In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, gedateerd 4 april 2022, is het verzoek van [verzoeker] om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen afgewezen. [verzoeker] huurt sinds 1 december 2019 een woonwagenstandplaats van de Gemeente Heerlen, die PIM als beheerder heeft aangesteld. Het verzoek was gericht op het vaststellen van gebreken en schade aan het gehuurde, waarvoor [verzoeker] de verhuurder aansprakelijk wilde stellen. De Gemeente en PIM betwisten echter de aansprakelijkheid en stellen dat [verzoeker] geen belang heeft bij het verzoek, aangezien de gebreken deels niet voor rekening van de Gemeente komen en [verzoeker] zelf opdrachtnemers heeft ingeschakeld.
De kantonrechter oordeelt dat het verzoek prematuur is, omdat er onduidelijkheid bestaat over de omvang van de schade en welke werkzaamheden door wie zijn verricht. Dit maakt het onmogelijk om een duidelijk afgebakende opdracht aan een deskundige te geven. De rechter benadrukt dat bij een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht geen discretionaire bevoegdheid bestaat; het verzoek moet worden toegewezen als het voldoende concreet en ter zake dienend is. In dit geval zijn er echter te veel onduidelijkheden, waardoor het verzoek in strijd met de goede procesorde wordt afgewezen.
[verzoeker] wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de belanghebbenden, die zijn begroot op € 498,00 voor de Gemeente en € 249,00 voor PIM. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. W.E. Elzinga.