ECLI:NL:RBLIM:2022:1726

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
9359881 CV 21-3762
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens aanwezigheid van verdovende middelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting ZoWonen en de gedaagden, G.L.M. en M.R.P., over de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De eisende partij, ZoWonen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat er verdovende middelen in de woning waren aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van verdovende middelen een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert, maar dat de vordering tot ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd was. De rechtbank overwoog dat de verklaring van de gedaagden, dat zij de verdovende middelen voor eigen gebruik hadden, niet was uitgesloten en dat de verhuurder onvoldoende feitelijke onderbouwing had geleverd voor de stelling dat er sprake was van drugshandel. Bovendien woonden er drie minderjarige kinderen in de woning, wat het woonbelang van de gedaagden zwaarder deed wegen dan het belang van de verhuurder. De huurachterstand van € 1.432,67 werd toegewezen, maar de vordering tot betaling van huur vanaf 1 augustus 2021 werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9359881 \ CV EXPL 21-3762
Vonnis van de kantonrechter van 9 februari 2022
in de zaak van:
de stichting STICHTING ZOWONEN,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
eisende partij,
gemachtigde Vaessen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:

1.G.L.M. [gedaagde sub 1] ,wonend [adres] ,[woonplaats] ,

2.
M.R.P. [gedaagde sub 2],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. A.C. Dabekaussen.
Eisende partij wordt hierna ZoWonen genoemd, en gedaagde partij ieder afzonderlijk bij hun naam dan wel gezamenlijk als gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] huurt vanaf 14 november 2012 van ZoWonen de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Op 17 september 2013 is [gedaagde sub 1] met [gedaagde sub 2] gehuwd, zodat [gedaagde sub 2] vanaf die datum ook huurder is.
2.2.
De Algemene huurvoorwaarden huurovereenkomst van ZoWonen zijn op de overeenkomst van toepassing.
2.3.
De huurprijs bedraagt € 603,93 per maand. Er is een huurachterstand ter hoogte van € 1.432,67.
2.4.
Gedaagden zijn op grond van artikel 2 van de huurovereenkomst verplicht het gehuurde als woonruimte te bewonen en overeenkomstig de bestemming te gebruiken en het is verboden om de bestemming te wijzigen.
2.5.
Omdat gedaagden ervan verdacht worden in verdovende middelen te handelen wordt op 14 juni 2021 door de politie post gevat voor de woning. Omstreeks 15.45 uur wordt een persoon gezien die, na aanbellen, de woning binnen ging en na ongeveer 40 secondes weer naar buiten kwam. Deze persoon is door de politie staande gehouden en bleek 2 boterhamzakjes bij zich te hebben met daarin elk ongeveer 10 gram (gedroogde) hennep.
2.6.
De politie is vervolgens de woning van gedaagden binnen gegaan, en heeft na verkregen toestemming van gedaagden de woning doorzocht. Daarbij werden de volgende goederen inbeslaggenomen:
  • 27,3 gram hennep (netto)
  • 7,1 gram hennep (netto)
  • 1,4 gram hennep (netto)
  • 1 gram hasj (netto)
  • 4 roze XTC pillen braking bad logo
  • Boksbeugel (strafbaar gesteld onder artikel 13 Wet Wapens en Munitie)
  • Gas alarm pistool met houder en munitie (strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 juncto 55 lid 1 en 3a Wet Wapens en Munitie)
  • Busje CS gas ( vervaldatum 12/2014).
2.7.
ZoWonen heeft [gedaagde sub 1] de gelegenheid gegeven om zelf de huur op te zeggen. [gedaagde sub 1] heeft dit niet gedaan.
2.8.
Bij brief van 24 juni 2021 laat de gemeente Sittard-Geleen weten het voornemen te hebben om het gehuurde voor de duur van zes maanden op last van bestuursdwang te sluiten.
2.9.
Op 9 juli 2021 hebben gedaagden hun zienswijze tegen de voorgenomen sluiting ingediend. Ook is de zienswijze naar ZoWonen en de Kinderombudsman gestuurd teneinde sluiting van de woning en beëindiging van de huurovereenkomst te voorkomen.
2.10.
Ter voorkoming van de last onder bestuursdwang hebben gedaagden de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. In zijn beslissing van 24 september 2021 schorst de voorlopige voorzieningenrechter het bestreden besluit voor zover het is genomen vanwege de handel in harddrugs en de woning langer dan 3 maanden wordt gesloten.
2.11.
Bij brief van 29 september 2021 laat de gemeente Sittard-Geleen weten dat zij de woning ingaande 15 oktober 2021 voor de duur van 3 maanden wordt gesloten.
2.12.
De Burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen laat op 1 november 2021 weten dat gedaagden ontvankelijk zijn in hun beroep, maar dat dit beroep ongegrond wordt verklaard.

3.Het geschil

3.1.
ZoWonen vordert - samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van gedaagden tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 1.432,67 aan huurachterstand en een bedrag van € 603,93 per maand vanaf 1 augustus 2021, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
ZoWonen legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Het in bezit hebben van verdovende middelen past niet bij het normale gebruik van het gehuurde als woonruimte. Gedaagden hebben zich niet als een goed huurder gedragen. Door de aanwezigheid van een handels implicerende hoeveelheid aan verdovende middelen schieten zij tekort en is ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd.
ZoWonen hanteert een zero-tolerancebeleid ten aanzien van verdovende middelen. Alle huurders zijn hierover ook geïnformeerd.
Daarnaast is er een huurachterstand.
3.3.
Gedaagden voeren verweer en betwisten het gehuurde niet overeenkomstig de bestemming te hebben gebruikt. Verder bespreken en weerspreken gedaagden de aangetroffen goederen en de inhoud van het proces-verbaal. De tekortkoming is te gering om ontbinding te rechtvaardigen. Verder moet een belangenafweging in hun voordeel uitvallen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter wijst de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde af. Dit geldt ook voor de vordering tot betaling van de huur of gebruiksvergoeding vanaf 1 augustus 2021. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen. De motivering van de beslissing luidt als volgt.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat artikel 2:265 lid 1 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is hierbij aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze uitzondering te beroepen. Bij de beoordeling dient rekening te worden gehouden met alle door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden van het geval. Ook dient het woonbelang van de huurder in de beoordeling te worden betrokken.
4.3.
Vast staat dat het gehuurde op last van bestuursdwang voor de duur van 3 maanden is gesloten, ingaande 15 oktober 2021 en derhalve tot 15 januari 2022. De gemeente Sittard-Geleen heeft deze beslissing genomen vanwege de door de politie aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen.
4.4.
Gedaagden erkennen dat er hennep in de woning aanwezig was, maar betwisten de hoogte van de door de politie aangetroffen hoeveelheid. Hoeveel hennep er dan wel aanwezig was, is door gedaagden niet gesteld. In elk geval erkennen gedaagden de aanwezigheid van 20 gram hennep. Dit is in elk geval 4 keer meer dan de in de Opiumwet aangewezen gebruikershoeveelheid van 5 gram. Dit levert een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst op, op grond waarvan de huurovereenkomst ontbonden kan worden.
4.5.
Vervolgens is het de vraag of ontbinding gerechtvaardigd is, gelet op de aard en omvang van de tekortkoming. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval en daarvoor is het volgende van belang. ZoWonen verbindt aan de aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen de conclusie dat er sprake is van een handelshoeveelheid en dat gedaagden daarom handelen in verdovende middelen. Dit standpunt is echter onvoldoende feitelijk onderbouwd. De verklaring die gedaagden geven, te weten dat zij sparen om zo een grotere hoeveelheid voor eigen gebruik te kunnen kopen, is immers niet uitgesloten. ZoWonen stelt dat de politie meldingen heeft ontvangen over het vermoeden van drugshandel vanuit het gehuurde. Over de hoeveel meldingen en in welke frequentie en periode deze zijn ontvangen, is niets gesteld. Ook blijkt dit niet uit het overgelegde proces-verbaal van politie. Verder geldt dat in zijn algemeenheid aangenomen kan worden dat drugshandel overlast en verloedering van de wijk met zich brengt. Of hiervan in dit geval ook sprake is, is niet gebleken. ZoWonen heeft hierover niets en elk geval niets onderbouwd gesteld. Ook staat vast dat in de woning geen hennepplantage aanwezig was, zodat van stankoverlast of diefstal van elektriciteit geen sprake is.
4.6.
Gedaagden hebben verder op hun woonbelang gewezen. Zij hebben drie minderjarige kinderen en het is vrijwel uitgesloten dat zij binnen afzienbare tijd een woning kunnen vinden waar zij met z’n allen kunnen wonen. Zij mogen zich bij een ontbinding geruime tijd niet inschrijven voor een sociale huurwoning en huren in de vrije sector is onbetaalbaar. Ook wijzen gedaagden op de psychisch ernstige druk op de oudste dochter van [gedaagde sub 2] . Inmiddels is voor die dochter een hulpverleningstraject ingezet.
De belangen van ZoWonen zijn evident en gelden met name indien er sprake is van een onveilige omgeving waarin overlast wordt veroorzaakt en waarbij de woonbelangen van omwonenden in het gedrang zijn. Nu hiervan geen sprake is, zijn de woonbelangen van gedaagden belangrijker dan het belang van ZoWonen.
4.7.
Met betrekking tot de huurachterstand geldt dat deze niet is betwist. Deze wordt daarom toegewezen. Volgens vaste rechtspraak kan een huurovereenkomst worden ontbonden als de huurachterstand minimaal drie maanden is. Dit is niet aan de orde, zodat ook de huurachterstand geen grond vormt voor ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering tot betaling van de huur vanaf 1 augustus 2021 wordt afgewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat gedaagden met de betaling in gebreke blijven.
4.8.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan ZoWonen te betalen een bedrag van € 1.342,67, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid van de afzonderlijke bedragen, zijnde de eerste van iedere maand, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: