ECLI:NL:RBLIM:2022:1519

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
C/03/273072 / HA ZA 20-34
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van de moeder, inclusief schulden aan erven en legaten aan kleinkinderen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Limburg, stond de verdeling van de nalatenschap van de moeder centraal, waarbij ook de schulden aan de erven en legaten aan kleinkinderen aan de orde kwamen. De moeder overleed op 2018, en de nalatenschap omvatte onder andere bankrekeningen, aandelen in een B.V., en legaten aan de kleinkinderen. De rechtbank moest zich buigen over de vraag hoe de nalatenschap verdeeld moest worden, rekening houdend met de schulden die de erven aan de nalatenschap hadden en de legaten die aan de kleinkinderen waren toegekend. De rechtbank oordeelde dat de executeur zich moest uitlaten over de omvang van de schulden en de waarde van de nalatenschap. Tevens werd er een bevel gegeven aan de zus om bankafschriften te overleggen van de gezamenlijke bankrekening van de moeder en de zus in Spanje. De rechtbank verwierp het beroep van de broer op een bepaling in het testament van de moeder, omdat de relevante onderdelen van de nalatenschap inmiddels waren verdeeld. De zaak werd verder gecompliceerd door de aanwezigheid van een B.V. waarvan de aandelen ook deel uitmaakten van de nalatenschap, en de rechtbank moest ook de waarde van deze aandelen vaststellen. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan en verwees de zaak naar de rol voor verdere informatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/273072 / HA ZA 20-34
Vonnis van 23 februari 2022
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,

wonende te [woonplaats 1] , [land 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
2.
[eiser in conventie 1],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiseres in conventie 2],
wonende te [woonplaats 3] , [land 2] ,
4.
[eiser in conventie 3],
wonende te [woonplaats 4] , [land 3] ,
eisers in conventie,
advocaat mr. J.R.G. Smulders,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 5] , [land 4] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.H.J.G. Borger.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1-8,
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in (deels voorwaardelijke) reconventie, met producties 1-18,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 9-29,
  • de rolbeslissing van deze rechtbank van 29 april 2020, houdende datumbepaling mondelinge behandeling,
  • de brief zijdens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. , met producties 28-37, ten behoeve van de mondelinge behandeling op 11 november 2020,
  • de akte overlegging producties van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met producties 19-25, ten behoeve van de mondelinge behandeling,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 november 2020,
  • de akte overleggen producties van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met producties 26-28, ten behoeve van de voorzetting mondelinge behandeling,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 september 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn de (enige) kinderen van de heer [naam vader] (hierna: vader) en mevrouw [naam moeder] (hierna: moeder). Vader is overleden op [datum overlijden vader] 2008. Moeder is overleden op [datum overlijden moeder] 2018.
2.2.
Vanaf 15 december 2015 tot aan haar overlijden was het vermogen van moeder onder bewind gesteld. Bewindvoerder was aanvankelijk [naam bewindvoerder 2] , vanaf 16 februari 2017
[naam bewindvoerder 1] te [vestigingsplaats] (hierna: [naam bewindvoerder 1] ). [naam bewindvoerder 1] heeft rekening en verantwoording afgelegd over de periodes 16 februari 2017 tot en met 31 december 2017 en 1 januari 2018 tot en met [datum overlijden moeder] 2018 (onderdeel van prod. 26 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ).
2.3.
Het door vader opgemaakte testament d.d. [datum testament 1] 1980 bevat een zgn. ouderlijke boedelverdeling, op grond waarvan, samengevat: (1) moeder alle goederen en rechten uit de nalatenschap van vader heeft geërfd, onder de last en verplichting om (onder meer) alle schulden van de nalatenschap te voldoen, en (2) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ieder een vordering hebben gekregen op (de nalatenschap van) moeder ter hoogte van hun erfdeel, dit bedrag te vermeerderen met rente.
Het testament bevat verder, onder meer, de volgende bepalingen:
‘In alle gevallen van opeisbaarheid zal mijn echtgenote, over het bedrag der uitkering - eventueel verminderd met de hierna bedoelde voorgeschoten successierechten - tenzij dit door de rechthebbende(n) niet gevorderd wordt, een rente, gelijk aan de wettelijke interessen, verschuldigd zijn, vanaf de dag van mijn overlijden, tot die der betaling, waarbij, indien dit door de rechthebbende wordt gevorderd, de rente geacht wordt op een en dertig december van elk jaar te vervallen, welke aldus vervallen bedragen wederom de wettelijke interessen voortbrengen, dus rente op rente.De rente zal slechts kunnen worden opgeëist in de gevallen waarin de uitkering kan worden opgevorderd.(…)Het (de) bedrag(en) door mijn echtgenote ingevolge de onderhavige beschikkingen aan onze afstammeling(en) uit te keren zal (zullen) wordt aangepast aan de stijging van het prijsindexcijfer van de gezingsconsumptie.Onder het genoemde prijsindexcijfer wordt verstaan het door het Centraal Bureau voor Statistiek in Nederland - hierna te noemen CBS - te publiceren prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie der reeks voor werknemersgezinnen op basis van negentienhonderd vijf en zeventig is honderd.De aanpassing zal worden bereikt door het (de) oorspronkelijk verschuldigde bedrag(en) te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller wordt gevormd door het bedoelde prijsindexcijfer, geldend voor de maand waarin de opeisbaarwording (…) van bedoeld(e) uit te keren bedrag(en) plaats heeft en de noemer door het bedoelde prijsindexcijfer geldende voor de maand van mijn overlijden.Deze aanpassing zal niet plaatsvinden indien de teller van de breuk uit een lager bedrag bestaat dan de noemer.Mocht het CBS inmiddels zijn overgegaan tot publicatie van prijsindexcijfers als bedoeld op een meer recente tijd-basis dan zullen de cijfers van de nieuwe reeks in aanmerking worden genomen zo nodig na koppeling van de cijfers aan voorafgaande reeksen. De wijze van koppeling zal geschieden in overleg met het CBS.’
