3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 (de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] )
Bewijsmiddelen
Op 13 april 2021 ontving de politie een melding dat [slachtoffer 1] mogelijk prostitutiewerkzaamheden zou uitvoeren in de gemeente Vaals. Zij zou adverteren op de website [naam website] onder de naam [gebruikersnaam] met telefoonnummer [telefoonnummer] .Op 13 april 2021 werden inderdaad seksadvertenties van [slachtoffer 1] gevonden op [website 2] en op [naam website] .Verbalisanten hebben vervolgens op deze seksadvertentie gereageerd en een afspraak gemaakt voor een ‘cardate’ op 15 april 2021. [slachtoffer 1] stapte in de auto en nadat de verbalisanten aan [slachtoffer 1] kenbaar maakten dat zij van de politie waren, zei [slachtoffer 1] dat zij samen met de verdachte had besloten om in de prostitutie te gaan werken. Beiden onderhielden zij het contact met de klanten. [slachtoffer 1] vindt het niet erg om in de prostitutie te werken, maar bij sommige klanten houdt ze haar ogen dicht omdat ze het minder leuk vindt. Het geld dat [slachtoffer 1] verdient met de prostitutie wordt uitgegeven aan boodschappen voor haar en de verdachte. [slachtoffer 1] is bang voor de reactie van de verdachte als zij thuiskomt. [slachtoffer 1] wil niet zeggen waarom zij bang is voor de verdachte.
Als [slachtoffer 1] na de prostitutiecontrole wordt teruggebracht naar Ermelo door de verbalisanten, heeft zij via WhatsApp het volgende gesprek met de verdachte:
- [slachtoffer 1] : “Heb gemeente hier, politie, relax heb gesprek”
- de verdachte: “zwijgen op alles en doen, niks zeggen, was gewoon afspraak, punt klaar (..)”
- de verdachte: “heb je gezegd bek houden, ma nee praten praten”
- [slachtoffer 1] : “nee ze wisten alles”
- de verdachte: “gelul goed bezig, ma goed het is duidelijk, wens je succes (..) ma kom niet meer bij mij aan, zeg ik je bij deze, doei [slachtoffer 1] , echt (..)”
- [slachtoffer 1] : “klant was politie, kon geen kant op”
- de verdachte: “wetten genoeg, je hebt gepraat met ze (..) maar zwijgen moest je ma doei
(..) ga niet verder praten (..) Ma goed je doet ma mij ben je kwijt en val me vrienden niet lastig (..)”
- [slachtoffer 1] : “schat ik heb geen zin in 1000 euro boete nu”
- de verdachte: “het zegt genoeg, laat hem geven, fuck hun, komt goed, Wtf ben je kkr kindje spelen (..) ga janken of zo, dit is kindergedrag (..) ga lekker heen mens, het is zo (..) Je hebt de relatie na de kkr geholpen (..) je wilt lekker na begeleiding (..) dan trek ik stekker eruit
(..) sorry heb je tien die keuze geven (..) en nu kies je toch na hun toe (..) dan hou ik ermee op [slachtoffer 1] (..) het is je eigen keuze (…)”
- [slachtoffer 1] : “nee schat”
- de verdachte: “jawel (..) ik ga en wil niet meer verder (..) morgen wordt na asiel toe (..) zeg dit op hier (..) en klaar (..) sorry (..) jammer dat je terug na begeleiding gaat (..) ik ben hier na de kkr aan gaan (..) dingen ziet gewoon aan me (..) als politie dat doet voor je is alles duidelijk en stop ik met alles voor me eigen best wil Want je hebt gepraat na hun anders doen ze niet zo na je en stoppen ze [slachtoffer 1] je verlult je eigen nu mega erg (..) erg jammer (..) laat me ma vallen en alleen [slachtoffer 1] .”
Op 22 april 2021 werd op de website [naam website] een advertentie gevonden onder de naam [gebruikersnaam 2] met telefoonnummer [telefoonnummer] . Bij de advertentie werden foto’s gebruikt die ook in de advertentie van [gebruikersnaam] (= [slachtoffer 1] ) op 13 april 2021 stonden en er werden dezelfde prijzen gehanteerd voor seksuele handelingen. Hierop werd besloten de woning van de verdachte in Vaals te observeren. De verdachte en [slachtoffer 1] werden samen in de woning van de verdachte gezien, waarna de verdachte werd aangehouden.
