16.2.De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder de noodzaak voor de sluiting onvoldoende heeft gemotiveerd, althans de noodzaak voor de sluiting van de woning blijkt onvoldoende uit het onderliggend onderzoek.
Is de sluiting evenredig?
17. Naast noodzakelijk, moet de woningsluiting ook evenredig zijn. Voor de beoordeling van de evenredigheid acht de Afdeling de volgende omstandigheden van belang: de verwijtbaarheid, de gevolgen van de sluiting en de aanwezigheid van minderjarige kinderen. Dit laatste is niet aan de orde zodat dit geen verdere bespreking behoeft.
18. Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding kan afzonderlijk of tezamen met andere omstandigheden maken dat de burgemeester niet van zijn bevoegdheid tot sluiting van de woning gebruik mag maken. Een (hoofd)bewoner kan bijvoorbeeld geen verwijt van de overtreding worden gemaakt als hij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs in zijn woning. Wel wordt van de (hoofd)bewoner verlangd dat hij toezicht uitoefent op wat er in de woning gebeurt. Daarbij past de kanttekening dat er wel grenzen zijn aan het toezicht dat redelijkerwijs mag worden verwacht van de ene bewoner op de andere, mede afhankelijk van de woonsituatie. De burgemeester zal, indien hij van zijn bevoegdheid tot sluiting van een woning gebruik maakt, deugdelijk moeten motiveren welk verwijt de (hoofd)bewoner die door de sluiting wordt getroffen, wordt gemaakt.
19. Verweerder heeft ten aanzien van verzoekers stelling in de zienswijze dat hij en zijn vriendin geen weet hadden van de aanwezigheid van de drugs en dat hen niets te verwijten valt gesteld dat de bewoner van een huis verantwoordelijk is voor wat in zijn of haar huis gebeurt en dat men zelf bepaalt wie een sleutel krijgt en wie men toelaat in de woning. Verweerder vindt de verklaringen van [naam 3] en van verzoeker over de afgifte van de sleutel aan [naam 7] niet consistent omdat [naam 3] heeft verklaard dat de schuur wordt gebruikt door de broer van mevrouw [naam 11], de heer [naam 7] , om een brommer te plaatsen en verzoeker eerst niets wilde verklaren over het feit aan wie hij een sleutel van de stal/schuur had gegeven en in de zienswijze stelt dat hij de sleutel aan een vriend heeft gegeven die in de buurt woonde omdat verzoeker het handig vond mocht hij eens zijn huissleutel zijn vergeten. De verklaring van verzoeker dat hij zich nooit heeft bezig gehouden met verdovende middelen, vindt verweerder evenmin consistent en niet geheel op waarheid berusten omdat verzoeker volgens politieregistraties in 2019 47,3 gram hasj en in 2017 1 gram hasj in zijn bezit had.
20. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de schuur van zijn woning was en dat hij ook redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs. Hij heeft in goed vertrouwen de sleutel aan een toenmalige vriend, waarvan hij de naam nu wel wil noemen, [naam 8] , gegeven. Dit is de broer van [naam 9] , de persoon die is aangetroffen in de schuur op 29 november 2021. Over het volgens verweerder niet consistent verklaren over de sleutel wil verzoeker duidelijkheid te verschaffen; hij heeft de sleutel afgegeven omdat hij het handig vond dat iemand die in de buurt woont een sleutel van zijn woning heeft, mocht hij de sleutel ooit vergeten. Daarnaast is, in een later stadium, gesproken over het eventueel stallen van de brommer van de heer Hummel in de schuur. Hier is het echter nooit van gekomen, maar dat zou de verklaring van [naam 3] kunnen verklaren. Dit was echter niet de hoofdreden van het verstrekken van de sleutel. Verzoeker heeft [naam 8] nooit toestemming gegeven dergelijke druggerelateerde praktijken te ontplooien in zijn schuur en dat is ook nooit het doel geweest van het afgeven van de sleutel. Verzoeker is op de dag dat de verdovende middelen zijn aangetroffen in de middag zelfs nog in de schuur geweest voordat hij naar zijn werk vertrok en toen heeft hij daar geen drugs en geen verpakkingsmateriaal aangetroffen. Dit blijkt ook uit het schrijven van [naam 10] , brigadier van de politie. Verzoeker heeft dit direct ten overstaan van de politie verklaard, tegelijkertijd met het delen van de informatie dat hij, noch zijn ex-vriendin, iets afwisten van deze strafbare situatie in de schuur. Dat betekent dat de verdovende middelen in enkele uren tijd daarna in de schuur zijn neergelegd terwijl verzoeker op werk was en zijn vriendin op school was. Dit is een situatie die verzoeker nooit had voorzien en ook niet had kunnen voorzien. Dat betekent dat verzoeker ook redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van de aangetroffen drugs. Alles wijst erop dat [naam 8] samen met zijn zus misbruik hebben gemaakt van het vertrouwen van verzoeker. Verzoeker heeft gewezen op de uitspraak van de Afdeling als vermeld in de eerste voetnoot. Gelet op de korte tijd dat de verdovende middelen zich in de schuur hebben bevonden en het feit dat verzoeker aan het werk was, kan hem geen enkel verwijt worden gemaakt. Het is niet redelijk om van hem te verwachten dat hij deze situatie had kunnen voorkomen. Verder is de strafzaak tegen verzoeker en zijn ex-vriendin geseponeerd. Verzoeker verzoekt de burgemeester het strafrechtelijk sepot mee te laten wegen in zijn beslissing.
21. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet gebleken is dat verzoeker enige betrokkenheid heeft gehad bij de gevonden drugs.
Verzoeker heeft verklaard dat hij de sleutel van de woning aan een vriend heeft gegeven voor het geval hij de sleutel een keer vergeten zou zijn. Verzoeker heeft verder verklaard dat hij die dag, voordat hij naar het werk ging, nog in de schuur is geweest en niets heeft gezien.
Verzoeker en [naam 3] hebben dezelfde dag dat de drugs zijn aangetroffen, toen zij terugkeerden van het werk, verklaard geen enkele wetenschap te hebben van de aangetroffen drugs in de schuur. De strafzaak tegen verzoeker en [naam 3] is geseponeerd.
De drugs zijn aangetroffen in de schuur, die voor/tegen het huis van de woning is gesitueerd. De schuur heeft een aparte deur en staat niet intern in verbinding met de woning.
In de schuur was een vrouw aanwezig die de sleutel van haar broer, de persoon aan wie verzoeker de sleutel te goeder trouw heeft gegeven, heeft gekregen. De voorzieningenrechter acht het niet ondenkbeeldig dat misbruik is gemaakt van het door verzoeker gegeven vertrouwen aan de voormalige vriend. De voorzieningenrechter acht het niet onaannemelijk dat verzoeker niet van de aanwezigheid van de drugs op de hoogte was en acht het niet onaannemelijk dat verzoeker redelijkerwijs niet van op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de drugs in de schuur. Het feit dat verzoeker in 2019 en 2017 is aangetroffen met een hoeveelheid hasj, heeft geen enkele relatie met de aangetroffen drugs in de schuur.
Verweerder dient in het nog te nemen besluit op bezwaar deugdelijk te motiveren welk verwijt verzoeker die door de sluiting wordt getroffen, wordt gemaakt. Verweerders standpunt dat verzoeker de sleutel heeft gegeven aan vriend en verzoeker dus verwijtbaar is, gaat de voorzieningenrechter veel te ver.
Gevolgen -vervangende huisvesting
22. Inherent aan een sluiting van een woning of van een bedrijfspand is dat een bewoner de woning moet verlaten of zijn bedrijf tijdelijk niet kan voortzetten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Dat wordt anders als de betrokkene een bijzondere binding heeft met de woning, bijvoorbeeld om medische redenen. Daarbij gaat het niet om een binding met de omgeving van de woning, maar specifiek om een binding met de woning zelf. Daarbij is van belang in hoeverre de betrokkene zelf geschikte vervangende woonruimte kan regelen, maar is ook een rol weggelegd voor de burgemeester. Gelet op de vereiste evenredigheid van de sluiting dient de burgemeester te informeren naar de mogelijkheden van vervangende huisvesting.
23. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet gebleken is dat verzoeker een bijzondere binding met de woning heeft, zodat de sluiting evenredig is.
24. Verzoeker heeft aangevoerd dat de gevolgen van de sluiting bijzonder groot zijn en dat verweerder deze gevolgen niet heeft meegenomen in zijn besluit. De woningcorporatie, Wonen Zuid, zal de huurovereenkomst buitengerechtelijk gaan ontbinden in verband met het besluit van de burgemeester. Verder is te verwachten dat verzoeker op de zwarte lijst wordt geplaatst. Verzoeker echter heeft geen financiële middelen om particulier te huren. Wonen Zuid heeft laten weten dat verzoeker 12 maanden huur moet doorbetalen als de sluiting doorgang vindt. Verzoeker heeft de financiële middelen niet om 12 maanden huur bij Wonen Zuid door te betalen in combinatie met het betalen van de huur in een nieuwe woning op de doorgans duurdere particuliere markt. Maar ook al zou verzoeker niet op de zwarte lijst geplaatst worden, hij kan niet tweemaal huur betalen. Verzoeker heeft verwezen naar een bijlage voor een overzicht van zijn financiën. Daarnaast is het zo dat verweerder tot op heden niet heeft meegewerkt aan het vinden van vervangende woonruimte.
25. De voorzieningenrechter acht de gevolgen van de sluiting in deze fase van de procedure nog onvoldoende inzichtelijk. Verzoeker heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij zijn financiële situatie in de bezwaarfase nog wil onderbouwen met gegevens.
Verweerder zal in het nog te nemen besluit op bezwaar nader dienen in te gaan op de door verzoeker te geven onderbouwing van zijn financiële situatie.
Overweging ten overvloede
26. De voorzieningenrechter overweegt ten overvloede dat uit de mailwisseling van
22 december 2021 niet anders geconcludeerd kan worden dat verweerder van Wonen Zuid en niet van de politie heeft vernomen dat drugs in de schuur zijn aangetroffen. De politie heeft immers bevestigd dat geen bestuurlijke rapportage is opgemaakt en is hiertoe pas over gegaan nadat verweerder bij de politie hiernaar informeerde. Verweerder had immers van Wonen Zuid gehoord dat er drugs waren aangetroffen in de woning. Wonen Zuid is kennelijk eerder op de hoogte gesteld van het aantreffen van drugs door de bevoegde autoriteit in deze. Deze omstandigheid raakt mogelijk de rechtmatigheid van de bewijsketen in deze zaak.
27. Uit het voorgaande volgt dat het in de rede ligt om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat het primaire besluit is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
28. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
29. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.