ECLI:NL:RBLIM:2022:1920

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
C/03/291807/ HA ZA 21-235
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de juridische grens tussen twee percelen en de gevolgen van verjaring

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Limburg op 9 maart 2022, gaat het om een geschil tussen twee buren over de juridische grens tussen hun percelen. De eisers in conventie, die sinds 2002 eigenaar zijn van een perceel, vorderen dat de rechtbank vaststelt dat de juridische grens tussen hun perceel en dat van de gedaagde in conventie, die sinds 2017 eigenaar is, wordt gevormd door het midden van de hagen die de percelen scheiden. De gedaagde in conventie betwist deze vordering en stelt dat de juridische grens gelijk is aan de kadastrale grens, zoals vastgesteld door het Kadaster.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgrens aan de voorzijde van de woningen geen onderdeel van het geschil meer uitmaakt, omdat deze overeenkomt met de kadastrale grens. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de door het Kadaster uitgevoerde grensconstructie en oordeelt dat de eisers in conventie niet hebben aangetoond dat de kadastrale grens niet correct is ingemeten. De rechtbank wijst de vordering van de eisers in conventie af en verklaart voor recht dat de grens tussen de percelen wordt gevormd door de kadastrale grens.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de eisers in conventie gehouden zijn tot ontruiming van de strook grond die door hen is beplant met een haag, omdat deze strook behoort tot het perceel van de gedaagde in conventie. De rechtbank heeft de eisers in conventie ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde in conventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/291807 / HA ZA 21/235
Vonnis (bij vervroeging) van 9 maart 2022
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] ,
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. A.H.M. van den Broek,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.H.G. Theunissen.
Partijen worden hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 28 juli 2021,
  • de akte van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] met een leesbare versie van de bij dagvaarding overgelegde productie 1, ter griffie ontvangen op 11 augustus 2021,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 18 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] is sinds 5 april 2002 eigenaar van perceel [kadasternummer 1] , gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] (productie 1 bij dagvaarding).
2.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is sinds 16 februari 2017 eigenaar van perceel [kadasternummer 2] , gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] (productie 1 bij cva in conventie).
2.3.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn buren van elkaar. Hun woningen betreffen een twee onder een kapwoning.
2.4.
De erfafscheiding tussen beide percelen bestaat aan de voorzijde van de woningen uit een beukenhaag. Aan de achterzijde van de woningen werd de erfafscheiding tot november 2020 eveneens door een haag gevormd.
2.5.
Op 9 december 2020 heeft er een grensconstructie door het Kadaster plaatsgevonden, waarvoor het Kadaster € 485,- in rekening heeft gebracht. In het relaas van bevindingen van het Kadaster staat, geciteerd voor zover hier van belang (productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie):
“(…)
Omschrijving van de aangewezen kadastrale grenzen
Midden muur tussen de woningen met huisnummer [adres 1] en [adres 2] en het verlengde hiervan in NW-richting, nader aangeduid door een wit verfmerk en een ijzeren buis. Vervolgens midden muur in ZO-richting overgaande de midden tuinmuur. Van geel krijtmerk tuinmuur in ZO-richting over de NW-hoek van de ijzeren rasterpaal en de ijzeren buis naar de ZW-hoek van de betonnen rasterpaal. (…)”.
2.6.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft aan de achterzijde van de woningen, over de eerste (ongeveer) 4 meter vanaf de woningen een nieuwe haag aangeplant. Deze haag staat - uitgaande van de meting van het Kadaster van 9 december 2020 - overwegend op het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (proces-verbaal van 18 februari 2022).
2.7.
In de verklaring van de heer [naam 1] , rechtsvoorganger van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , van
22 januari 2021 staat, geciteerd voor zover hier van belang (productie 2 bij dagvaarding):
“(…) ik de vorige eigenaar (…) van het pand [adres 2] te [woonplaats] .
Ik ben in 1958 samen met mijn ouders komen wonen op de [adres 2] en in mijn herinnering is de ligusterhaag altijd aanwezig geweest. De heg stond op de grens van het perceel. De heg werd altijd door ons en onze buren, aanvankelijk de familie [naam 2] en daarna de familie [naam 3][de rechtbank: aan]
onze eigen kant van de heg onderhouden.