[slachtoffer 1] wordt door Team Centrale Toegang van GGD Noord- en Oost-Gelderland beschreven als een kwetsbare vrouw, die snel overvraagd is. Zij is door de psycholoog gediagnosticeerd met PDD-NOS en ADD. Volgens de GGD heeft [slachtoffer 1] de bescherming van een woonvorm nodig om niet ten prooi te vallen van verkeerde mensen. Ze vertrouwt mensen te snel en overziet niet goed wat hierin de risico’s zijn.
[slachtoffer 1] heeft de verdachte via datingsite [naam datingsite] leren kennen. Ze was direct verliefd op hem. In het begin was de relatie tussen hen fijn, maar er kwamen steeds vaker ruzies. De verdachte werd dan agressief. [slachtoffer 1] was bang dat het uit de hand liep en heeft meerdere keren aangifte gedaan van mishandeling tegen de verdachte. Na één van die aangiftes stuurde hij naar al haar contacten naaktfoto’s van haar. De relatie tussen haar en de verdachte ging ook meerdere keren uit. De verdachte stuurde haar dan weg, maar liet haar vervolgens niet met rust. De verdachte zei vervolgens sorry en dan ging [slachtoffer 1] toch weer naar hem terug.
Vanaf 2 september 2019 is [slachtoffer 1] als prostituee gaan werken. De verdachte kende mensen die dit al deden en er verschenen eurotekens in zijn ogen bij het idee. [slachtoffer 1] heeft vervolgens zowel in haar toenmalige woning aan de [woonadres slachtoffer 1] , bij [verdachte] thuis in Vaals als in hotels klanten ontvangen. Op 22 december 2020 heeft [slachtoffer 1] zich laten inschrijven op het adres van de verdachte. Zij raakte hierdoor haar uitkering en zorgindicatie kwijt. De verdachte stuurde haar vervolgens weer weg uit zijn woning en [slachtoffer 1] vroeg zich af of ze niet genoeg deed voor de verdachte. Na een tijd zonder contact, raakten zij weer aan de praat. [slachtoffer 1] ging weer terug naar de verdachte in Vaals, in eerste instantie voor een week. De verdachte en [slachtoffer 1] hadden besloten dat zij geen prostitutiewerk meer zou doen. Zij merkten echter dat er meer geld uitging dan dat er binnenkwam, waarna [slachtoffer 1] toch weer in de prostitutie ging werken. Zowel de verdachte als [slachtoffer 1] onderhield het contact met klanten. De verdachte regelde ook cardates voor [slachtoffer 1] , terwijl zij dit niet zag zitten, en hij regelde dat zij seks moest hebben zonder condoom omdat dat extra geld opleverde. [slachtoffer 1] durfde hier niet goed tegenin te gaan. Al het geld dat [slachtoffer 1] verdiende, gaf zij af aan de verdachte. Als er een klant thuis kwam, dan gaf [slachtoffer 1] de verdachte het geld na afloop of liep ze even weg om het aan het aan de verdachte te geven, want dan stond hij ergens achter een deur. Van het geld werden de boodschappen betaald en voor de rest kocht de verdachte spullen voor zichzelf. [slachtoffer 1] kon het geld niet gebruiken om haar schulden af te lossen. Er bleef namelijk geen geld voor haar over. [slachtoffer 1] heeft de dingen voor de verdachte gedaan uit liefde voor hem. De verdachte was heel lief voor haar, maar als hij zijn zin niet kreeg kon hij volledig omslaan. Dan mishandelde en bedreigde hij haar. Ook dreigde hij hun hond naar het asiel te brengen.
De moeder van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] , voordat zij de verdachte kende, nooit in de prostitutie werkte.[slachtoffer 1] is vaak door de verdachte mishandeld en heeft hierbij onder andere blauwe ogen en gekneusde ribben opgelopen. De verdachte controleerde ook de telefoon van [slachtoffer 1] . Als [slachtoffer 1] bij de verdachte was, dan verbood hij haar contact te hebben met vrienden en familie en moest iedereen geblokkeerd worden. Ook heeft hij [slachtoffer 1] verwijderd uit een groepsapp met haar hulpverleners. De verdachte was erg gehaaid in het paaien van [slachtoffer 1] . Terwijl [slachtoffer 1] in december 2019 drie verschillende banen had, waaronder haar prostitutiewerk, plaatste de verdachte op Facebook dat het geld binnenstroomde. De moeder van [slachtoffer 1] had alleen contact met [slachtoffer 1] op de momenten dat de relatie met verdachte verbroken was. Op het moment dat [slachtoffer 1] contact had met de verdachte, onderhield zij ook minder contact met de hulpverleners.
Op 22 april 2021 werd in de woning van de verdachte een Nokia-telefoon in beslag genomen. De verdachte had aangegeven dat er een oude gsm in de lade van de salontafel lag met pincode viermaal 0. De verdachte nam vervolgens de Nokia-telefoon uit de lade en gaf deze aan de verbalisanten. Op de telefoon stonden het Instagram-, Facebook- en Google-account met de naam [gebruikersnaam social media] geregistreerd. Verder stonden op de telefoon naaktfoto’s van de verdachte. Op deze telefoon werd sms-verkeer met [slachtoffer 1] aangetroffen. Uit deze sms’jes van 19 maart 2021 kwam onder andere naar voren dat de gebruiker van de telefoon aangifte tegen [slachtoffer 1] wil doen wegens een naaktfoto. Nu heeft hij bewijs tegen haar en niet andersom. Hij geeft aan dat er veel problemen voor haar komen. Hij heeft nog geld zat dus hij kan nog even. Hij geeft aan dat ze hem maar beter te woord kan staan. Vervolgens geeft hij aan dat zij de hoer speelde en dat ze een uitkering had. Hij dreigt het te gaan melden bij de gemeente. Vervolgens sms't hij “dus zeg het maar gezeik voor beide of normaal doen beide”. Ook werd er een uitgaande sms naar [slachtoffer 1] aangetroffen van 18 januari 2021 met de tekst “Het is ook jou belang huis want je staat ingeschreven”. Op de Nokia-telefoon werden diverse berichten aangetroffen over het maken van seksafspraken.
Op de Alcatel-telefoon van de verdachte, eveneens in beslag genomen op 22 april 2021, werden vier chatsessies tussen de verdachte en [slachtoffer 1] aangetroffen. Deze chatsessies bestaan uit ruim 15.000 berichten over en weer. Er werd onder meer een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen de verdachte en [gebruikersnaam] , de werknaam van [slachtoffer 1] , met berichten van 8 april 2021 tot en met 20 april 2021 en van 21 april 2021 tot en met 22 april 2021. Daaruit komt naar voren dat de verdachte controleert of er klanten komen en of ze komen opdagen. Verder bepaalt de verdachte welke handelingen er worden verricht en welke prijzen de klanten hiervoor moeten betalen. Zo antwoordt de verdachte als [slachtoffer 1] hem vraagt naar de prijs die zij moet hanteren: “60. En extra weet je. (…) Dus vragen van wou je nog extra. En hier bij op. Je bent bij hem?”. Vervolgens vraagt de verdachte diverse malen of de klant er al is en zegt hij dat [slachtoffer 1] moet opschieten en hem moet laten weten dat ze in de straat loopt. [slachtoffer 1] stuurt hem dan een screenshot van de chat tussen de klant en haar. Op de telefoon werden diverse screenshots aangetroffen tussen [gebruikersnaam] en mannen met wie seksafspraken werden gemaakt. Vervolgens zegt de verdachte wat [slachtoffer 1] moet doen. De verdachte controleert middels WhatsApp steeds of [slachtoffer 1] doet wat hij zegt. Als [slachtoffer 1] niet snel genoeg reageert, blijft hij haar WhatsApp-berichten sturen en bellen.
Op 22 april 2021 is tot slot een derde telefoon in beslag genomen, namelijk een zwarte Samsung van [slachtoffer 1] . Uit onderzoek aan deze telefoon kwam naar voren dat op diverse data tussen 5 april 2021 en 22 april 2021 ongeveer 895 e-mails werden ontvangen en verzonden aan het e-mailadres [e-mailadres] over seksuele handelingen tegen betaling met [gebruikersnaam] van de website [website 3] . Verder werd een foto aangetroffen, genomen op 19 oktober 2020, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] een gezwollen oog en bebloed gezicht heeft. Er werden ook meerdere foto’s aangetroffen van [slachtoffer 1] , waaronder negen naaktfoto’s, die zijn gemaakt tussen 5 april 2021 en 21 april 2021. Sommige foto’s zijn gebruikt voor de seksadvertenties van [slachtoffer 1] . Meerdere foto’s zijn niet door [slachtoffer 1] zelf gemaakt, gelet op haar lege handen of haar positie.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 22 februari 2022 verklaard dat hij wist dat [slachtoffer 1] begeleiding van haar woonvorm had en onder bewind stond. Verder heeft hij verklaard dat [slachtoffer 1] als prostituee is gaan werken omdat er financiële problemen waren. [slachtoffer 1] ontving ook klanten in de woning van de verdachte en de verdachte nam de telefoon op als er klanten belden. Van de prostitutieopbrengsten van [slachtoffer 1] werden onder andere de gemeenschappelijke boodschappen betaald.
Bewijsoverwegingen
Aan de verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] (mensenhandel). Het verwijt van mensenhandel is in de tenlastelegging opgesplitst in specifieke verwijten, die in het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, onder 1⁰, 4⁰, 6⁰ en 9⁰. Het verwijt onder 1⁰ ziet op het werven, overbrengen/vervoeren en huisvesten van mensen met het oogmerk van uitbuiting. Het verwijt onder 4⁰ ziet op het zich beschikbaar laten stellen van mensen voor het verrichten van arbeid of diensten, in dit geval het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Onder 9⁰ gaat het over het zich laten bevoordelen uit de financiële opbrengst van die seksuele handelingen met derden. Het verwijt onder 6⁰ heeft betrekking op het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting.
De rechtbank acht de seksuele uitbuiting op al deze subonderdelen bewezen. Zo leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft geworven en onderdak heeft geboden ten behoeve van het verrichten van prostitutiewerkzaamheden (het verwijt onder 1⁰), dat hij seksafspraken voor haar heeft gemaakt, bepaalde hoeveel klanten ze moest ontvangen, welke handelingen werden verricht en voor hoeveel geld en dat hij haar in zijn woning als prostituee heeft laten werken (het verwijt onder 4⁰) en dat [slachtoffer 1] de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden moest afstaan aan de verdachte (de verwijten onder 6⁰ en 9⁰). De verdachte heeft ook een deel van deze verwijten bekend.
Om tot een veroordeling te komen, moet bovendien vast komen te staan dat gebruik is gemaakt van een specifiek in artikel 273f, lid 1, sub 1⁰ genoemd dwangmiddel. De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte om zijn doel te bereiken dwangmiddelen heeft toegepast op [slachtoffer 1] . Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte dwang en geweld heeft gebruikt jegens [slachtoffer 1] en dat hij heeft gedreigd met geweld. Ook volgt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte heeft gedreigd met andere feitelijkheden, zoals het naar het asiel brengen van de hond. De rechtbank neemt hierbij de verklaringen van [slachtoffer 1] zelf als uitgangspunt. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] te twijfelen. Deze verklaring vindt namelijk ook steun in andere bewijsmiddelen, zoals de verklaringen van haar moeder en haar begeleider, het berichtenverkeer en de foto van het letsel van [slachtoffer 1] die op haar telefoon is aangetroffen. Aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] draagt naar het oordeel van de rechtbank verder bij dat [slachtoffer 1] daarin niet alles heeft afgeschoven op de verdachte, maar open heeft verklaard over de prostitutiewerkzaamheden en haar eigen rol daarbij. [slachtoffer 1] heeft haar meest uitgebreide en gedetailleerde verklaring bij de politie afgelegd op het moment dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevond en, in haar eigen woorden, “niemand op haar inpraat of haar hoofd overneemt”. De rechtbank neemt met name die verklaring als uitgangspunt voor het bewijs.
De rechtbank concludeert verder, gelet op de bevindingen van de politie, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de gebruiker was van de in zijn woning aangetroffen Nokia-telefoon.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en uit het berichtenverkeer van de verdachte leidt de rechtbank af dat de verdachte dwang en geweld uitoefende en bedreigingen uitte om zijn doel te bereiken, namelijk het zich prostitueren door [slachtoffer 1] . Aan het vereiste van gebruik van dwangmiddelen is dan ook voldaan. De rechtbank acht daarnaast bewezen dat de verdachte zogeheten manipulatieve dwangmiddelen heeft uitgeoefend op [slachtoffer 1] : hij heeft misbruik gemaakt van haar kwetsbare positie en van het overwicht dat hij op haar had. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte controle en druk op [slachtoffer 1] uitoefende om te werken in de prostitutie. Als [slachtoffer 1] niet deed wat de verdachte wilde, probeerde hij haar een schuldgevoel aan te praten en zei hij dat hij bij haar wegging en haar uit zijn huis zette. Vervolgens zocht de verdachte – wanneer het hem uitkwam – weer contact met [slachtoffer 1] , waarna hij [slachtoffer 1] weer volledig in zijn macht had. [slachtoffer 1] durfde geen nee te zeggen en zag geen andere uitweg dan datgene te doen wat de verdachte wilde. Zij was volledig in de macht van de verdachte en zette hiervoor iedereen, waaronder haar moeder en de hulpverleners, aan de kant. Dat de verdachte op de hoogte was van de kwetsbaarheid van [slachtoffer 1] , leidt de rechtbank onder andere af uit de verklaring van de verdachte dat hij wist dat zij begeleiding had en onder bewind stond.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat de verdachte dwangmiddelen heeft gebruikt en handelingen heeft verricht om [slachtoffer 1] als prostituee te laten werken en om ervoor te zorgen dat zij de opbrengst daarvan aan de verdachte afstond. Uit het telefoonverkeer tussen de verdachte en [slachtoffer 1] en de verklaringen van [slachtoffer 1] en haar moeder dat de verdachte enkel uit was op het verdienen van geld, leidt de rechtbank af dat de verdachte hierbij het oogmerk had om [slachtoffer 1] seksueel uit te buiten en te profiteren van haar verdiensten uit de prostitutie. Dit betekent dat sprake is van mensenhandel.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de eerste twee gedachtestreepjes van het als feit 1 ten laste gelegde, te weten het aangaan van een relatie met [slachtoffer 1] en het laten plaatsen van een tatoeage op het lichaam van [slachtoffer 1] . Uit het dossier blijkt immers niet dat de verdachte bij het aangaan van de relatie met [slachtoffer 1] al het oogmerk had om haar uit te buiten. Ten aanzien van de tatoeage gaat de rechtbank uit van de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij de tatoeage vrijwillig heeft laten zetten omdat zij de verdachte miste.
Ten aanzien van de pleegperiode acht de rechtbank, gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] , net als de officier van justitie, een pleegperiode van september 2019 tot en met de aanhouding van de verdachte op 22 april 2021 bewezen. Als aanvangsdatum gaat de rechtbank conform de verklaring van [slachtoffer 1] uit van 2 september 2019.
Feit 2 (de bedreiging van [slachtoffer 2] )
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan tegen de verdachte. Zij verklaart in haar aangifte dat de verdachte op zondag 21 februari 2021 tussen 20.00 en 21.00 uur in haar woning in Vaals was en dat zij ruzie met elkaar kregen. De verdachte zei met stemverheffing tegen [slachtoffer 2] : “Wanneer je het uitmaakt dan breek ik al je botten. Ik zet je woning in de fik”. [slachtoffer 2] voelde zich door deze uitlatingen ernstig bedreigd.
De buurman van [slachtoffer 2] , [getuige] , heeft verklaard dat hij op zondag 21 februari 2021 in de deuropening van de woning van [slachtoffer 2] stond en hoorde dat [slachtoffer 2] ruzie had met de verdachte. Hij hoorde dat de verdachte tegen [slachtoffer 2] zei: “Ik breek je botten en steek je huis in de fik”. [slachtoffer 2] heeft die avond uiteindelijk bij [getuige] op de bank geslapen, omdat ze erg bang was voor de verdachte.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft bedreigd. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige] te twijfelen. Dat hij pas een maand na de geuite bedreigingen een verklaring heeft afgelegd en dat zijn verklaring voor een heel groot deel overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer 2] , vormt op zichzelf immers geen reden om de betrouwbaarheid van de verklaring in twijfel te trekken.