2.4.
De nalatenschap van moeder is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] beneficiair aanvaard.
2.5.
Moeder heeft een testament d.d. [datum testament 2] 2010 opgemaakt. Het testament bevat, onder meer, de volgende bepalingen:
‘(…)HOOFDSTUK 2. LEGATEN1. Legaten
Ik legateer, af te geven binnen drie maanden na mijn overlijden, aan ieder van mijn kleinkinderen een geldsom ter grootte van een honderd duizend euro (…).2. VerrekeningOp hetgeen mijn kleindochter [eiseres in conventie 2] krachtens legaat uit mijn nalatenschap verkrijgt strekt in mindering hetgeen zij aan mij schuldig is uit hoofde van geldlening(en) die zijn aangegaan in verband met de financiering van haar studie.HOOFDSTUK 3. ERFSTELLING1. Erfstelling
Met inachtneming van de hiervoor bedoelde legaten benoem ik ieder van mijn kinderen tot mijn erfgenamen, ieder voor een gelijk deel.(…)HOOFDSTUK 4. EXECUTEUR
Ik benoem tot executeur (hierna ook te noemen: “de executeur”) [naam executeur 1]
, (…). Voor de benoeming tot executeur gelden de volgende bepalingen:
Executeursbepalingen
-Taken
De executeur heeft tot taak (…) de goederen van de nalatenschap te beheren en het voldoen van de schulden van de nalatenschap, die tijdens het beheer uit die goederen behoren te worden voldaan, waaronder de successierechten en het afgeven van legaten. De executeur is bevoegd voordat hij de legaten afgeeft, de over geldlegaten verschuldigde successierechten of rechten van overgang in te houden. (…)
-Vertegenwoordiging
Gedurende zijn beheer vertegenwoordigt de executeur bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen.
De executeur kan ook als wederpartij van zichzelf optreden.
-
Beschikkingsonbevoegdheid
De erfgenamen kunnen niet zonder medewerking van de executeur of machtiging van de kantonrechter over (hun aandeel in) goederen van de nalatenschap beschikken voordat zijn bevoegdheid tot beheer is geëindigd.
-Te gelde maken goederen
De executeur is bevoegd de door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden van de nalatenschap.
De executeur treedt omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking niet in overleg met de erfgenamen.
De executeur heeft voor de tegeldemaking van een goed geen toestemming van de erfgenamen nodig.
(…)-Het loon
De door de executeur in de uitoefening van zijn taak gemaakte kosten komen voor rekening van mijn erfgenamen, naar rato van hun verkrijging.
De executeur heeft voor zijn werkzaamheden recht op een loon, hetwelk in zijn beroepsgroep alsdan te doen gebruikelijk is.
-
Toevoegen, in de plaats stellen, vervangen
Ik ken de executeur de bevoegdheid toe een of meer andere executeurs aan zich toe te voegen of in zijn plaats te stellen; als een benoemde executeur komt te ontbreken, is de kantonrechter op verzoek van een belanghebbende bevoegd een vervanger te benoemen.
-
Boedelbeschrijving
De executeur moet binnen zes (6) maanden vanaf de dag dat de nalatenschap is opengevallen, een boedelbeschrijving met inbegrip van een voorlopige staat van de schulden van de nalatenschap opmaken. Hij moet de hem bekende schuldeisers oproepen tot indiening van hun vorderingen bij de boedelnotaris of, als deze ontbreekt, bij (een van) de executeur(s). De aanmelding van een vordering stuit de verjaring.
-
Boedelnotaris
De executeur heeft het recht om een boedelnotaris en zo nodig taxateurs aan te wijzen.
-
Informatieplicht. rekening en verantwoording
De executeur moet aan een erfgenaam alle door deze gewenste inlichtingen over de uitoefening van zijn taak geven. De executeur moet jaarlijks en bij het einde van zijn werkzaamheden aan de erfgenamen of zijn opvolger rekening en verantwoording doen van het beheer van de nalatenschap. Alle voor de belastingdienst van belang zijnde gegevens moet hij tijdig verschaffen.
-
Einde executele en einde beheer
De taak en het beheer van de executeur eindigen als bij de wet bepaald.
HOOFDSTUK 5. AFWIKKELINGSBEWIND EN BEVOEGDHEID TOT VERDELING
1. Afwikkelingsbewind en last
Ik benoem [naam executeur 1] , voornoemd, naast executeur ook tot afwikkelingsbewindvoerder.
Ik ken hem de bevoegdheid toe om, als vertegenwoordiger van mijn erfgenamen, de
nalatenschap met inachtneming van het hierna bepaalde te verdelen bij notariële akte.
Ik leg mijn erfgenamen de last op om binnen een redelijke, door [naam executeur 1] als
afwikkelingsbewindvoerder te stellen termijn, op zijn eerste verzoek aan een
zodanige verdeling mee te werken.
