1.1Eiser heeft zijn verzoek op de Wob gegrond. Hij heeft om openbaarmaking van deze stukken gevraagd om het proces van de verkoop van de panden transparant te krijgen. Eiser heeft toegelicht dat de panden verkocht zijn aan de zoon van wethouder [naam wethouder 1] , dat de wethouder verantwoordelijk is voor de verkoop van gemeentelijk vastgoed in de wijk [aanduiding] , waarin de panden zijn gelegen, dat externe onderzoeken geresulteerd hebben in evaluatie- en verbeterpunten voor de gemeente van verweerder waarvan meerdere evaluatie- en verbeterpunten zien op de verkoop van gemeentelijk vastgoed en de archivering van stukken en dat hem blijkt dat de evaluatie- en verbeterpunten stelselmatig niet worden gevolgd.
De beslissing op het Wob-verzoek
2. Bij besluit van 21 augustus 2019 is verweerder gedeeltelijk aan het Wob-verzoek tegemoetgekomen. Verweerder heeft per gespecificeerd onderdeel van het verzoek als volgt besloten:
de betreffende taxaties worden openbaargemaakt, met uitzondering van persoonsgegevens en bedragen. De persoonsgegevens worden geweigerd op de grond in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob om de persoonlijke levenssfeer van de in de stukken genoemde personen te eerbiedigen. De bedragen worden geweigerd op de grond in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, omdat het openbaar maken van de bedragen de onderhandelingspositie van de gemeente kan verstoren. Verweerder vindt de genoemde belangen zwaarder wegen dan het algemeen belang;
voor de biedingen wordt verwezen naar wat onder 7 is opgenomen;
opgestelde documenten (waaronder e-mails) worden alleen gearchiveerd voor zover die van belang zijn voor de opbouw van het dossier. Andere documenten dan de documenten die verstrekt worden zijn niet (meer) beschikbaar;
de concessieovereenkomst leegstandbeheer wordt in geanonimiseerde vorm openbaar gemaakt. Voor de reden van verwijst verweerder naar wat hij onder 1 heeft opgenomen;
de WOZ-waarde van de panden in de jaren 2015 tot en met 2018 worden openbaargemaakt. Verweerder vermeldt hierbij dat dit de waarden zijn voor zover beschikbaar;
verwezen wordt naar het onder 7 genoemde collegevoorstel;
het collegevoorstel met bijlagen, het per e-mail gedane bod en het collegebesluit worden openbaargemaakt met uitzondering van persoonsgegevens en bedragen op de gronde genoemd onder 1;
andere documenten dan de documenten die openbaar worden gemaakt zijn niet beschikbaar.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder aangegeven dat eiser zijn Wob-verzoek in bezwaar gespecificeerd heeft en nog om openbaarmaking van de volgende stukken heeft gevraagd:
het bod op genoemd vastgoed van BTN Eyesecurity;
het taxatierapport van de taxatie van genoemd vastgoed gemaakt in opdracht van BTN Eyesecurity met een taxatiebedrag van € 90.000,-;
het taxatierapport van de taxatie van genoemd vastgoed gemaakt in opdracht van de gemeente Venlo met een taxatiebedrag van € 185.000,- en
communicatie (e-mails en dergelijke) tussen BTN Eyesecurity en de gemeente Venlo , met name van [naam 1] en [naam 2] .
Over deze stukken heeft verweerder het volgende besloten:
wat hiervan nog beschikbaar is wordt openbaargemaakt;
het taxatierapport wordt niet openbaargemaakt omdat het niet (meer) beschikbaar is;
het taxatierapport wordt niet openbaargemaakt omdat het niet bestaat. De genoemde prijs is een vraagprijs;
andere stukken dan de stukken onder a worden niet openbaargemaakt omdat er geen andere stukken zijn dan de stukken genoemd onder a.
4. Naar aanleiding van het bezwaar van eiser stelt verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt dat:
het feit dat de panden inmiddels zijn verkocht geen reden geeft over de openbaarmaking van bedragen anders te beslissen, omdat de weigeringsgrond die aan openbaarmaking van de bedragen in de weg staat nog onverkort van toepassing is. Het is volgens verweerder niet zo dat nu het pand verkocht is uit de vermelding van de bedragen de onderhandelingspositie van zijn gemeente niet is af te leiden en kan dus bij toekomstige vergelijkbare transacties en rol spelen. Verweerder geeft verder aan dat het taxatieprotocol los staat van het Wob-verzoek en maakt de taxatie van maart 2018 en een bouwkundig rapport alsnog openbaar;
de raadsinformatiebrief waarnaar eiser heeft verwezen niet maakt dat alle biedingen altijd openbaar gemaakt moeten worden. Verder heeft verweerder uitgelegd dat de functionele wethouder niet betrokken is geweest bij de besluitvorming over de verkoop van de panden. Verweerder verwijst verder naar wat hij onder 8) heeft opgenomen;
afstemming over collegevoorstellen vaak mondeling of door aanvulling van het ontwerpvoorstel gebeurt, zodat daarover geen afzonderlijke stukken bestaan en dat in het definitieve voorstel alle bevindingen en adviezen verwerkt zijn, zodat er geen noodzaak is andere stukken te archiveren;
afzonderlijke facturen over het leegstandbeheer van de panden niet beschikbaar zijn en dat de facturen in de kwartaalafrekeningen zijn verwerkt;
andere WOZ-waarden dan de in het besluit op het verzoek genoemde WOZ-waarden niet beschikbaar zijn;
andere stukken dan de stukken die openbaargemaakt zijn of openbaargemaakt worden niet beschikbaar zijn, waarbij verweerder van belang vind op te merken dat e-mails alleen bewaard worden als deze voor de dossiervorming van belang zijn;
voor een reactie wordt verwezen naar wat onder 1 en 2 staat en
het collegevoorstel van 20 november 2018 met kenmerk 141575 openbaar wordt gemaakt.
5. De rechtbank heeft van verweerder stukken ontvangen ten aanzien waarvan hij met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om beperkte kennisneming heeft gevraagd (hierna: de 8:29-stukken). De rechtbank heeft de beperkte kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd gevonden, omdat het stukken zijn waarover deze procedure gaat. Eiser heeft de rechtbank toestemming gegeven om ook op grond van deze stukken uitspraak te doen. De rechtbank heeft van verweerder een geheel leesbare versie gekregen van de stukken die verweerder openbaar heeft gemaakt, een e-mail van
22 november 2018, een e-mail van 23 november 2018, het verslag van het uitvoeringsoverleg van 11 februari 2019 met wethouder [naam wethouder 2] en de leveringsakte van de levering van de panden en andere panden aan de gemeente van verweerder.
Het beroep en de beoordeling van het beroep
Beroepsgrond 1: de naam van de behandelend ambtenaar wordt niet bekendgemaakt
6. Eiser is het er niet mee eens dat de naam van de behandelend ambtenaar niet in de brief wordt vermeld waarmee de besluiten aan hem bekend zijn gemaakt.