie en de onderliggende argumenten zelf, zodat dat standpunt van eiseres, genoemd onder e), wat daar ook van zij, niet tot het oordeel leidt dat het bestreden besluit, omdat het gebaseerd is op het advies van de bezwaarschriftencommissie, onzorgvuldig is genomen.
5.2
Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat de referenten haar subsidieaanvraag niet goed hebben gelezen. Zij legt uit waarom de relevantie van haar project duidelijk is. Zij vindt verder onvoldoende duidelijk of verweerder de invloed van onder andere tijddruk in combinatie met economisch denken op de kwaliteit van de besluitvorming via het delegeren van taken/bevoegdheden onderkend heeft.
5.2.1
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de referenten die de subsidieaanvraag van eiseres hebben beoordeeld experts waren. De rechtbank stelt ook vast dat beide referenten, zoals voorgeschreven in het AMD, het plan van aanpak van eiseres aan de hand van de kwaliteitscriteria, genoemd in het AMD, hebben beoordeeld en hun oordeel hebben toegelicht. De enkele omstandigheid dat eiseres haar subsidieaanvraag duidelijk vindt en uitlegt waarom haar subsidieaanvraag duidelijk is, is onvoldoende om te zeggen dat de referenten, die het op dit punt afzonderlijk van elkaar niet met haar eens zijn, de subsidieaanvraag allebei niet goed hebben gelezen. In zoverre ziet de rechtbank dan ook geen grond om te oordelen dat verweerder het bestreden besluit niet zorgvuldig heeft genomen door het besluit op de subsidieaanvraag van eiseres, dat gebaseerd is op het advies van de programmacommissie die, mede op grond van de oordelen van de referenten, over de subsidieaanvraag van eiseres advies aan verweerder heeft uitgebracht, in stand te laten.
De enkele omstandigheid dat voor eiseres niet duidelijk is of verweerder de invloed van tijddruk in combinatie met economisch denken op de beoordelingen onderkend heeft, geeft daar evenmin reden toe. Indien eiseres van mening is dat verweerder niet onderkend heeft dat de referenten onder invloed van tijddruk en economisch denken hebben geoordeeld, had het op haar weg gelegen om dat aannemelijk te maken. Dat heeft zij, met hetgeen zij op dit punt heeft aangevoerd, niet gedaan. Overigens blijkt uit de beoordelingen van de referenten, noch anderszins, dat sprake is geweest van tijddruk in combinatie met economisch denken. Eén van de referenten heeft zelfs aangegeven het plan van aanpak twee keer te hebben gelezen.
Beroepsgrond 1 slaag daarom niet.
Beroepsgrond 2: strijd met het fair play beginsel
6. Eiseres voert ook aan dat verweerder in strijd met het fair play beginsel heeft gehandeld. In dit verband wijst zij erop dat de bezwaarschriftencommissie ten onrechte niet is ingegaan op haar verzoek om projecten inhoudelijk te vergelijken. Volgens eiseres had een onderzoek waarbij subsidiabele en niet subsidiabele projecten met elkaar worden vergeleken een bijdrage geleverd aan de daadwerkelijke controleerbaarheid van het verdeelproces. Zij wijst er verder op dat de hoorzitting niet op neutraal terrein heeft plaatsgevonden, omdat deze in het gebouw van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (hierna: NWO) is gehouden en NWO een klant is van verweerder.
6.1
De rechtbank overweegt dat de bezwaarschriftencommissie de taak had verweerder over het bezwaar van eiseres te adviseren. Het was niet haar taak (op verzoek) het verdeelproces te controleren. Indien eiseres vindt dat (de uitvoering van) het verdeelproces niet juist is verlopen, had het op haar weg gelegen aannemelijk te maken dat (de uitvoering van) het verdeelproces niet deugde. De bezwaarschriftencommissie had dan moeten beoordelen of eiseres gelijk heeft en had verweerder dan daarover moeten adviseren. Door in bezwaar alleen aan te voeren dat zij het jammer vindt dat verweerder haar project niet vergelijkt met anderen projecten, heeft eiseres dat niet gedaan. Bovendien blijkt uit het AMD dat alleen subsidiabele projecten met elkaar worden vergeleken in het geval het budget ontoereikend is om alle subsidiabele projecten te kunnen subsidiëren, een status die het project van eiseres niet heeft gekregen, zodat een vergelijking van haar project met andere projecten ook niet in de rede lag.
6.1.1
De rechtbank vindt voorts de omstandigheid dat de hoorzitting is gehouden in het gebouw waarin, naast verweerder, ook NWO is gevestigd, onvoldoende om aan te nemen dat verweerder geen fair play heeft gespeeld.
Beroepsgrond 2 slaagt daarom niet.
Conclusie:
7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Hetgeen eiseres overigens nog heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.
8. De rechtbank ziet geen aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.W.C.M. Frings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 6 april 2022

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.