ECLI:NL:RBLIM:2022:2387

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
C/03/289780 / HA ZA 21-147
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid van uitweg en gebruik van motorvoertuigen op de oprit

In deze zaak gaat het om een geschil over de erfdienstbaarheid van uitweg tussen twee buren in Maastricht. [Eiser in conventie, verweerder in reconventie] is sinds 30 oktober 2020 eigenaar van een woning aan [adres 1], terwijl [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] sinds 2 mei 2000 eigenaar zijn van de naastgelegen woning aan [adres 2]. Bij notariële akte van 23 december 1920 is er een erfdienstbaarheid van uitweg gevestigd ten behoeve van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en ten laste van het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]. De rechtbank moet beoordelen of de erfdienstbaarheid ook het gebruik van motorvoertuigen op de oprit toelaat. De rechtbank oordeelt dat de erfdienstbaarheid niet toestaat dat de oprit met motorvoertuigen wordt betreden of gebruikt voor parkeren en laden en lossen. Dit blijkt uit de bewoordingen van de akte en de bedoeling van de partijen bij de vestiging van de erfdienstbaarheid. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe en verbiedt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om de oprit met motorvoertuigen te betreden. Daarnaast wordt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegestaan om een parkeerbeugel te plaatsen, zolang dit de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet beperkt. Ook wordt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding voor herstelkosten van de schutting en het verwijderen van een camera die gericht is op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/289780 / HA ZA 21-147
Vonnis van 23 maart 2022
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. L.A.A. Steehouwer te Rijswijk Zh,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. L. Isenborghs te Heerlen.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 mei 2021
  • de akte houdende aanvulling grondslag en vermeerdering van eis in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie en de daarbij overgelegde producties 15 tot en met 23
  • de aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde producties 24 tot en met 26
  • de aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . overgelegde productie 5
  • het proces-verbaal van plaatsopneming en mondelinge behandeling van 5 januari 2022 en de daaraan gehechte spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is sinds 30 oktober 2020 eigenaar van de woning staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] . [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zijn sinds 2 mei 2000 eigenaar van de naastgelegen woning aan de [adres 2] te [woonplaats] . De woningen liggen aan elkaar vast en huisnummer [adres 2] ligt vanaf de straatkant gezien achter huisnummer [adres 1] .
2.2.
Bij notariële akte van 23 december 1920 is er onder andere een erfdienstbaarheid van uitweg gevestigd ten behoeve van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en ten laste van het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De erfdienstbaarheid is als volgt omschreven:

Ten behoeve van het op meergenoemde kaart nader aangeduide en aan de comparant [naam 1] bij deze verkochte voorschreven onroerend goed en ten laste van het daarop aangeduide aan den comparant [naam 2] bij deze verkochte perceel verklaarde de verkoopster te vestigen de erfdienstbaarheid van uitweg zodat de eigenaar van het hiervoor onder II omschreven en aan genoemde comparant [naam 1] bij deze verkochte onroerend goed vanaf den aan den comparant [naam 2] bij deze verkochte stal een uitweg zal hebben naar de openbare straat ter breedte van twee en een halve meter langs de bij deze verkochte huis en erf, zoals die uitweg op bedoelde kaart is aangeduid door de letter g, a, r, s.(…).”
Deze erfdienstbaarheid is ook opgenomen in de akte van levering waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning in eigendom heeft verkregen.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat het [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en hun gasten niet toegestaan is om de oprit/uitweg te betreden met motorvoertuigen en de oprit/uitweg te gebruiken voor het parkeren van motorvoertuigen op de oprit/uitweg en het laden en lossen van personen en goederen in en vanuit motorvoertuigen,
voor recht verklaart dat het aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegestaan is om een parkeerbeugel te plaatsen aan het begin van de oprit/uitweg, zolang daarmee de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet wordt beperkt;
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . veroordeelt om zich te onthouden van gedragingen die in strijd zijn met de bij notariële akte van 23 december 1920 gevestigde erfdienstbaarheid, op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 50.000,00,
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . verbiedt om de oprit/uitweg behorende bij het perceel staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] , zonder toestemming van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betreden met motorvoertuigen op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 50.000,00,
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . verbiedt om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn gasten lastig te vallen en aan te spreken op het gebruik dat zij van de oprit/uitweg maken zolang dit gebruik de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet beperkt, op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 500 ,00 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van€ 50.000,00,
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hoofdelijk, des dat de één betalende de ander bevrijd zal zijn, veroordeelt om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag ad € 95,90 ter zake van de herstelkosten van de schutting, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente primair vanaf 29 maart 2021, subsidiair vanaf de dag der dagvaarding, tot en met de dag der algehele voldoening,
primair [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . gebiedt om de camera die bevestigd is aan de gevel van hun woning te verwijderen en verwijderd te houden, subsidiair [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . verbiedt om de camera die bevestigd is aan de gevel van hun woning te richten en gericht te houden op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de gelegenheid stelt in het bijzijn van een deurwaarder de zichthoek van de camera te controleren, beide vorderingen_ op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 50.000,00,
met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2.
