In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, is op 23 maart 2022 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen twee eisers en de besloten vennootschap PROMICOL B.V. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Gijsen, hebben een vordering ingesteld op basis van een tekortkoming in de nakoming van een betalingsverbintenis die voortvloeit uit een huurovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, aangezien de kantonrechter bevoegd is om zaken te behandelen die verband houden met huurovereenkomsten, ongeacht de waarde van de vorderingen.
De eisers hebben in een B16-formulier, ontvangen op 11 maart 2022, aangegeven dat de zaak abusievelijk bij de afdeling civiel is aangebracht en hebben verzocht om verwijzing naar de kantonrechter. Aangezien het gehuurde zich in Geleen bevindt, is de kantonrechter van de locatie Roermond bevoegd om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken op 20 april 2022 om 10.00 uur.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de eisers de datum van de rolzitting bij exploot aan PROMICOL moeten aanzeggen, aangezien tegen deze partij verstek is verleend. Tevens is aangegeven dat de partijen in de vervolgprocedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Tot slot is vermeld dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.