Nadat mijn ouders zijn overleden, ben ik in het pand blijven wonen en ik heb de heg altijd aan mijn kant bijgehouden. De huidige bewoners van pand [adres 1] , de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] en mevrouw [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] hebben het pand in 2002 betrokken en toen is er in de feitelijke situatie niets veranderd. De heg werd aan hun zijde onderhouden door henzelf.
De heg werd beschouwd als zijnde grens tussen de beide percelen en is nooit door een van de bewoners betwist. (…)”

3.De vordering

In conventie

3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de juridische grensafscheiding tussen de percelen, die
gelegen zijn aan de [adres 1] en [adres 2] te [woonplaats] , gevormd wordt door het midden van de hagen, die - zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de op genoemde percelen gebouwde woningen - staan en/of hebben gestaan,
b. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt in de kosten van het geding, het salaris van de advocaat daaronder begrepen.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij en ook [naam 1] ervanuit is gegaan dat de als erfafscheiding dienende haag aan de voor- en achterzijde van de woningen een gemene haag is. De haag werd door beide partijen aan eigen zijde geknipt en onderhouden. De juridische grens is de grens waar vooreerst de oude haag stond. Gelet op het feit dat inmiddels minstens 10 jaar zijn verstreken sinds de eigendomsverkrijging van de woning, wordt de grens van beide percelen thans gevormd door de lijn waar de oude haag stond. Partijen zijn in medio 2020 overeengekomen dat de bestaande haag aan de achterzijde van de woningen op gemeenschappelijke kosten vervangen zou worden door een nieuwe beuken- en eikenhaag. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is deze afspraak niet nagekomen.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer. Er is een overeenkomst tot stand gekomen voor het plaatsen van een nieuwe haag aan de achterzijde van het perceel voor de eerste ongeveer 3,5 meter vanaf de woningen. Nadat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de opdracht bij de hovenier heeft geannuleerd, heeft zij aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] laten weten dat de gemaakte afspraak niet doorging. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft daarmee ingestemd en heeft toen kenbaar gemaakt op haar eigen perceel een schutting te willen plaatsen. Van verjaring is geen sprake. Het enkel onderhouden van een haag is onvoldoende om bezit aan te nemen. Ook is niet aangetoond dat dit onderhoud minimaal tien jaar heeft geduurd en dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te goeder trouw is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] veroordeelt tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 242,50,
b. voor recht verklaart dat de grens tussen het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ( [adres 2] ) en het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ( [adres 1] ) wordt gevormd door de kadastrale grens, zoals deze blijkt uit het Relaas van bevindingen van het Kadaster van 9 december 2020,
c. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] veroordeelt om binnen twee weken, althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, na betekening van dit vonnis de strook grond die behoort tot het kadastrale perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door middel van het planten van de haag in bezit is genomen, leeg en ontruimd aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter beschikking te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag (of een gedeelte daarvan) dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarmee in gebreke blijft.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat ieder de helft van de kosten van het Kadaster voor hun rekening neemt. De juridische grens wordt gevormd door de kadastrale grens. Voorts merkt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op dat de nieuw aangeplante heg aan de achterzijde niet is geplaatst op de plek waar de eerdere haag stond. Deze haag staat, wanneer uitgegaan wordt van de kadastrale meting, op het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en dient dan ook te worden verwijderd.
3.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voert verweer. De opdracht aan de Kadaster is, anders dan afgesproken, niet gezamenlijk verstrekt waardoor het niet mogelijk was om bezwaar te maken tegen de bevindingen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is dan ook niet gehouden tot betaling van de helft van de kosten. Ook is de kadastrale grens niet correct ingemeten. Het scheidingsmuurtje tussen beide percelen aan de achterzijde van de woningen staat, anders dan waar het Kadaster in haar meting vanuit gaat, geheel op hun perceel en de erfgrens loopt dan ook niet als door het Kadaster vastgesteld door het midden van die muur.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] is niet teruggekomen op de afspraak om samen een nieuwe haag te planten. Het was alleen niet mogelijk om de haag in november 2020 te planten, omdat de te planten haag nog in blad stond. Het was [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] die de afspraak niet na wilde nakomen. De inmiddels door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangeplante haag staat op eigen perceel en zij is dan ook niet gehouden tot ontruiming.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
Wat is het probleem?
4.1.
Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is de juridische grens - op grond van de afspraak tussen partijen dan wel door verjaring - gelijk aan de plaats waar de voormalige haag stond. De nieuw aangeplante haag staat op de plek van de oude haag. Daarmee is de juridische grens gelijk aan de (voormalig) feitelijke haaggrens. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat de juridische grens gelijk is aan de kadastrale grens.
Daarmee bestaat er tussen partijen discussie over de eigendom van een strook grond, zijnde het verschil tussen de kadastrale grens enerzijds en de voormalig feitelijke haaggrens anderzijds. Gezien de nauwe samenhang tussen de gevorderde verklaringen voor recht in conventie en in reconventie worden deze gezamenlijk behandeld.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen meegedeeld dat de erfgrens aan de voorzijde geen onderdeel van het geschil (meer) is daar de plaats van de haag, als gelegen tussen beide woningen, (nagenoeg) overeenkomt met de kadastrale grens. Daarmee heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geen belang meer bij de in conventie gevorderde verklaring voor recht voor zover deze ziet op de haag aan de voorzijde van de woningen, zodat de vordering wat dat betreft wordt afgewezen. Het te beoordelen geschil met betrekking tot de grens ziet daarmee alleen nog op de grens aan de achterzijde van de woningen.
De kadastrale grens aan de achterzijde van de woningen als uitgangspunt
4.3.
Het Kadaster maakt bij een grensreconstructie een bestaande kadastrale grens opnieuw zichtbaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van meetgegevens van de oorspronkelijke grens. Als uitgangspunt heeft (althans in beginsel) te gelden dat het eigendom van een perceel zich uitstrekt tot aan de kadastrale grens. Daarmee is de juridische grens, althans in beginsel, gelijk aan de kadastrale grens.
4.4.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de door het Kadaster uitgevoerde grensconstructie. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] laat na haar stelling dat de kadastrale grens niet op correcte wijze is ingemeten, te onderbouwen. Dit lag, zeker in het licht van de betwisting door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , wel op haar weg. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] had dit bijvoorbeeld kunnen doen aan de hand van bescheiden waaruit blijkt dat de muur aan de achterzijde van beide woningen aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] toebehoort. Door dit niet te doen, blijft het zijdens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij een blote stelling en is er voor een bewijsopdracht geen plaats.
Afwijking van de kadastrale grens op grond van een afspraak?
4.5.
Nog daargelaten wie welke afspraak heeft geannuleerd, de afspraak tussen partijen zag op het plaatsen van een nieuwe haag aan de achterzijde van de woningen over een lengte van ongeveer 3,5 meter. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft deze ‘beperking in lengte’ als door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesteld immers niet weersproken. Wat daar verder ook van zij, gesteld noch gebleken is dat partijen met het maken van die afspraak, eveneens een afspraak hebben gemaakt over de
plaatsingvan de nieuwe haag. En zelfs als de afspraak omtrent de nieuwe haag zou impliceren dat deze op dezelfde plaats zou worden geplant als de oude haag, dan valt zonder nadere onderbouwing niet in te zien waarom de feitelijke grens dan ook als juridische grens dient te worden aangemerkt. Is, bijvoorbeeld, met de afspraak tot het plaatsen van een nieuwe heg de verjaring volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] erkend, of is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met die afspraak gehouden tot overdracht van de strook grond?
Afwijking van de kadastrale grens op grond van verjaring?
4.6.
Voor een geslaagd beroep op de 10-jaren-verjaringstermijn van artikel 3:99 BW (verder: verkrijgende verjaring) is goeder trouw van de bezitter vereist. In de parlementaire geschiedenis staat hieromtrent vermeld (Parl. Gesch. Boek 3 BW, p. 409):
“Uit deze algemene regels voor bezit volgt dat een beroep op de verkrijgende verjaring van de onderhavige titel slechts met vrucht kan worden gedaan, indien de bezitter zich na de verkrijging van zijn bezit als rechthebbende beschouwde en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen. Gaat het om een registergoed waarvan de bezitter het bezit, bij voorbeeld bij overdracht uit hoofde van een koopovereenkomst, heeft verkregen, dan zal hij zich slechts als rechthebbende mogen beschouwen, indien bij de levering is voldaan aan de eisen (…) te weten een notariële akte en inschrijving daarvan in de registers.