Daartoe stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . op grond van de erfdienstbaarheid een recht van uitweg hebben om te voet en per fiets of rolstoel over de oprit van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te komen en gaan naar de openbare weg. Na aankoop van zijn woning heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] echter geconstateerd dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . in strijd met die erfdienstbaarheid handelen. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en hun gasten parkeren hun (bestel)wagen op de oprit en daarnaast gebruiken zij de oprit voortdurend voor het laden en lossen van personen en goederen in en vanuit hun bestelwagen. De dochter van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . betreedt de oprit zelfs met een paard.
Naast de gevorderde verklaring voor recht dat dit niet is toegestaan en de daarop gerichte verboden, stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij er belang bij heeft een parkeerbeugel op zijn oprit te plaatsen, met inachtneming van de erfdienstbaarheid.
Ten aanzien van de gevorderde herstelkosten stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat zijn schutting beschadigd is geraakt, doordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] met haar rolstoel tegen die schutting is aangereden. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zijn aansprakelijk gesteld voor de herstelkosten, maar weigeren deze aansprakelijkheid te erkennen.
Met betrekking tot de gevorderde verwijdering van de camera stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat de camera die [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . op de gevel van hun woning hebben geïnstalleerd, gericht is op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Hierdoor wordt het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer geschonden.
3.3.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . voeren verweer.
3.4.
De stellingen van partijen zullen hierna, voor zover deze relevant worden geacht, nader worden weergegeven.
In reconventie
3.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . vorderen dat de rechtbank bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat er sprake is van een noodweg als bedoeld in art. 5:57 BW in die zin dat het [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . is toegestaan om te komen en te gaan van en naar hun perceel aan de [adres 2] te [woonplaats] en de openbare weg met een motorvoertuig geschikt voor het vervoeren van rolstoel gebonden personen, waaronder begrepen taxivervoer en daarbij personen en goederen te mogen laden en lossen op de oprit behorende bij het perceel van de eigenaren van de woning gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] met inbegrip van het toestaan van eventuele hulpdiensten op dit perceel ter zake het verlenen van noodzakelijke (medische) hulp en daartoe ook de oprit beschikbaar te stellen, althans een noodweg omschreven als de rechtbank juist acht,
2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt tot afbraak van de geplaatste schutting, althans verplaatsing daarvan waarbij er rekening wordt gehouden met de erfdienstbaarheid, waarbij de eventuele nieuwe erfafscheiding op 2,5 meter vanaf de perceelsgrens van het perceel [adres 2] te [woonplaats] wordt geplaatst,
3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt in de kosten van de procedure, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde en de nakosten.
3.6.
Daartoe stellen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . dat de medische situatie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] maakt dat het voor haar niet mogelijk is om van en naar de openbare weg te komen en gaan op een andere wijze dan met de rolstoelbus, zodat het mogelijk moet zijn om met die rolstoelbus te laden en te lossen op de oprit bij de voordeur van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . Een andere ontsluiting van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . is niet mogelijk, noch is sprake van een minder belastende wijze waarop de belangen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] gewaarborgd kunnen worden.
Ten aanzien van de gevorderde afbraak of verplaatsing van de schutting langs de oprit stellen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . dat sprake is van schending van de erfdienstbaarheid en hinder, doordat de schutting niet op voldoende afstand van de erfgrens is geplaatst.
3.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.8.
De stellingen van partijen zullen hierna, voor zover deze relevant worden geacht, nader worden weergegeven.

4.De verdere beoordeling

in conventie
Wordt de erfdienstbaarheid overeenkomstig de akte van vestiging uitgeoefend?
4.1.
Ter beoordeling staat of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van de bij notariële akte van 23 december 1920 gevestigde erfdienstbaarheid, zoals hierboven onder randnummer 2.2 weergegeven, het betreden van de oprit/uitweg met motorvoertuigen en het gebruiken van de oprit/uitweg voor het parkeren van motortuigen op de oprit/uitweg en het laden en lossen van personen en goederen in en vanuit motorvoertuigen dient toe te laten.
4.2.
In artikel 5:73 lid 1 BW is bepaald:

De inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening worden bepaald door de akte van vestiging en, voor zover in die akte regelen daaromtrent ontbreken, door de plaatselijke gewoonte. Is een erfdienstbaarheid te goeder trouw geruime tijd zonder tegenspraak op een bepaalde wijze uitgeoefend, dan is in geval van twijfel deze wijze van uitoefening beslissend.”
4.3.
In dit geval dient te worden gekeken naar de bewoordingen van de akte en de uitleg die naar objectieve maatstaven op grond daarvan kan worden gegeven aan de bedoeling die de partijen destijds bij de vestiging van de erfdienstbaarheid hebben gehad. Ingevolge de tekst van de erfdienstbaarheid is het de bedoeling om aan de eigenaar van [adres 2] een uitweg te bieden, zodat deze vanaf zijn stal een uitweg zal hebben naar de openbare straat. Het gaat hierbij dus over komen en gaan tussen de stal en de weg; over parkeren wordt niet gesproken. De situatie ter plaatse is inmiddels gewijzigd. In de oude situatie, ten tijde van het opstellen van de akte van 1920, waren er twee aan elkaar grenzende stallen en was er een terrein achter de woning met huisnummer [adres 2] . Naar door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is gesteld en door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . niet is betwist, kon de eigenaar van de stal die bij huisnummer [adres 2] hoorde in die situatie op eigen terrein parkeren en laden en lossen voor zijn stal. De stallen bestaan niet meer. De stal van huisnummer [adres 2] en de plaats voor die stal waar kon worden gekeerd, geladen en gelost, zijn onderdeel geworden van een aanbouw van huisnummer [adres 2] . De andere stal is een garage geworden, die bij huisnummer [adres 1] hoort. Deze ligt op de kop van de oprit, de uitweg, die bij huisnummer [adres 1] hoort. Het feit dat voorheen kon worden gekeerd en worden gestopt op eigen terrein van de eigenaar van huisnummer [adres 2] verklaart naar het oordeel van de rechtbank dat in de erfdienstbaarheid uitsluitend over een uitweg wordt gesproken. De erfdienstbaarheid ziet niet op parkeren en laden en lossen op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Nu de mogelijkheid om te stoppen voor de stal, op eigen terrein, niet meer bestaat ten gevolge van de aanbouw aan de woning van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . op die plek, volgt daaruit dat de erfdienstbaarheid niet kan worden gebruikt met een auto, nu hiermee altijd zal moeten worden geparkeerd/gestopt op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De strook grond van 1,25 meter breed, die bij huisnummer [adres 2] hoort en langs de gehele voorgevel van huisnummer [adres 2] , grenzend aan de oprit/de uitweg ligt, is daarvoor te smal.
4.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat uit de bewoordingen van de tekst volgt dat de inhoud van de erfdienstbaarheid niet ertoe strekt om de oprit van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , waarop die erfdienstbaarheid rust, te betreden met een motorvoertuig en daarop te parkeren met een motorvoertuig en personen en goederen te laden en te lossen vanuit een motorvoertuig. Het standpunt van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . dat zij de erfdienstbaarheid conform de akte van vestiging uitoefenen kan dus geen standhouden.
Is sprake van bezit van de erfdienstbaarheid op grond van verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring?
4.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hebben zich daarnaast op het standpunt gesteld dat zij door verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring gerechtigd zijn de erfdienstbaarheid op zodanige wijze te gebruiken dat ook het gebruik door middel van voertuigen daaronder begrepen is. Daartoe voeren [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . aan dat zij ruim 21 jaar gebruik hebben gemaakt van de erfdienstbaarheid door met de rolstoelbus op de oprit te rijden om zo [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in- en uit te laden in haar ligrolstoel, alsmede voor het laden en lossen van goederen. Zij erkennen expliciet dat er door hen en hun gasten niet geparkeerd mag worden op de oprit. Hun rechtsvoorgangers gebruik(t)en de erfdienstbaarheid al sinds 1983 door de oprit met de auto te betreden om te laden en te lossen. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben zij verklaringen van rechtsvoorgangers en omwonenden overgelegd die dit bevestigen. Zij stellen dat er aldus sprake is van ondubbelzinnig bezit gedurende ruim 38 jaar en er voldaan is aan de wettelijke omschrijving van artikel 3:107 BW.
4.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist dit standpunt van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] .. De verklaringen van de omwonenden die door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zijn overgelegd, zijn niet gebaseerd op kennis van de grondslag van het gebruik van de erfdienstbaarheid, zo stellen zij, en bieden slechts bewijs voor de stelling dat de oprit wel eens werd gebruikt voor laden en lossen. De vorige eigenaren hebben volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verklaard dat ze [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hebben gewezen op het feit dat het niet de bedoeling was dat zij met motorvoertuigen op de erfdienstbaarheid kwamen. Mevrouw Wuster, eigenaresse van huisnummer [adres 1] van 2003 tot 2020 heeft tegen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verklaard dat zij [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . vaak heeft moeten vragen om de oprit vrij te houden. De heer Zoglmann, eigenaar van 1998 tot en met 2003, heeft in een telefoongesprek waarvan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een transcriptie heeft overgelegd (productie 13), verklaard dat indien [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . de oprit wel gebruikten voor laden en lossen en parkeren, hij hen daar op heeft aangesproken. Van Son en Storcken, eigenaren van huisnummer [adres 1] van 1996 tot en met 1998, hebben verklaard dat door de bewoners van huisnummer [adres 2] alleen met toestemming incidenteel op de oprit mocht worden geparkeerd met een motorvoertuig (productie 26).
4.7.
Gelet op deze gemotiveerde weerlegging van het verweer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is niet komen vast te staan dat gedurende een termijn van tien jaar – laat staan twintig jaar – sprake is geweest van een voortdurende, ondubbelzinnige toestand, maar slechts van incidenteel gebruik van de erfdienstbaarheid ten behoeve van parkeren en laden en lossen. Volgens de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aangehaalde verklaringen is tevens door vorige eigenaren van [adres 1] verklaard dat zij het parkeren en laden en lossen met een motorvoertuig niet hebben toegestaan, hooguit bij uitzondering. De door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . overgelegde verklaringen van omwonenden kunnen het standpunt van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . niet onderbouwen, omdat deze personen niet kunnen verklaren over de grondslag op basis waarvan werd geparkeerd en geladen en gelost op de erfdienstbaarheid. Indien vorige eigenaren hebben gedoogd dat door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en hun rechtsvoorgangers af en toe gebruik werd gemaakt van de oprit met een motorvoertuig, wil dat nog niet zeggen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . in juridische zin ‘bezit’ hebben. Het gebruik berust dan op gemaakte afspraken, zodat niet kan worden aangenomen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en hun rechtsvoorgangers een erfdienstbaarheid tot parkeren en laden en lossen houden voor zichzelf in de zin van artikel 3:107 BW. Gelet op deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . tot bewijslevering toe te laten. Hieruit volgt dat het beroep van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . op bezit van de erfdienstbaarheid op grond van verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring wordt gepasseerd. Daarbij heeft ten aanzien van de verkrijgende verjaring nog te gelden dat evenmin wordt voldaan aan het vereiste van goede trouw. Zoals hiervoor is overwogen hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zich op grond van de tekst van de erfdienstbaarheid zoals opgenomen in de notariële akte redelijkerwijs niet mogen beschouwen als rechthebbende van een recht om de oprit te betreden met een motorvoertuig, hierop hun auto/bus te parkeren en personen en goederen te laden en lossen uit die auto/bus.
4.8.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat de gevorderde verklaring voor recht dat het [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en hun gasten niet toegestaan is om de oprit/uitweg te betreden met motorvoertuigen en de oprit/uitweg te gebruiken voor het parkeren van motorvoertuigen op de oprit/uitweg en het laden en lossen van personen en goederen in en vanuit motorvoertuigen, kan worden toegewezen, evenals de veroordeling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . tot het zich onthouden van gedragingen die in strijd zijn met de bij notariële akte van 23 december 1920 gevestigde erfdienstbaarheid, het verbod om de oprit/uitweg zonder toestemming van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betreden met motorvoertuigen en het verbod om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn gasten lastig te vallen en aan te spreken op het gebruik dat zij van de oprit/uitweg maken zolang dit gebruik de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet beperkt, een en ander op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom.
Parkeerbeugel
De rechtbank is van oordeel dat het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is toegestaan om op zijn eigendom een parkeerbeugel te plaatsen, zolang daarmee de uitoefening van de erfdienstbaarheid door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . niet wordt beperkt. Bij de plaatsopneming is vastgesteld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] inmiddels al een paaltje heeft aangebracht op zijn oprit, dat hij met een sleutel kan inklappen. Dit paaltje levert geen hinder op voor het gebruik van de erfdienstbaarheid overeenkomstig de akte van vestiging. Gelet hierop zal overeenkomstig de vordering daartoe voor recht worden verklaard dat het aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is toegestaan een parkeerbeugel te plaatsen aan het begin van de oprit/uitweg, zolang daarmee de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet wordt beperkt.
De schutting
4.9.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hebben erkend dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] de controle over haar elektrische rolstoel is verloren en met haar rolstoel tegen de schutting van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is aangereden. Zij betwisten echter dat de schutting daarbij beschadigd is geraakt.
4.10.
Uit de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde foto’s blijkt dat de schutting beschadigd is op de plaats waar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] tegen die schutting is aangereden. Nu de schutting recent voor dit incident was geplaatst, acht de rechtbank het aannemelijk dat de beschadiging is veroorzaakt door deze botsing. Daarbij is niet relevant of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] al dan niet met opzet tegen de schutting is aangereden. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zullen daarom aansprakelijk worden gehouden voor de schade die daardoor is ontstaan en worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gemaakt ter vervanging van de twee beschadigde schuttingdelen. De kosten worden op basis van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde factuur vastgesteld op het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde bedrag van € 95,90.
De camera
4.11.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hebben op de gevel van hun woning, boven de achterdeur, een camera aangebracht. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . stellen dat deze is geplaatst uit veiligheidsoogpunt en omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] moeite heeft bij de voordeur te komen vanwege haar beperkingen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] zit in een ligrolstoel en kan zich minder goed verweren. Zij voelt zich niet veilig in haar woning en wil graag kunnen zien wie er aan de voordeur staat voordat zij deze opent. De camera is niet gericht op de woning van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maar op het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en ook voor een deel op de oprit van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Door de ligging van de woningen ten opzichte van elkaar is het onmogelijk om de camera uitsluitend te richten op de strook grond die eigendom is van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] .
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat het recht op eerbiediging van de levenssfeer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet kan worden gewaarborgd zolang de camera is gericht op zijn perceel. De camera zal daarom uitsluitend dienen te worden gericht op de strook die hoort tot het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] .. Indien dit niet mogelijk is, zal de camera dienen te worden vervangen door een camera waarmee dit wel mogelijk is, dan wel geheel dienen te worden verwijderd. De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zullen daarom in die volgorde worden toegewezen.
4.13.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.14.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,83
- griffierecht 309,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.498,83
in reconventie
De noodweg
4.15.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . vorderen, voor het geval in conventie wordt bepaald dat de erfdienstbaarheid niet gebruikt mag worden voor het laden en lossen door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . op de oprit, dat voor recht wordt verklaard dat er sprake is van een noodweg als bedoeld in art. 5:57 BW in de zin zoals hierboven is beschreven. Dit om te kunnen bewerkstelligen dat de medische situatie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] niet zal verergeren door met de ligstoel dan wel een brancard over de kinderkopjes van de oprit te moeten gaan om haar woning te verlaten en te betreden.
4.16.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist het belang van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . bij een noodweg, omdat een behoorlijke toegang tot het erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . aanwezig is. Hij betwist dat medische redenen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] een noodweg vereisen. Indien de kinderkopjes een belemmering vormen, is hij bereid deze op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . te vervangen door andere stenen. Bij afweging van belangen dient zijn belang zwaarder te wegen in verband met de overlast die de noodweg voor hem zal veroorzaken.
4.17.
De rechtbank komt tot het oordeel dat gelet op het feit dat er sprake is van een erfdienstbaarheid waardoor een behoorlijke toegang tot het erf van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . wordt geboden, mede gelet ook op hetgeen daaromtrent is overwogen in conventie, aanwijzing van een noodweg niet aan de orde is. De gevorderde verklaring voor recht wordt daarom afgewezen.
Schending erfdienstbaarheid
4.18.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . stellen dat de schutting, die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in 2021 halverwege langs de oprit is geplaatst, strijd oplevert met de erfdienstbaarheid, omdat, gemeten vanaf de erfgrens van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ., de uitweg hierdoor niet 2,5 meter breed is. Daarnaast hebben zij belang bij afbraak of verplaatsing van de schutting, nu deze het daglicht uit hun woonkamer wegneemt.
4.19.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich op het standpunt dat de schutting op zijn eigen perceel staat, op exact dezelfde locatie als waar voorheen de groene erfafscheiding stond. De uitoefening van de erfdienstbaarheid wordt niet belemmerd, er is nog evenveel ruimte. Op grond van de tekst van de akte is ook niet voorgeschreven dat de 2,5 meter vrij moet worden gehouden vanaf de perceelsgrens van de woning op nummer [adres 2] . Tevens betwisten zij dat door de schutting licht wordt tegengehouden. Ter hoogte van het raam van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . stond voorheen een conifeer van ongeveer 4 meter hoog en schuin daarachter, tegen de gevel van de buurwoning, stond nog een andere hoge boom. Deze bomen waren hoger dan de schutting en namen meer licht weg. Dat door de schutting daglicht wordt weggehouden uit de woonkamer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . kan niet, want de zon komt op achter de woning van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en draait over de garage en tuin van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ; rond 17:00 uur staat de zon op de gevel en het raam van de woonkamer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . Uit de foto van de woonkamer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . blijkt dat de zon daar wel binnenvalt, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.20.
Uit de tekst van de erfdienstbaarheid volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de oprit 2,5 meter breed moet zijn vanaf de perceelsgrens. Bovendien heeft de rechtbank bij de plaatsopneming vastgesteld dat, gemeten vanaf de gevel van het pand van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . tot aan de schutting de doorgang (op het smalste punt) ruim 3 meter bedraagt. Van strijd met de erfdienstbaarheid is daarom geen sprake.
4.21.
Bij de plaatsopneming heeft de rechtbank de mate van lichtinval in de woonkamer kunnen waarnemen. Niet valt te zeggen dat deze thans minder is dan voorheen, toen er nog (hoge) bomen en struiken stonden op de plaats van de schutting. Echter, mede in het licht van de stelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat de zon pas rond 17:00 uur op de gevel en het raam van de woonkamer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . staat, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van zodanige hinder dat deze als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Dat de schutting ook het uitzicht vanuit de woonkamer beperkt, hetgeen de rechtbank aannemelijk acht, maakt dat niet anders.
4.22.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat de vordering tot verwijdering of verplaatsing van de schutting dient te worden afgewezen.
4.23.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
salaris advocaat € 543,00 (1,0 punt × factor 1,0 × tarief € 543,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat het [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . en hun gasten niet toegestaan is om de oprit/uitweg te betreden met motorvoertuigen en de oprit/uitweg te gebruiken voor het parkeren van motorvoertuigen op de oprit/uitweg en het laden en lossen van personen en goederen in en vanuit motorvoertuigen;
5.2.
verklaart voor recht dat het aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegestaan is om een parkeerbeugel te plaatsen aan het begin van de oprit/uitweg, zolang daarmee de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet wordt beperkt;
5.3.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . om zich te onthouden van gedragingen die in strijd zijn met de bij notariële akte van 23 december 1920 gevestigde erfdienstbaarheid;
5.4.
verbiedt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . om de oprit/uitweg behorende bij het perceel staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] , zonder toestemming van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betreden met motorvoertuigen;
5.5.
verbiedt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn gasten lastig te vallen en aan te spreken op het gebruik dat zij van de oprit/uitweg maken zolang dit gebruik de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet beperkt;
5.6.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere keer dat zij niet aan de in 5.3, 5.4 en 5.5. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen en per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
5.7.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hoofdelijk, des dat de één betalende de ander bevrijd zal zijn, om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag ad € 95,90 ter zake van de herstelkosten van de schutting, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2021 tot en met de dag der algehele voldoening,
5.8.
verbiedt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
.om de camera die bevestigd is aan de gevel van hun woning te richten en gericht te houden op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de gelegenheid om in het bijzijn van een deurwaarder de zichthoek van de camera te controleren en gebiedt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ., indien [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hier niet aan voldoen, om de camera in dat geval te verwijderen en verwijderd te houden,
5.9.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . hoofdelijk om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere keer dat zij niet aan de in 5.7 en 5.8. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen en per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.10.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 1.498,83,
5.11.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.13.
wijst de vorderingen af,
5.14.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 543,00,
5.15.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op
23 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS