Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 16 december 2020,
- de rolbeslissing van deze rechtbank van 20 januari 2022, houdende datumbepaling mondelinge behandeling,
- de akte overlegging producties van Frerotech, met productie 48,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 januari 2022, met de spreekaantekeningen van [eiseres] /mr. Krüger.
2.2. De feiten2.1. [eiseres] drijft een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de productie en verkoop van verpakkingen voor levensmiddelen. Een deel van deze verpakkingen wordt vervaardigd uit kunststoffen platen die, met behulp van een matrijs en een thermisch proces, in de vereiste vorm worden geperst.2.2. Frerotech drijft een onderneming die zich bezig houdt met het vervaardigen van complexe mechanische componenten, waaronder naar de specificatie van haar afnemers gemaakte thermoform-matrijzen.
Beide partijen hechtten aan de toepasselijkheid van de eigen algemene voorwaarden (de in de Engelse taal gestelde inkoopvoorwaarden -
General Conditions of Purchase- van [eiseres] en de Metaalunievoorwaarden aan de zijde van Frerotech). Partijen zijn overeengekomen dat beide sets algemene voorwaarden naast elkaar van toepassing zijn op de overeenkomst (hierna: de AP6-overeenkomst).
Frerotech en [eiseres] zijn in de loop van 2015 beiden hun verplichtingen uit de AP6-overeenkomst nagekomen.
Het overleg heeft medio april 2016 geleid tot het sluiten van de AP7-overeenkomst (neergelegd in een e-mail met de desbetreffende offerte van Frerotech en een e-mail met de acceptatie daarvan van [eiseres] , prod. 2 van [eiseres] ). De door [eiseres] verschuldigde tegenprestatie voor de werkzaamheden van Frerotech is door partijen gesteld op € 58.000,- excl. BTW.
‘Acts of God that render a delivery by [eiseres] ’ supplier or the acceptance or use of delivery in [eiseres] ’ business or at [eiseres] ’ supplier’s impossible or substantially more difficult shall postpone [eiseres] ’ acceptance duty, as is appropriate with respect to [eiseres] ’ actual demand. In cases of Acts of God concerning [eiseres] or [eiseres] ’ supplier [eiseres] shall also have the choice to wholly or partly cancel the contract’.
Op 6 september 2016 heeft Frerotech [eiseres] dienaangaande per e-mail als volgt bericht:
‘I (…) appreciate if you update me about status AP7,We stopped project at you company fire, but I think Armin asked me to start up engineering again (…).’.
‘In the last 2,5 years we did work out our current business and had to deal with (against) the insurance, now the situation is becoming more clear.Right before the fire happened we did order the AP7 Hamburger Box tool, forming and cutting device. Together with the order we did pay 40% of the total price, which is€ 23.300,--. To finalize that tooling project does not make sense anymore and we would like to find an agreement with you how to handle this downpayment.We are looking forward to your reply (…)’.
13 december 2019 bericht, onder meer, dat zij pas na ontvangst van de resterende koopprijs over zal gaan tot ontwikkeling, productie en levering van de AP7-matrijs.
3.Het geschil3.1. [eiseres] heeft gevorderd, samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:i de AP7-overeenkomst te ontbinden,ii Frerotech te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 25.508,74 met rente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,met veroordeling van Frerotech in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, met rente.
4.De beoordeling
(1) artikel 4.6 van haar inkoopvoorwaarden (zie rov. 2.7.),
(2) de tekortkoming in de nakoming van de AP7-overeenkomst zijdens Frerotech (art. 6:265 lid 1 BW), en
(3) de verwoesting van haar fabriek door brand, in verband met de wetswijziging (artikel 6:258 lid 1 BW) [waarbij met ‘de wetswijziging’ wordt gedoeld op de invoering van nationale wetgeving binnen de EU naar aanleiding van de invoering van EU-Richtlijn 2019/904; zie rov. 2.13., rechtbank].
