ECLI:NL:RBLIM:2022:1901

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
9644510 AZ VERZ 22-5
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en billijke vergoeding in arbeidsovereenkomst met buitenlandse werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, de besloten vennootschap Lian Chinaherb B.V. [verzoeker] was in dienst als productiemedewerker en werd op 22 december 2021 op staande voet ontslagen na een incident op de werkvloer. De werkgever stelde dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag, maar [verzoeker] ontkende de beschuldigingen en verzocht om een billijke vergoeding van € 13.594,00 bruto, alsook een correcte eindafrekening. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat niet was voldaan aan het vereiste van onverwijldheid en er geen dringende reden was vastgesteld. De kantonrechter kende [verzoeker] de gevraagde billijke vergoeding toe, vermeerderd met vakantietoeslag en nog uit te betalen vakantiedagen. Tevens werd Lian Chinaherb veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9644510 AZ VERZ 22-5
Beschikking van de kantonrechter van 23 februari 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonend te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde mr. L.N. Hermans,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIAN CHINAHERB B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Landgraaf,
verweerster,
gemachtigde mr. M.M.J.F. Sijben.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Lian Chinaherb worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
̵ het op 20 januari 2022 ter griffie ontvangen verzoekschrift,
̵ het op 7 februari 2022 ter griffie ontvangen verweerschrift,
̵ de mondelinge behandeling van 9 februari 2022 waarbij de gemachtigden van partijen namens partijen hun standpunten nader hebben toegelicht.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1970, is op 16 december 2020 bij Lian Chinaherb in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van productiemedewerker, voor 40 uur per week, tegen een loon van € 1.942,90 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. De arbeidsovereenkomst loopt door tot en met 14 juli 2022.
2.2.
De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, die in de Duitse taal is opgesteld, (bijlage 1 bij verzoekschrift) bevat een rechts- en forumkeuzebeding. Het luidt als volgt:

§ 12.
Auf diesen Vertrag ist das niederländische Recht anwendbar. Für Rechtsstreitigkeiten zwischen den Parteien ist ausschliesslich das niederländische Gericht zustäntig.
2.3.
In de ochtend van 22 december 2021 is tussen [verzoeker] en één van zijn collega’s, [naam collega 1] , onenigheid geweest over muziek op de werkvloer. Naar aanleiding van die onenigheid is [verzoeker] naar huis gestuurd.
2.4.
Bij brief van 22 december 2021 (bijlage 4 bij verzoekschrift), geadresseerd aan [verzoeker] , heeft de gemachtigde van Lian Chinaherb het volgende geschreven:

(…)
U bent bij cliënte in dienst vanaf 16 december 2020. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die afloopt op 14 juli 2022.
Van cliënte heb ik vernomen dat u vandaag vanwege een handgemeen met een collega op staande voet bent ontslagen. U heeft een collega geslagen. Cliënte kan een degelijk gedrag niet accepteren en had derhalve geen andere keuze dan u op staande voet te ontslaan. Uw gedrag levert immers een dringende reden op voor ontslag.
U ontvangt nog een normale eindafrekening. Cliënte behoudt zich alle rechten voor om u schadeplichtig te maken voor de schade die cliënte lijdt ten gevolge van het ontslag op staande voet. (…)
2.5.
Lian Chinaherb heeft als bijlage 3 bij het verweerschrift de volgende screenshot ter zake van de status van de door haar (aangetekend) verzonden brief van 22 december 2021 overgelegd:
2.6.
Bij e-mailbericht van 30 december 2021 (bijlage 4 verzoekschrift) heeft [verzoeker] als volgt geantwoord:

Geacht heer [naam CEO] ,
Ik ben het niet eens met mijn ontslag op staande voet.
De reden die is aangegeven klopt niet.
Ik hou mij daarom beschikbaar voor werk van Lian B.V.. (…)
2.7.
[verzoeker] heeft zich vervolgens gewend tot zijn gemachtigde. Bij brief van
11 januari 2022 (bijlage 5 verzoekschrift), verzonden als e-mailbijlage aan de gemachtigde van Lian Chinaherb, heeft de gemachtigde van [verzoeker] het volgende geschreven:

