Op 4 april 2022 heeft de kantonrechter in Roermond uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonwenz en een gedaagde partij, die huurder is van een woning. Woonwenz vorderde ontruiming van de woning omdat de gedaagde een huurachterstand had laten ontstaan van € 6.645,00. De gedaagde, die erkend slachtoffer is van de toeslagenaffaire, had een toeslagenmoratorium gekregen, waardoor invorderingsmaatregelen waren opgeschort. Woonwenz stelde dat de gedaagde zich niet op het moratorium kon beroepen en dat zij de huurtermijnen had moeten voldoen. De kantonrechter oordeelde dat Woonwenz niet had voldaan aan de verplichtingen uit het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening, dat vereist dat verhuurders huurders wijzen op mogelijkheden voor schuldhulpverlening en hen persoonlijk benaderen. De kantonrechter concludeerde dat Woonwenz de regels niet had nageleefd en dat het niet te voorspellen was of de bodemrechter de vordering tot ontruiming zou toewijzen. Daarom werd de vordering tot ontruiming afgewezen en werd Woonwenz veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, begroot op € 747,00.