ECLI:NL:RBLIM:2022:2529

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
9626039 CV 22-71
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten op basis van zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak vordert CZ Zorgverzekeringen N.V. betaling van € 790,48 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering betreft een factuur van het Vincent van Gogh Instituut voor zorg verleend aan de medeverzekerde van de gedaagde partij, die op verzoek van de politie is onderzocht. De gedaagde betwist de verplichting tot betaling, omdat de zorg onvrijwillig is verleend. De kantonrechter oordeelt dat de zorg onder de zorgverzekering valt en dat de gedaagde partij, als verzekeringnemer, gehouden is tot betaling van het eigen risico. De kantonrechter wijst de vordering toe en veroordeelt de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De proceskosten worden eveneens aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9626039 \ CV EXPL 22-71
Vonnis van de kantonrechter van 6 april 2022
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 790,48 (bestaande uit een bedrag van € 684,21 aan hoofdsom, € 102,63 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 3,64 aan rente), vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Gedaagde partij voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Vast staat dat gedaagde partij met eisende partij voor het jaar 2020 een zorgverzekeringsovereenkomst heeft gesloten. De overgelegde polis en het feit dat gedaagde partij premie heeft betaald, vormt daar voldoende bewijs voor. Medeverzekerde op de polis van gedaagde partij is [naam medeverzekerde] (verder: “ [naam medeverzekerde] ”). Het betreft een naturaverzekering met een eigen risico van € 885,00.
3.2.
Verder staat vast dat [naam medeverzekerde] op 17 en/of 18 december 2020 op verzoek van de politie is onderzocht door de crisisdienst van het Vincent van Gogh Instituut, een GGZ-instelling. Het Vincent van Gogh Instituut heeft voor dit onderzoek een factuur ad € 684,21 gestuurd aan eisende partij, die deze factuur heeft voldaan.
3.3.
Eisende partij stelt dat de factuur onder het eigen risico valt en vordert betaling van gedaagde partij als verzekeringnemer van dit eigen risico. Gedaagde betwist dat zij gehouden is tot betaling van dit eigen risico, omdat de zorg tegen de wil van [naam medeverzekerde] is verleend.
3.4.
De vraag die, gelet op het verweer van gedaagde partij, beantwoord dient te worden is of eisende partij op goede gronden de factuur van het Vincent van Gogh Instituut heeft vergoed ten laste van de tussen eisende partij en gedaagde partij bestaande zorgovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en licht dit als volgt toe.
3.5.
In het kader van de zorgverzekeringsovereenkomst verzekert eisende partij – op grond van artikel 10 van de Zorgverzekeringswet (verder: “Zvw”) gedaagde partij en haar medeverzekerden (lees: [naam medeverzekerde] ) tegen het risico dat bestaat uit de behoefte aan onder meer geneeskundige zorg. Bij verwezenlijking van dit risico hebben gedaagde partij en haar medeverzekerden, ingevolge artikel 11 van de Zvw, aanspraak op de levering van deze zorg. Uit artikel 2.1 lid 1 en 2.4 van het Besluit Zorgverzekering volgt dat hieronder klinisch psychologische zorg valt. Vast staat dat deze zorg aan [naam medeverzekerde] is verleend. Daarmee is sprake van een behoefte als bedoeld in de zojuist vermelde artikelen in de Zvw op grond waarvan eisende partij gehouden is tot betaling van de factuur van Vincent van Gogh Instituut. Dat [naam medeverzekerde] deze zorg niet heeft gewild of dat de politie mogelijk een inschattingsfout heeft gemaakt, doet daaraan niets af.
3.6.
Gedaagde partij heeft niet bestreden dat wanneer eisende partij tot vergoeding van de kosten ten laste van haar zorgverzekeringsovereenkomst heeft kunnen komen, zij hiervoor (vrijwillig) eigen risico is verschuldigd. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag van € 684,21 dan ook toewijzen.
3.7.
Tegen de gevorderde wettelijke rente is niet op aparte gronden verweer gevoerd. Deze is toewijsbaar.
3.8.
Gedaagde partij heeft niet betwist dat de door eisende partij gestelde buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Gelet op het staffeltarief in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is het gevorderde bedrag van € 102,63 toewijsbaar.
3.9.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 121,39
  • griffierecht 322,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 691,39
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 790,48, vermeerderd met de wettelijke rente over € 684,21 vanaf 22 december 2021 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 691,39,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: