Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 747,00(tarief kort geding kanton gemiddeld)
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de eiser schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin hij was veroordeeld tot ontruiming van de door hem gehuurde woning. De eiser, die sinds 1 november 2018 de woning huurt, heeft de opzegging van de huurovereenkomst door de gedaagden betwist. In een eerdere bodemprocedure is geoordeeld dat de opzegging rechtsgeldig was, maar de eiser is voornemens in hoger beroep te gaan. Hij stelt dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis in strijd is met de huurdersbescherming zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De gedaagden, die zelf in een moeilijke woonsituatie verkeren, hebben belang bij de ontruiming, maar de rechter oordeelt dat het belang van de eiser om een onherroepelijke beslissing af te wachten zwaarder weegt. De kantonrechter heeft daarom de vordering van de eiser toegewezen en de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst totdat het gerechtshof in hoger beroep heeft beslist. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eiser.