2. Verdeling
[naam executeur 1] is zelfstandig bevoegd alle goederen die tot mijn nalatenschap
behoren te verdelen.(…)3. Verdere bepalingen bewind
Voor het bewind gelden de volgende bepalingen:
- (…);- als [naam executeur 1] de taak als afwikkelingsbewindvoerder niet aanvaardt, vervalt dit bewind;(…)HOOFDSTUK 5. OVERIGE BESCHIKKINGEN
1. Sanctie niet uitvoeren last
Als een erfgenaam niet binnen een door de executeur/afwikkelingsbewindvoerder gestelde redelijke termijn meewerkt aan de verdeling van mijn nalatenschap zoals hiervoor in Hoofdstuk 4 vermeld, dan kan een onmiddellijk belanghebbende aan de rechter verzoeken het recht van de betreffende erfgenaam vervallen te verklaren.
(…)4. Vrijstelling inbreng
Ik stel mijn afstammelingen vrij van de verplichting tot inbreng van giften in mijn nalatenschap, tenzij een verplichting tot inbreng bij de gift is opgelegd.
(…)’
2.6.
[naam executeur 1] (hierna: [naam executeur 1] ) heeft de benoeming tot executeur aanvaard en heeft vervolgens, op grond van het in hoofdstuk 4 van dat testament opgenomen recht van in de plaats stelling, [naam executeur 2] aangewezen als executeur.
[naam executeur 1] heeft de benoeming tot afwikkelingsbewindvoerder niet aanvaard. Het afwikkelingsbewind is daarop vervallen.
2.7.
[naam executeur 2] heeft de benoeming tot executeur bij wege van in de plaats stelling aanvaard en is tot op heden in functie. De kantonrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 januari 2021 (zaken 8292509 OV VERZ 20-11 en 8782290 BR VERZ 20-339) de verzoeken van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot schorsing en tot ontslag van [naam executeur 2] afgewezen.
2.8.
[naam executeur 2] heeft enkele boedelbeschrijvingen (met inbegrip van een voorlopige staat van de schulden van de nalatenschap), door hem steeds ‘vermogensopstelling’ genoemd, opgesteld en verstrekt aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , steeds onder de mededeling dat naar de mening van [naam executeur 2] sprake was van voorlopige opstellingen. De eerste van deze vermogensopstellingen dateert van 3 juni 2019 (prod. 6 dv., procedure 294855, zie daarover de rov. 2.20. en 4.2.), de daarop volgende opstellingen dateren van 6 augustus 2019 (prod. D.10 cva [naam executeur 2] , procedure 294855), 20 september 2019 (prod. 3 dv.), 30 september 2020 (prod. 11 dv., procedure 294855) en 31 maart 2021 (prod. 20 dv., procedure 294855).
2.9.
De vermogensopstelling van maart 2021 bevat bezittingen van de nalatenschap ad in totaal € 1.334.557,75 en schulden ad in totaal € 1.165.114,52, uitmondend in een positief saldo ad € 169.443,23.
2.10.
Van de nalatenschap van moeder maakte aanvankelijk deel uit haar (voormalige) woning c.a. te [plaats 1] . De woning is in de zomer van 2020 door [naam executeur 2] verkocht en geleverd aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . De koopsom ad € 300.000,00 is in de nalatenschap gevloeid.
2.11.
De nalatenschap van moeder bestaat op dit moment in de eerste plaats uit gelden op rekeningen bij Rabobank en ABNAMRO, volgens de vermogensopstelling van maart 2021 ruim € 400.000,00.
2.12.
Van de nalatenschap van moeder maken op dit moment verder deel uit de aandelen in [naam vader] Beleggingsmaatschappij B.V. (hierna: de B.V.). De B.V. is eigenaar van vier panden. Van het vermogen van de B.V. maakt verder deel uit een vordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Volgens de vermogensopstelling van maart 2021 bedraagt de waarde van de aandelen in de B.V. ruim € 550.000,00.
De gang van zaken in de B.V. is gedurende enkele jaren grotendeels bepaald door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die daartoe over een door moeder verstrekte volmacht beschikte. Na het overlijden van moeder heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn activiteiten feitelijk enige tijd voortgezet. Onder meer naar aanleiding van bezwaren daartegen van de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is op enig moment in 2020-2021 door [naam executeur 2] , met machtiging van de rechtbank, een onafhankelijke bestuurder benoemd, te weten: [naam advocaat] (hierna: [naam advocaat] ), advocaat te Maastricht.
2.13.
De vermogensopstelling van juni 2019 bevatte aan de actiefzijde verder nog, onder meer:
‘Lening [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , notitie is veel hoger € 65.000,00’.
De vermogensopstelling van augustus 2019 bevatte aan de actiefzijde verder nog, onder meer:
‘Lening [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , notitie is veel hoger cf not. Akte 2007 € 65.000,00Rente over de jaren 2007 t/m overlijden 10,5 jaar € 13.650,00’.
De vermogensopstellingen van september 2019, september 2020 en maart 2021 bevatten aan de actiefzijde, naast een vordering van de nalatenschap op de B.V. ad (ongeveer)
€ 75.000,00, verder nog:
‘Lening [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , cf aangifte successie bij overlijden vader € 220.514,00
Rente over de jaren 2007 t/m overlijden 10,5 jaar (3%) € 66.488,52’.
2.14.
Volgens de vermogensopstelling van maart 2021 zijn de schulden van de nalatenschap aan de drie legatarissen volledig voldaan.
2.15.
De nalatenschap van moeder is zowel aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag verschuldigd op grond van het testament van vader (de ‘vadersdelen’, zie
rov. 2.3.). Volgens de vermogensopstelling van [naam executeur 2] van 31 maart 2021 gaat het per erfgenaam, na verrekening van de reeds betaalde successierechten, om een bedrag van
€ 308.730,-, door [naam executeur 2] verhoogd met € 219.815,76 aan rente (berekend op basis van een enkelvoudige rente van 7,12% per jaar ).
Daarnaast is de nalatenschap van moeder zowel aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag van (ongeveer) € 20.000,00 verschuldigd vanwege door moeder met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] respectievelijk [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten schenkingsovereenkomsten.
2.16.
De vermogensopstelling van 31 maart 2021 bevat aan schulden van de nalatenschap, afgezien van het vermelde in rov. 2.15., uitsluitend nog schulden aan de fiscus (successiebelastingen van ruim € 65.000,00) en afwikkelingsschulden (PM).
2.17.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is bij onherroepelijk geworden arrest van 23 augustus 2016 door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot betaling van € 200.456,60 aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ). [naam 1] heeft op 8 april 2021, met de toestemming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ex artikel 3:190 lid 1 BW, executoriaal beslag gelegd op het onverdeelde aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de onverdeelde nalatenschap van moeder.
2.18.
Bij verzoekschrift van 12 april 2021 (zaaknummer onbekend) heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de kantonrechter in deze rechtbank verzocht om te bepalen dat de taak van [naam executeur 2] als executeur per 3 juni 2019, subsidiair 3 oktober 2019, meer subsidiair 30 september 2020 is geëindigd en dat tot vereffening dient te worden overgegaan. Op dit verzoekschrift is nog niet beslist.
2.19.
Bij e-mail van 3 mei 2021 heeft [naam executeur 2] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een vermogensopstelling per 31 maart 2021 en een stappenplan voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap van moeder doen toekomen.
2.20.
Op 14 juli 2021 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [naam executeur 2] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gedagvaard voor deze rechtbank met een incidentele vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen voor de duur van de procedure en met een vordering in de hoofdzaak in verband met één onderdeel van de verdeling van de nalatenschap van moeder.
In deze zaak (met het nummer C/03/294855 / HA ZA 21-392, hierna: procedure 294855) heeft de rechtbank vonnis gewezen op 3 november 2021. In dit vonnis is beslist in het incident en is de zaak naar de rol verwezen voor uitlating voortprocederen in de hoofdzaak door alle partijen. Bij rolbeschikking van 12 januari 2022 is procedure 294855 verwezen naar de parkeerrol van 5 oktober 2022.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben gevorderd, samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat het recht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als erfgenaam van vader en moeder is vervallen op basis van artikel 5.1. [van het testament van moeder, rechtbank];
II. de verdeling van de nalatenschap [van moeder, rechtbank] te bepalen;
III. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het door de rechtbank te wijzen vonnis mee te werken aan de verdeling [zoals vastgesteld, rechtbank] door de rechtbank en een dwangvertegenwoordiger te benoemen die bij weigerachtigheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alle vereiste rechtshandelingen namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal verrichten;
met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten met rente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verweer gevoerd in conventie en heeft in reconventie gevorderd, samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, om binnen twee weken na betekening van het door de rechtbank te wijzen vonnis openheid van zaken te geven en kopieën van alle bankafschriften te verstrekken met betrekking tot de bankrekening [rekeningnummer] bij de BVBA-Bank te Spanje, zulks vanaf de datum openen van de bankrekening tot en met de datum van overlijden van moeder;
2. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om, op straffe van verbeurte van een dwangsom, binnen twee weken na betekening van het door de rechtbank te wijzen (eind)vonnis aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volledige opgave te doen van de door haar meegenomen zaken uit de woning van moeder na haar overlijden;
3. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te bevelen om op eerste verzoek aan [naam executeur 2] althans [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alle benodigde medewerking te verlenen aan het opvragen van alle transacties/bankafschriften sedert datum overlijden vader ( [datum overlijden vader] 2008) op/van:
(a) vier nader genoemde bankrekeningen bij Nederlandse banken,
(b) een spaarbankboekje ten name van de ouders van partijen bij Banesto-Bank,
(c) drie nader genoemde bankrekeningen bij Spaanse banken,
en, voor zover de vordering onder 1. niet zou kunnen worden toegewezen, nader benoemde gegevens in verband met:
(d) de verkoop/levering van de woning van moeder in Spanje,
(e) door moeder in 2013 in Spanje betaalde successie, en
(f) een op 11 mei 2010 ontvangen bedrag ad € 249.880,-,
met de bepaling dat als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] medewerking weigert, het te wijzen (eind)vonnis voor die benodigde medewerking in te plaats treedt en dezelfde kracht heeft als enige akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die nodig zou zijn in dat kader;
4. te verklaren voor recht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar aandeel in de volgende onderdelen van de nalatenschap van moeder heeft verbeurd op grond van artikel 3:194 lid 2 BW:
(a) de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] meegenomen zaken uit de woning van moeder,
(b) de juwelen van moeder in de kluis,
(c) het saldo op de rekening met nummer [rekeningnummer] bij de BVBA-Bank,
(d) haar schuld aan de nalatenschap, althans de B.V., ad € 225.000,- subsidiair het bedrag aan rente dat daar deel van uitmaakt,
(e) al hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , na opvraging van de onder 3. genoemde gegevens, blijkt te hebben verzwegen, zoekgemaakt of verborgen gehouden,
5. in het geval de rechtbank de vorderingen in conventie niet mocht afwijzen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het door de rechtbank te wijzen vonnis mee te werken aan de verdeling en een dwangvertegenwoordiger te benoemen die bij weigerachtigheid van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alle vereiste rechtshandelingen voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal verrichten;
met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, met rente.