Anders gezegd: een bezitter van een onroerend goed wordt niet als te goeder trouw aangemerkt wanneer aan het bezit geen notariële leveringsakte ten grondslag ligt die is ingeschreven in de openbare registers. Nu gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake is, kan een beroep op verkrijgende verjaring alleen al daarom niet slagen.
4.7.
Een beroep op de 20-jaren-verjaringstermijn van de artikelen 3:306 en 3:105 BW (de zogenoemde bevrijdende verjaring) kan alleen al niet slagen omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , hoewel zij hiertoe tijdens de descente en de mondelinge behandeling verschillende malen is uitgenodigd, niet nader onderbouwt wanneer de verjaringstermijn volgens haar is aangevangen, deze is voltooid en waaruit blijkt dat sprake is van
ondubbelzinnigbezit van de strook grond. De enkele verwijzing naar de verklaring van [naam 1] is onvoldoende. Dat, zoals in de verklaring staat, ieder aan eigen zijde de haag onderhield, maakt nog niet dat sprake is van - als vereist voor een geslaagd beroep op verjaring - ondubbelzinnig bezit. Ook valt uit die verklaring niet af te leiden vanaf wanneer, volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de verjaringstermijn is gaan lopen en voltooid is.
De gevorderde verklaringen voor recht
4.8.
Gezien het hiervoor overwogene (rov. 4.3. tot en met 4.7.) is er geen grondslag om aan te nemen dat de juridische grens afwijkt van de kadastrale grens. De in conventie gevorderde verklaring voor recht wordt dan ook afgewezen en de in reconventie gevorderde verklaring voor recht, dat de grens tussen het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ( [adres 2] ) en het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ( [adres 1] ) wordt gevormd door de kadastrale grens, wordt toegewezen.
Anders dan door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevorderd zal deze verklaring - een verklaring voor recht is declaratoir van aard en leent zich niet voor tenuitvoerlegging - niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
In conventie
De proceskosten
4.9.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot op heden begroot op:
- griffierecht € 309,00
- salaris advocaat
€ 1.689,00(3 punten, CvA, descente en mb x € 563,00 tarief II)
in totaal: € 1.998,00
In reconventie
Ontruiming van de strook
4.10.
Het eigendomsrecht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] strekt zich uit over het gehele perceel tot aan de juridische grenzen (in deze de kadastrale grens, rov. 4.8.) en rust daarmee ook op de strook grond. Op die strook heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een haag geplant (overweging 2.6.). Gesteld noch gebleken is dat aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een recht toekomt op grond waarvan zij van de strook grond gebruik mag maken. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is dan ook gehouden tot ontruiming van de strook grond.
Tegen de gevorderde dwangsom is geen verweer gevoerd. Deze zal dan ook worden toegewezen met dien verstande dat de wordt gematigd tot een bedrag van € 100,00 per dag (of een gedeelte daarvan) en wordt gemaximeerd tot € 25.000,-
Dient [eisers in conventie, verweerders in reconventie] mee te betalen aan de kosten van het Kadaster?
4.11.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft niet betwist dat partijen hebben afgesproken dat ieder de helft van de kadastrale kosten zou betalen. De door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangevoerde redenen om niet te betalen, zijn niet dragend om aan die afspraak te ontkomen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is dan ook tot betaling van € 242,50 gehouden.
De proceskosten
4.12.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot op heden begroot op:
€ 844,50 (3 punten x € 563,00 tarief II x 0,5 daar de reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.998,00,
5.3.
verklaart dit vonnis met betrekking tot de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
5.4.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 242,50,
5.5.
verklaart voor recht dat de grens tussen het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ( [adres 2] ) en het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ( [adres 1] ) wordt gevormd door de kadastrale grens, zoals deze blijkt uit het Relaas van bevindingen van het Kadaster van 9 december 2020 (productie 6 bij de conclusie van antwoord in conventie),
5.6.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de strook grond die behoort tot het kadastrale perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door middel van het planten van de haag in bezit is genomen, leeg en ontruimd aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter beschikking te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag (of een gedeelte daarvan) dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarmee in gebreke blijft met een maximum van
€ 25.000,00,
5.7.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot de datum van dit vonnis begroot op € 844,50,
5.8.
verklaart het vonnis met uitzondering van de onder overweging 5.5. gegeven verklaring voor recht uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken op
9 maart 2022.