(…)
Cliënt ontkent pertinent dat hij een collega geslagen zou hebben. Hiervan wordt door de werkgever geen enkel bewijs geleverd. Op 22 december deed zich tussen mijn cliënt en zijn collega een discussie voor over het aanzetten van muziek onder het werk, hetgeen ongeoorloofd is en waarvan de collega melding maakte bij de leidinggevende. Toen mijn cliënt de collega hierover een vraag wilde stellen, hoorde deze mijn cliënt niet, omdat de collega oortjes in had. Hierop is door mijn cliënt enkel gereageerd met een klopje op de schouder om de aandacht van de collega te krijgen en hem een vraag te kunnen stellen. Diverse andere collega’s zijn hiervan getuige geweest. Er is dan ook geen handgemeen geweest tussen mijn cliënt en een collega.
Kortom, de reden zoals genoemd in uw brief is niet juist en rechtvaardigt geen ontslag op staande voet.
Uit het voorgaande volgt dat hetgeen Lian Chinaherb ten grondslag heeft gelegd aan het ontslag op staande voet geen dringende reden oplevert, en de arbeidsovereenkomst derhalve niet rechtsgeldig kan worden beëindigd. (…)
2.8.
De gemachtigde van Lian Chinaherb heeft bij e-mailbericht van 14 januari 2022 (bijlage 5 verzoekschrift) als volgt geantwoord:

(…)
Uw cliënte heeft wel degelijk zijn collega [naam collega 1] mishandeld. Van een tik op de schouder is geen enkele sprake geweest. Uw cliënte heeft met zijn elleboog hard in de linkerkant van de buik van de heer [naam collega 1] gestoten. Later heeft uw cliënt in de kleedkamer de heer [naam collega 1] nog betiteld als ‘nazi’. Cliënte handhaaft derhalve het ontslag op staande voet. Cliënte kan ook bewijzen dat uw cliënt zich heeft misdragen zoals hiervóór omschreven. (…)

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter, na intrekking van zijn primaire verzoek, om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking Lian Chinaherb te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 13.594,00 bruto en een correcte eindafrekening, onder veroordeling van Lian Chinaherb in de kosten van deze procedure.
3.2.
[verzoeker] stelt – kort en zakelijk weergegeven – dat het door Lian Chinaherb aan hem gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Er is geen sprake van een dringende reden die ontslag op staande voet rechtvaardigt. Bewijsmateriaal ter onderbouwing van de gestelde ontslagreden ontbreekt. De door Lian Chinaherb aan [verzoeker] verweten gedraging (in de linker zij stoten/ slaan van een collega en hem uitmaken voor nazi) heeft niet plaatsgevonden. Andere collega’s op de werkvloer hebben ook niets waargenomen. De reden van ontslag is bovendien niet onverwijld en op een duidelijke wijze aan [verzoeker] medegedeeld. Eerst op 30 december 2021 heeft [verzoeker] een per gewone post verzonden brief van Lian Chinaherb ontvangen met daarin de (volgens [verzoeker] niet naar waarheid weergegeven) reden van ontslag. De door Lian Chinaherb verzonden aangetekende brief, waarop het huisnummer ontbreekt, heeft [verzoeker] niet ontvangen. [verzoeker] stelt tot slot dat hij zich niet meer welkom voelt in het bedrijf van Lian Chinaherb en dat door de directe confrontatie op de werkvloer met collega [naam collega 1] het voor hem onmogelijk is om terug te keren naar Lian Chinaherb. Daarom vordert hij een billijke vergoeding in plaats van vernietiging van het ontslag op staande voet.
3.3.
Lian Chinaherb voert als volgt verweer. Het ontslag op staande voet is terecht gegeven. De reden voor het ontslag op staande voet is direct mondeling aan [verzoeker] medegedeeld. [verzoeker] is eerst aangesproken door zijn leidinggevende de heer [naam leidinggevende] . Daarna heeft de heer [naam CEO] (CEO van Lian Chinaherb) hem op staande voet ontslagen. De reden van ontslag is gelegen in een handgemeen op de werkvloer met de heer [naam collega 1] . Een handgemeen is geen acceptabele manier van communiceren en wanneer dat op de werkvloer zonder enige aanleiding daartoe plaatsvindt, levert dat een dringende reden op voor ontslag op staande voet. De ontslagbrief is op 22 december 2021 zowel aangetekend als per gewone post verstuurd. De aangetekend verzonden brief is nimmer bij [verzoeker] bezorgd. De per gewone post verzonden brief is, uitgaande van een bezorgtijd van maximaal vier werkdagen zoals vermeld in de brochure van Post NL (overgelegd als bijlage 4 bij verweerschrift), uiterlijk op 28 december 2021 bezorgd. Voor zover de reden van ontslag op 22 december 2021 mondeling niet duidelijk en onverwijld aan [verzoeker] is medegedeeld, geldt dat, gelet op de plaatsgevonden handgemeen, bij [verzoeker] redelijkerwijs geen twijfel kon bestaan dat zijn gedraging aanleiding tot ontslag op staande voet is geweest, zodat alsnog dient te gelden dat het ontslag op staande voet terecht en tijdig is gegeven. Gelet op het terecht gegeven ontslag, heeft [verzoeker] geen recht op een billijke vergoeding. Mocht de kantonrechter toch van oordeel zijn dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, dan is nog immer sprake van verwijtbaar handelen aan de zijde van [verzoeker] zodat Lian Chinaherb ook dan geen billijke vergoeding verschuldigd is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4.De beoordeling

Vooraf: bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Nu [verzoeker] in Duitsland woonachtig is, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Op grond van artikel 21 lid 1 sub a van de verordening Brussel I bis, [1] kan de werkgever die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat van zijn woonplaats. Lian Chinaherb is gevestigd en houdt kantoor in Landgraaf (Nederland) zodat hij voor de Nederlandse rechter kan worden opgeroepen. Daarom is de Nederlandse rechter bevoegd over dit geschil te oordelen. Overigens wijkt het in paragraaf 12 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst opgenomen forumkeuzebeding niet af van artikel 21 lid 1 sub a van de voornoemde verordening.
4.3.
Uit paragraaf 12 van de arbeidsovereenkomst blijkt verder dat partijen een uitdrukkelijke keuze voor Nederlands recht hebben gemaakt. Op grond van de artikelen 3 en 8 van de Rome I-verordening, [2] wordt daarom bij de beoordeling van het onderhavige verzoek Nederlands recht toegepast.
Het verzoek van [verzoeker]
4.4.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het primaire verzoek om het ontslag op staande voet te vernietigen kan worden doorgestreept. Beoordeling van het geschil vindt daarom plaats op basis van de subsidiaire grondslag namelijk dat Lian Chinaherb wordt veroordeelt tot betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 13.594,00 bruto en tot het opmaken van een correcte eindafrekening.
4.5.
Op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Conform artikel 7:671 BW kan de werkgever de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke toestemming van de werknemer tenzij de opzegging geschied op grond van artikel 7:677 lid 1 BW. Artikel 7:677 lid 1 BW heeft betrekking op ontslag op staande voet. In dit artikel staat dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet in rechte worden vastgesteld dat sprake is van een dringende reden voor ontslag. [verzoeker] ontkent [naam collega 1] te hebben mishandeld en heeft whatsappjes ingediend waaruit naar voren komt dat twee bij naam genoemde collega’s ( [naam collega 2] en [naam collega 3] ) het voorval hebben gezien en hebben gezien dat [verzoeker] niet heeft geslagen. Eén van hen zou dit ook tegen [naam CEO] , de CEO, hebben gezegd. In reactie hierop is Lian Chinaherb slechts gekomen met een plattegrond waaruit zou moeten blijken dat de betreffende collega’s – als zij aan hun bureau zaten – met de rug naar het voorval gekeerd waren, maar [verzoeker] heeft aangegeven dat zij daar niet zaten en wel zicht hadden op het voorval, zodat de juistheid van de stelling van Lian Chinaherb niet vast staat. Verder bewijs heeft Lian Chinaherb niet ingebracht, zodat niet in rechte kan worden vastgesteld dat [verzoeker] inderdaad zijn collega in de zij heeft gestoten. Het ontslag is dus vanwege het niet in rechte vaststaan van een dringende reden in strijd met artikel 7:671 jo 7:677 BW gegeven.
4.7.
Hierbij komt dat als tweede vereiste geldt dat de dringende reden onverwijld wordt medegedeeld. Dit strekt ertoe te waarborgen dat voor de werknemer onmiddellijk duidelijk is welke eigenschappen of gedragingen zijn werkgever hebben bewogen tot het beëindigen van de dienstbetrekking. Tussen de opzegging en de mededeling van de ontslagreden dient een 'zeer korte tijdspanne' te zitten. De mededeling behoeft niet steeds met zoveel woorden te worden gedaan en kan ook in een of meer gedragingen besloten liggen. Ook dan blijft echter vereist dat deze gedragingen aan de beëindiging van de dienstbetrekking ten grondslag worden gelegd, althans dat daaromtrent bij de werknemer, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid geen enkele twijfel kan bestaan (ECLI:Nl:HR:1993:ZC0939).
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet door Lian Chinaherb niet onverwijld gegeven. Dat [verzoeker] in de ochtend van 22 december 2021 is aangesproken naar aanleiding van het incident door zijn leidinggevende en dat hij kort daarna door de CEO van Lian Chinaherb naar huis is gestuurd, betekent nog niet, gelet op de gemotiveerde betwisting van [verzoeker] en het gebrek van bewijs aan de zijde van Lian Chinaherb, dat de in de ontslagbrief van 22 december 2021 vermelde ontslagreden door zijn leidinggevende of door de CEO direct voldoende duidelijk en concreet – zodanig dat daar geen enkele twijfel over kon bestaan – aan [verzoeker] is medegedeeld zodat voor hem direct duidelijk is geweest dat hij vanwege die reden op staande voet is ontslagen.
4.9.
Het betoog van Lian Chinaherb dat zij op dezelfde dag nog een ontslagbrief, met daarin de reden van ontslag, naar [verzoeker] heeft gestuurd en dat het onwaarschijnlijk is dat [verzoeker] de brief pas op 30 december 2021 heeft ontvangen, kan ook niet tot een ander oordeel leiden. Er kan immers niet worden vastgesteld dat de ontslagbrief (aangetekend dan wel per gewone post) daadwerkelijk op 22 december 2021 ter postbezorging aan Post NL is aangeboden. Op de door Lian Chinaherb overgelegde screenshot staat enkel de bezorggeschiedenis vanaf 30 december 2021 (zie r.o. 2.5.) zodat niet duidelijk is waar de brief zich vóór 30 december 2021 bevond. Zelfs als ervan wordt uitgegaan dat de aangetekende brief op 22 december 2021 ter postbezorging aan Post NL is aangeboden, geldt dat die brief niet is bezorgd wegens een voor rekening en risico van Lian Chinaherb komende fout/slordigheid (ontbreken huisnummer van [verzoeker] , zie ook r.o. 2.5.). Ter zake van de per gewone post verzonden brief geldt eveneens dat niet kan worden vastgesteld dat deze daadwerkelijk op 22 december 2021 is verzonden. Zelfs als dat wel wordt aangenomen, geldt dat, gelet op de algemeen bekende vertragingen bij de postbezorging rondom de kerstdagen en het feit dat de brief naar Duitsland werd verzonden, het redelijkerwijs te verwachten was dat de post niet binnen vier werkdagen, zoals gesteld door Lian Chinaherb, zou worden bezorgd. Dat in de door Lian Chinaherb overgelegde Post NL brochure een maximale bezorgtijd van vier werkdagen staat vermeld, doet daar niets aan af. Opgemerkt wordt dat zelfs Post NL op de eerste pagina van haar brochure meldt dat factoren, zoals feestdagen, van invloed zijn op haar bezorgtijden.
4.10.
Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter niet concluderen dat het voor [verzoeker] vóór 30 december 2021 duidelijk is geweest welke eigenschappen of gedragingen Lian Chinaherb tot beëindiging van zijn dienstverband hebben bewogen. Tussen de opzegging en de mededeling van de reden heeft bovendien geen zeer korte tijdspanne gezeten althans is daar geen sprake van nu [verzoeker] de brief van Lian Chinaherb met daarin de mededeling van de ontslagreden pas na acht dagen heeft ontvangen.
4.11.
Aangezien ook niet is voldaan aan het vereiste van onverwijldheid is de door Lian Chinaherb aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet ook op deze grond niet rechtsgeldig. Thans dient alleen nog te worden beoordeeld of [verzoeker] recht heeft op een billijke vergoeding en hoe hoog die vergoeding moet zijn.
Billijke vergoeding
4.12.
Vooropgesteld wordt dat in artikel 7:681 lid 1 aanhef en onder a BW bepaald is dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis moet tot uitgangspunt worden genomen dat het opzeggen van een arbeidsovereenkomst in strijd met de daarvoor geldende regels de werkgever ernstig valt aan te rekenen. In dit geval heeft Lian Chinaherb [verzoeker] niet rechtsgeldig op staande voet ontslagen. Daarmee is gegeven dat Lian Chinaherb ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. [verzoeker] heeft daarom in beginsel aanspraak op een billijke vergoeding.
4.13.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de jurisprudentie uitgangspunten geformuleerd. Alle omstandigheden van het geval dienen bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding in aanmerking te worden genomen, waaronder het loon dat de werknemer zou hebben ontvangen als de arbeidsovereenkomst niet onverwijld zou zijn opgezegd en de mate van het verwijt dat aan de werkgever van de grond voor de vernietigbaarheid van de opzegging valt te maken. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
4.14.
[verzoeker] heeft in het petitum van zijn verzoekschrift verzocht hem een billijke vergoeding ter hoogte van € 13.594,00 bruto toe te kennen. Daarbij heeft hij niet vermeld of dat bedrag inclusief of exclusief overige emolumenten is. In het lichaam van zijn verzoekschrift (op pagina 5) heeft [verzoeker] echter gesteld dat de billijke vergoeding moet worden begroot op 7 x € 1.942,00 = € 13.594,00 te vermeerderen met de nog uit te betalen vakantiedagen en vakantiegeld. Gelet daarop – en aangezien in het petitum verwezen wordt naar het lichaam van het verzoekschrift – verstaat de kantonrechter dat [verzoeker] om een billijke vergoeding ter hoogte van € 13.594,00 bruto verzoekt en dat dat bedrag dient te worden vermeerderd met de nog uit te betalen vakantiedagen en vakantietoeslag.
4.15.
De kantonrechter verstaat dat [verzoeker] heeft bedoeld te stellen dat indien zijn arbeidsovereenkomst regelmatig zou zijn opgezegd, althans van rechtswege zou zijn geëindigd, hij tot 15 juli 2022 (einddatum van zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd) recht zou hebben gehad op 7 x zijn maandloon van € 1.942,00 bruto exclusief vakantietoeslag en de nog uit te betalen vakantiedagen. Lian Chinaherb heeft niets tegen de gestelde hoogte of de berekening van de billijke vergoeding aangevoerd. Daarop gelet en ook overigens, komt het de kantonrechter redelijk voor om als uitgangspunt te hanteren dat het inkomensverlies van [verzoeker] € 13.594,00 bruto exclusief vakantietoeslag en de nog uit te betalen vakantiedagen bedraagt in vergelijking met de situatie waarin Lian Chinaherb hem niet op staande voet had ontslagen. Verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoeker] , in die zin dat hij zelf het ontslag op staande voet over zich heeft afgeroepen, kan, zoals uit voorgaande al blijkt, niet in rechte worden vastgesteld, zodat hierin geen reden ligt het toe te wijzen bedrag te beperken.. Een bedrag ter hoogte van € 13.594,00 bruto aan billijke vergoeding te vermeerderen met vakantietoeslag en de nog uit te betalen vakantiedagen wordt dan ook toegewezen.
Correcte eindafrekening
4.16.
Op Lian Chinaherb rust de verplichting om een correcte eindafrekening aan [verzoeker] te verstrekken. Lian Chinaherb heeft tegen deze vordering ook geen verweer gevoerd. Het verzoek wordt toegewezen.
4.17.
Lian Chinaherb zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht verzoek € 86,00
- salaris gemachtigde
€ 747,00
Totaal € 833,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Lian Chinaherb om aan [verzoeker] te betalen een billijke vergoeding ter hoogte van € 13.594,00 bruto te vermeerderen met de nog uit te betalen vakantiedagen en vakantietoeslag,
5.2.
veroordeelt Lian Chinaherb in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 833,00,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken door mr. H.W.M.A. Staal.
NZ

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken:
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.