Act(s) of God.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] , onweersproken, gesteld dat daaronder moet worden verstaan (overeenkomstig de inhoud van haar in de Duitse taal gestelde inkoopvoorwaarden)
höhere Gewaltdan wel (vertaald in het Nederlands)
overmacht. Aanvullend heeft [eiseres] , opnieuw onweersproken, gesteld, dat hieronder méér valt dan alleen (de voor de mens onweerstaanbare invloed van) natuurgeweld.
overmacht, is de rechtbank van oordeel dat de fabrieksbrand noch de invoering van EU-Richtlijn 2019/904 kunnen worden gezien als
Act(s) of God. In beide gevallen is namelijk sprake van omstandigheden die nauw samenhangen met de bedrijfsuitoefening door [eiseres] en waarvan de nadelige gevolgen, gelet op de verkeersopvattingen, voor rekening van [eiseres] komen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] nog aangevoerd dat Frerotech in de matrijs een kenmerk moet aanbrengen, waardoor op de met de matrijs te vervaardigen verpakking wordt aangegeven van welke soort kunststof die verpakking is vervaardigd, en dus enige kennis van kunststoffen moet hebben. Frerotech heeft dit feit niet weersproken. Dat wil echter niet zeggen dat [eiseres] de gevolgen van het inwerkingtreden van de genoemde richtlijn bij Frerotech kan neerleggen. Het is en blijft in de eerste plaats [eiseres] die er haar bedrijf van maakt om kunststoffen verpakkingen binnen de EU op de markt te brengen, die ervoor moet zorgen dat zij haar onderneming drijft in overeenstemming met de daarvoor relevante regelgeving, en die haar bedrijfsvoering daarop moet afstemmen.
Act of God-bepaling in de inkoopvoorwaarden van [eiseres] , maar ook haar beroep op de ontbindingsgrond onder (3), de BW-bepaling inzake ‘gewijzigde omstandigheden’. In verband met dit laatste overweegt de rechtbank dat, gesteld al dat in verband met de fabrieksbrand en/of de EU-Richtlijn sprake is van gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 6:258 lid 1 BW (wat niet vast staat), deze omstandigheden - gelet op het voorgaande - op grond van artikel 6:258 lid 2 BW voor rekening komen van [eiseres] .
Frerotech heeft in september 2016 aan [eiseres] gevraagd om duidelijkheid over de status van de AP7-overeenkomst (zie rov. 2.10.). [eiseres] heeft niet gesteld of en hoe zij daarop heeft gereageerd. Vast staat dat de uitvoering van de overeenkomst daarna ruim twee jaren heeft stilgelegen. [eiseres] heeft niet gesteld dat zij in die periode aanspraak heeft gemaakt, of zelfs maar heeft aangedrongen, op nakoming van de AP7-overeenkomst door Frerotech.
Frerotech heeft harerzijds gesteld dat zij [eiseres] in die periode verscheidene keren (onder meer tijdens ontmoetingen op beurzen) heeft gevraagd naar haar bedoelingen met de AP7-overeenkomst en dat alle aanleiding bestond om die vraag te stellen, omdat [eiseres] vanaf eind 2016 haar onderneming kennelijk weer had opgestart. Volgens Frerotech toonde [eiseres] echter geen interesse in het alsnog afnemen van de AP7-matrijs, maar alleen in het verkrijgen van documentatie dienaangaande ten behoeve van haar verzekeraar. [eiseres] stelde de beslissing ter zake steeds weer uit, met een beroep op de (gestelde) problemen met haar brandverzekeraar, waardoor bij Frerotech de indruk ontstond dat zij door [eiseres] aan het lijntje werd gehouden, aldus Frerotech. Deze stellingen zijn door [eiseres] ten dele niet, ten dele onvoldoende gemotiveerd weersproken.
Ook de omstandigheid dat Frerotech in de onderhandelingen die in de loop van 2019 zijn gevoerd, niet bereid is geweest om meteen en volledig in te gaan op de verlangens van [eiseres] , zoals in verband met de terugbetaling van de eerste termijn, levert niet een zodanige tekortkoming op. Dat geldt ook voor het destijds door Frerotech ingenomen standpunt over de betalingscondities, dat werd ingenomen op een moment dat - juist vanwege de eerdere houding en standpunten van [eiseres] - de verdere nakoming van de AP7-overeenkomst niet meer voor de hand lag.
1.442,00(2 punten × tarief III, € 721,-)
5.De beslissing
op 2 maart 2022.