Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
MAXIMUS VASTGOEDBEHEER CV,
1.[gedaagde sub 1] ,
de besloten vennootschap EXQUIS BEWINDVOERING B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4
- de mondelinge behandeling op 3 maart 2022, die heeft plaatsgevonden gelijktijdig met de mondelinge behandeling van de zaak van Maximus tegen [naam partner] , de partner [gedaagde sub 1] , en zijn bewindvoerder (zaaknummer C/03/301772 / KG ZA 22/47).
2.De feiten
overeenkomst tot tijdelijk gebruik van woonruimte”gesloten met betrekking tot unit nummer 1, gelegen op de begane grond, bestaande uit een eengezinswoning gelegen aan het [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). De overeenkomst vermeldt verder dat [gedaagde sub 1] ten behoeve van het in gebruik nemen van de unit een waarborgsom van € 350,00 aan Maximus moet betalen.
- dat het pand (…) waarin zich meerdere units kunnen bevinden, leeg staat in afwachting van verkoop, verhuur, renovatie, sloop dan wel een andere ontwikkeling;
- (…)
overeenkomst tot tijdelijk gebruik van woonruimte” (productie 1 dagvaarding) gesloten met betrekking tot unit nummer 2, gelegen op de begane grond, bestaande uit een eengezinswoning gelegen aan het [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). De overeenkomst vermeldt verder dat [naam partner] ten behoeve van het in gebruik nemen van de unit een waarborgsom van € 350,00 aan Maximus moet betalen. De overeenkomst houdt onder meer in:
- dat het pand (…) waarin zich meerdere units kunnen bevinden, leeg staat in afwachting van verkoop, verhuur, renovatie, sloop dan wel een andere ontwikkeling;
- (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
dat het pand (…) waarin zich meerdere units kunnen bevinden, leeg staat in afwachting van verkoop, verhuur, renovatie, sloop dan wel een andere ontwikkeling”is zo ruim geformuleerd, dat het een lege huls is met volledige en blanco beslis(opzeg)ruimte voor Maximus. Deze lege huls die voorshands kan worden bezien als een poging tot ontduiking van de beschermingsbepalingen die huurders van woonruimte toekomt, bezien in samenhang met het feit dat de eengezinswoning op geen enkele wijze is onderverdeeld in een unit 1 en 2 en Maximus niet heeft weten uit te leggen welk deel van de woning unit 1 is en welk deel van de woning unit 2, maakt de vordering tot ontruiming van unit 1 van de woning onvoldoende bepaald om te kunnen worden toegewezen.