3.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verweer gevoerd in reconventie.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
algemeen
4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4.2.
In procedure 294855 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een kwestie aan de orde gesteld die ook in de onderhavige procedure aan de orde zal komen, namelijk - kort gezegd - de omvang van zijn schuld(en) aan de nalatenschap van moeder. In procedure 294855 zijn de gebruikelijke processtukken gewisseld, zowel in conventie als in (de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingestelde) reconventie.
In het in rov. 2.20 genoemde tussenvonnis van 3 november 2021 heeft de rechtbank partijen vervolgens in overweging gegeven om de procedure te beëindigen en om de relevante processtukken toe te voegen aan het dossier in de onderhavige zaak. Partijen hebben zich hierover uitgelaten.
In de eveneens in rov. 2.20 genoemde rolbeschikking van 12 januari 2022 heeft de rolrechter, gelet op de inhoud van de reacties van partijen: (a) procedure 294855 verwezen naar de parkeerrol, en (b) besloten om de processtukken in die zaak toe te voegen aan het dossier in de onderhavige zaak. Dit laatste is inmiddels gebeurd.
Van het dossier in de onderhavige zaak maken daarom ook de volgende stukken van procedure 294855 deel uit:
- de dagvaarding van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met producties 1-23,
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 RV en voorwaardelijke eis in reconventie in dat incident, van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met producties 1-3,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie in het incident ex artikel 223 RV, van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en het incident, van [naam executeur 2] , met producties A-K,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met producties 1-8,
- de conclusie van antwoord in reconventie in de hoofdzaak, van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met producties 24-27.
De inhoud van deze stukken zal hierna, voor zover van belang, aan de orde komen.
4.3. Kern van de onderhavige zaak is de verdeling van de nalatenschap van moeder. Deze kwestie zal hierna aan de aan de orde komen, met inachtneming van hetgeen dienaangaande is besproken en gebeurd tijdens de mondelinge behandelingen op 11 november 2020 en 30 september 2021.
Gelet op vorderingen zoals over en weer ingesteld, verdienen eerst enkele kwesties rondom de positie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als erfgenamen van moeder de aandacht. Dat zal gebeuren in de rov. 4.4.-4.5. ( [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) en 4.6. ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ).
de preliminaire kwesties
4.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben onder I. gevorderd om voor recht te verklaren dat het recht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als erfgenaam van vader en moeder is vervallen op basis van artikel 5.1. van het testament van moeder. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben in dit verband aangevoerd, onder meer, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voortdurend bezwaar maakt tegen het optreden van [naam executeur 2] en diens schorsing dan wel ontslag wil bewerkstelligen, waarmee in strijd wordt gehandeld met het testament van moeder waaraan [naam executeur 2] zijn positie ontleent.
De rechtbank zal de vordering afwijzen als zijnde ongegrond en overweegt daartoe als volgt.
4.5.
De bepaling waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. zich op beroepen luidt als volgt:
1. Sanctie niet uitvoeren last
Als een erfgenaam niet binnen een door de executeur/afwikkelingsbewindvoerder gestelde redelijke termijn meewerkt aan de verdeling van mijn nalatenschap zoals hiervoor in Hoofdstuk 4 vermeld, dan kan een onmiddellijk belanghebbende aan de rechter verzoeken het recht van de betreffende erfgenaam vervallen te verklaren.’
De bepaling maakt deel uit van wat in het testament wordt aangeduid als
‘Hoofdstuk 5 Overige beschikkingen’. Bij het opstellen van de tekst van het testament heeft de notaris evident een fout gemaakt, want het testament bevat eerder ook al een hoofdstuk 5, namelijk
‘Hoofdstuk 5 Afwikkelingsbewind en bevoegdheid tot verdeling’. Mede gelet op de nummering van de afzonderlijke bepalingen in het testament, die bij ieder hoofdstuk opnieuw begint, is duidelijk hoe de door de notaris gemaakt fout moet worden gecorrigeerd:
- de genoemde sanctiebepaling onder 1. moet worden gelezen als deel uitmakend van
‘Hoofdstuk 6 Overige beschikkingen’;
- de verwijzing naar
‘Hoofdstuk 4’in deze bepaling dient te worden gelezen als een verwijzing naar
‘Hoofdstuk 5 Afwikkelingsbewind en bevoegdheid tot verdeling’.
Dit laatste volgt ook uit de tekst van de genoemde sanctiebepaling, waarin de vervallenverklaring wordt gekoppeld aan de medewerking
‘aan de verdeling van mijn nalatenschap’. Deze verdeling komt aan de orde in het hoofdstuk dat (ook) in het
testament (al) wordt aangeduid als
‘Hoofdstuk 5 Afwikkelingsbewind en bevoegdheid tot verdeling’en niet eerder.
Vast staat dat [naam executeur 2] uitsluitend executeur is, conform de inhoud van hoofdstuk 4 van het testament, en niet ook de tot verdeling bevoegde afwikkelingsbewindvoerder conform hoofdstuk 5 (zie de rov. 2.5. en 2.6.). De (eerder vermelde) opstelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten opzichte van [naam executeur 2] , waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. zich in hoofdzaak beroepen, kan daarmee geen reden vormen om toepassing te geven aan de sanctiebepaling in hoofdstuk 6 van het testament: die opstelling (wat daar verder ook van zij) houdt geen verband met de
verdelingvan de nalatenschap van moeder.
Ook de andere bezwaren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. tegen gedragingen en uitlatingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na het overlijden van moeder (zoals zijn handelen in het kader van de B.V. en zijn bezwaar tegen de hoogte van de legaten, dit een en ander zoals door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. gesteld) hebben geen betrekking op de verdeling van de nalatenschap van moeder.
De sanctiebepaling is daarom niet van toepassing.
Ten overvloede verdient opmerking dat de vordering onder I. ook betrekking heeft op de positie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als
erfgenaamvan vader. Die positie is in de onderhavige procedure echter niet aan de orde. De erfenis van vader is afgewikkeld op basis van de ouderlijke boedelverdeling in diens testament (zie rov. 2.2.), die ertoe heeft geleid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] thans aanspraak kan maken op zijn vaders erfdeel als
schuldeiservan (de nalatenschap van) moeder.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft onder 2. gevorderd om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om volledige opgave te doen van de door haar meegenomen zaken uit de woning van moeder na haar overlijden, en onder 4. om, onder meer, te verklaren voor recht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar aandeel in (a) de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] meegenomen zaken uit de woning van moeder en (b) de juwelen van moeder in de kluis heeft verbeurd op grond van artikel 3:194
lid 2 BW.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2021 zijn [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het eens geworden over de verdeling van de roerende zaken waarop deze vorderingen betrekking hebben, namelijk de inboedel van moeder en haar sieraden. Zoals volgt uit het proces-verbaal van de zitting, zijn enkele door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit de woning van moeder meegenomen beeldjes aan haar toebedeeld. Voor het overige is de inboedel van moeder toebedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Aan laatstgenoemde zijn ook toebedeeld de sieraden van moeder. Zowel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben daarbij afstand gedaan van hun recht op compensatie in geld wegens hun eventuele onderbedeling.
De materie waarop de vorderingen onder 2. en onder 4.-(a) en (b) betrekking hebben is daarmee niet langer relevant. De rechtbank gaat ervan uit dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zoverre kan worden beschouwd als zijnde ingetrokken. Voor de duidelijkheid zal niettemin een bepaling ter zake worden opgenomen in het dictum van het te wijzen eindvonnis.
de verdeling, algemeen4.7. Vast staat dat de nalatenschap van moeder onmiddellijk na haar overlijden een andere samenstelling had dan op dit moment het geval is. [naam executeur 2] heeft als executeur verscheidene boedelbeschrijvingen - door hem vermogensopstellingen genoemd - opgemaakt (zie rov. 2.8.). Daarin zijn, conform de inzichten van [naam executeur 2] , de wijzigingen in de samenstelling van de te verdelen nalatenschap vastgelegd en tevens het verloop van de met de nalatenschap van moeder verbonden schulden.
Conform de standpunten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2021, zal de rechtbank hierna uitgaan van de (voorlopig laatste) vermogensopstelling per 31 maart 2021 (onderdeel van bijlage 20 bij productie 28 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ).
4.8.
In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld dat ook
kunstdeel uitmaakt van de nalatenschap van moeder. Deze stelling is op dat moment noch nadien verder uitgewerkt en gemotiveerd. De rechtbank zal hier verder geen aandacht aan besteden.
4.9.
Gelet op het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2021 staat vast dat [naam executeur 2] de in het testament van moeder opgenomen legaten aan haar drie kleinkinderen inmiddels aan hen heeft uitgekeerd. Naar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. onbetwist hebben gesteld, is de betaling aan [eiseres in conventie 2] geschied onder verrekening met haar schuld aan de nalatenschap en hebben [eiser in conventie 3] en [eiser in conventie 1] het volledige gelegateerde bedrag ad € 100.000,- ontvangen.
Tijdens de genoemde mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bezwaar gemaakt tegen deze betalingen, bij gebrek aan wetenschap ter zake en met name voor zover het betreft de betaling aan [eiser in conventie 3] , die volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een schuld heeft aan de nalatenschap van moeder, die ten onrechte niet is verrekend met zijn vordering op de nalatenschap uit hoofde van het legaat. Dit laatste betekent dat de legaten hierna nader aan de orde zullen komen.
De door de rechtbank ter zake te nemen beslissingen raken rechtstreeks de positie van de [eiseres in conventie 2] , [eiser in conventie 3] en [eiser in conventie 1] , zodat geen reden bestaat om hen, zoals door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is bepleit, niet-ontvankelijk te verklaren in (in elk geval) de vorderingen onder II en III.
Dat deze vorderingen naar de letter genomen vorderingen tot (en in verband met) de verdeling van de nalatenschap zijn, doet daaraan niet af. Daarbij is van belang dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf heeft gesteld dat de omvang van de nalatenschap van moeder verhindert dat aan de drie legatarissen het volledige bedrag van het legaat wordt uitgekeerd. Hieruit volgt dat ook de beslissingen over de andere aspecten van de verdeling (mogelijk) van invloed zijn op de positie van de drie genoemde legatarissen.
Dat de legaten inmiddels aan hen zijn uitbetaald is evenmin van belang. Zou(den) door [naam executeur 2] een te hoog bedrag (of te hoge bedragen) zijn uitgekeerd, dan kan dat betekenen dat een (of meer) vordering(en) uit onverschuldigde betaling bestaat (of bestaan), waarmee in het kader van de verdeling van de nalatenschap rekening kan worden gehouden.
4.10.
Vast staat dat [naam executeur 2] , afgezien van de legaten, ook de andere met de nalatenschap verbonden schulden heeft voldaan. Een uitzondering moet alleen nog worden gemaakt voor de schulden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (en voor een belastingschuld en de schuld aan [naam executeur 2] uit hoofde van zijn werkzaamheden als executeur, zie rov. 2.16.).
De omvang van de schulden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] houdt partijen verdeeld. Deze schulden zullen hierna dan ook nader aan de orde komen.
4.11. Verder is van belang dat de nalatenschap ten dele al is afgewikkeld, met name in die zin dat de inboedel van moeder en haar sieraden inmiddels zijn verdeeld (zie eerder rov. 4.6.).
Omdat sprake is van roerende zaken die zich ten tijde van de mondelinge behandeling op
30 september 2021 bevonden bij derden (een opslagbedrijf te [plaats 2] dan wel [naam executeur 2] ) kan het gebeurde tijdens de zitting worden begrepen als de afspraak tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de wijze van verdelen, maar tevens als daadwerkelijke effectuering van deze afspraak, in die zin dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar aandelen in de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toebedeelde zaken - conform artikel 3:115, aanhef en sub c BW - heeft geleverd aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , en dat eenzelfde levering plaatsgevonden, door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dit laatste met betrekking tot de beeldjes.
Hiervan uitgaande, en ervan uitgaande dat inmiddels volledig aan de vereisten voor de leveringen is voldaan, kunnen de inboedel van moeder (de beeldjes daaronder begrepen) en haar sieraden verder buiten beschouwing blijven. Voor de duidelijkheid zal niettemin een bepaling ter zake worden opgenomen in het dictum van het te wijzen eindvonnis.
4.12.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank waar het betreft de verdeling van de nalatenschap van moeder hierna stilstaan bij:
(a) de gezamenlijke bankrekening van moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in [land 1] (zie de
rov. 4.13. e.v.);
(b) de (eventuele) saldi op bankrekeningen (enkel) op naam van moeder in Spanje en in Nederland en (eventuele) bijzondere voorvallen in verband met het vermogen van moeder gedurende haar verblijf in Spanje (zie de rov. 4.19. e.v.);
(c) de aandelen in de B.V., met inbegrip van de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
aan de B.V. (zie de rov. 4.26. e.v. en 4.30. e.v.;
(d) de schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de nalatenschap van moeder (zie de
rov. 4.33. e.v.);
(e) de legaten voor de kleinkinderen, en in het bijzonder het legaat voor [eiser in conventie 3] in verhouding tot zijn (eventuele) schuld aan de nalatenschap (zie de rov. 4.44. e.v.);
(f) de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de nalatenschap van moeder (zie de rov. 4.47. e.v.), onder meer uit hoofde van schenkingen aan hen door hun moeder.
de gezamenlijke bankrekening van moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in [land 1]
4.13.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat een vergelijking tussen: (a) het gezamenlijke vermogen van vader en moeder, zoals af te leiden uit de omvang van de schuld van de nalatenschap van moeder aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar aanleiding van de ouderlijke boedelverdeling in het testament van vader, en (b) het vermogen van moeder, zoals blijkt uit de vermogensopstellingen van [naam executeur 2] , leert dat tussen het moment van overlijden vader en haar eigen overlijden kennelijk ongeveer € 1.000.000,- is verdwenen uit het vermogen van moeder. Deze stelling heeft met name betrekking op de eerste zeven jaren na het overlijden van vader (2008-2015), toen moeder in Spanje woonde en toen haar vermogen nog niet onder bewind stond (zie rov. 2.2.). Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was moeder toen gemakkelijk beïnvloedbaar en kan daarvan misbruik zijn gemaakt. Dat zou volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kunnen zijn gebeurd door haar toenmalige accountant en/of door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , die toen eveneens al in [land 1] woonde.
4.14.
In verband met dit laatste heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , onder meer, gesteld dat moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een gezamenlijke bankrekening bij een Spaanse bank hebben gehad, namelijk de rekening met nummer [rekeningnummer] bij BBVA (hierna: de gezamenlijke bankrekening).
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gevorderd: (1) om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om met betrekking tot deze bankrekening op nader omschreven wijze openheid van zaken te geven en kopieën van alle bankafschriften te verstrekken, en (4.(c)) om voor recht te verklaren dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar aandeel in het saldo op deze bankrekening heeft verbeurd op grond van artikel 3:194 lid 2 BW.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft hiertoe gesteld dat voor hem onduidelijk is gebleven, ook na navraag bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , hoe met de gelden op de gezamenlijke rekening is gehandeld, zowel voor als na het overlijden van moeder. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is [naam executeur 2] niet bereid om zich in deze materie te verdiepen. (Minimaal) de helft van het saldo op de gezamenlijke rekening [ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal bedoelen: op het moment van overlijden van moeder, rechtbank] maakt volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deel uit van de nalatenschap van moeder. Door over het saldo op de gezamenlijke bankrekening te zwijgen heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar erfrecht ter zake verbeurd, aldus nog steeds [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.15.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben in de dagvaarding in deze procedure geen melding gemaakt van het bestaan van de gezamenlijke bankrekening. In reactie op de desbetreffende stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat zij niets met
‘die Spaanse bankrekening’van doen heeft gehad. Verder heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar medewerking niet nodig heeft als hij, in Nederland en daarbuiten, onderzoek wil doen naar financiële gegevens in verband met zijn ouders. Voor het overige heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op dat moment niet inhoudelijk gereageerd op de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] inzake de gezamenlijke bankrekening.
Als onderdeel van productie 36 hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. daarna nog wel een kopie van een afschrift van een rekening bij BBVA-Bank op naam van moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met het hiervoor genoemde nummer eindigend op [nummer] in het geding gebracht. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2020 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband hiermee gesteld:
‘Ik had samen met moeder een bankrekening in Spanje maar daar stond ten tijde van het overlijden van moeder niets meer op. Zie productie 36. Als een banksaldo 0 is op een Spaanse bankrekening, geven die banken geen verdere bankafschriften meer. Ik krijg dus niet meer van de bank dan wat is overgelegd als productie 36’.
4.16.
De rechtbank neemt, mede gelet op het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. in het geding gebrachte afschrift en haar verklaring tijdens de genoemde mondelinge behandeling, als vaststaand aan dat tot op de datum van overlijden van moeder ( [datum overlijden moeder] 2018) sprake is geweest van een gezamenlijke bankrekening van moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij BBVA-Bank te Spanje, met het hiervoor genoemde nummer eindigend op [nummer] .
De rechtbank verwerpt de stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat (ten minste) de helft van het saldo op deze rekening ten tijde van het overlijden van moeder deel uitmaakt van haar nalatenschap. Dat de rekening op naam van moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] staat betekent dat, toen moeder nog leefde, beiden ten opzichte van BBVA gelegitimeerd waren om over de gelden op de rekening te beschikken. Daarmee is niets gezegd over het eigendomsrecht op deze gelden. Dienaangaande is de herkomst van de gelden beslissend en wat ter zake, eventueel, is afgesproken en voorgevallen tussen moeder en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dit een en ander kan betekenen dat een (eventueel) positief saldo op de gezamenlijke rekening ten tijde van het overlijden van moeder volledig deel uitmaakt van haar nalatenschap, of gedeeltelijk, of in het geheel niet.
4.17.
De rechtbank is anderzijds van oordeel dat de aangehaalde verklaring van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling inzake de gezamenlijke bankrekening geen steun vindt in het door haar overgelegde afschrift. Daaruit kan inderdaad volgen dat het saldo op de rekening € 0,0 was/is, maar niet op welke datum. Het afschrift bevat als zodanig namelijk geen (bruikbare) datum. Op het afschrift is door de bank een stempel met de datum
30 september 2020 geplaatst. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid de datum zijn waarop de bank de desbetreffende kopie heeft afgegeven. De datum is hoe dan ook gelegen (ver) na de dag van het overlijden van moeder.
De rechtbank is van oordeel dat de reactie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] inzake de gezamenlijke bankrekening ook in andere opzichten tekortschiet. Dat is met name het geval omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , anders dan op haar weg had gelegen, niet is ingegaan kwesties als: de reden om de gezamenlijke bankrekening te openen, het moment waarop dat is gebeurd, het gebruik dat daarna van de rekening is gemaakt, etc. Daar komt bij dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , wetend dat zij naar verwachting niet de enige erfgenaam van haar moeder zou zijn, zich zal hebben gerealiseerd (en zich in elk geval heeft moeten realiseren) dat op enig moment zou worden verlangd dat zij duidelijkheid zou verschaffen over het gebruik van de gezamenlijke bankrekening, vooral rondom het moment van overlijden van moeder.
Daarbij is ook van belang dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zeer summier heeft gereageerd op de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] inzake het ‘verdwenen miljoen’ en dat deze stellingen, uitgaande van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde (en vooralsnog in het midden latend wat daar van zij), tekortschieten. Dat - zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld - het genoemde bedrag in de periode 2008-2015 is verdwenen uit het vermogen van moeder kan namelijk hoe dan ook niet worden verklaard door te wijzen - zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in navolging van [naam executeur 2] heeft gedaan (zie haar prod. 28 en het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 11 november 2020) - op de schulden van moeder aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en op de legaten aan de kleinkinderen. Deze schulden bestonden nog als zodanig ten tijde van moeders overlijden c.q. zijn toen ontstaan en hebben daarmee geen relevantie voor de feitelijke ontwikkeling van haar vermogen in de tien jaren vóór haar overlijden.
4.18.
Kortom: de rechtbank is van oordeel dat het, alleen al gelet op het bepaalde in artikel 22 Rv., op de weg van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (c.s.) ligt om in verband met de gezamenlijke bankrekening reeds gedurende de onderhavige procedure méér duidelijkheid te verschaffen, en dat van haar ook kan worden verlangd dat zij de (= alle) bankafschriften in het geding brengt betreffende de gezamenlijke bankrekening in de periode van ten minste een jaar voorafgaand aan én volgend op het overlijden van moeder.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (c.s.) in staat te stellen om aan dit bevel te voldoen.
(andere) bankrekeningen op naam van moeder in Spanje en in Nederland en (eventuele) bijzondere voorvallen in verband met het vermogen van moeder gedurende haar verblijf in Spanje
4.19.
Op de eerste vermogensopstelling van [naam executeur 2] , van juni 2019, worden tien rekeningen bij Nederlandse banken/financiële instellingen vermeld en geen rekeningen bij buitenlandse banken/financiële instellingen.
heeft de genoemde rekeningen ten dele gebruikt om betalingen van te doen en om gelden op te ontvangen, dit ten behoeve van/in verband met de nalatenschap van moeder. Verder hebben interne overboekingen plaatsgevonden en zijn enkele rekeningen inmiddels opgeheven.
Op de meest recente vermogensopstelling, van 31 maart 2021, worden zes bankrekeningen bij Rabobank dan wel ABN-Amro vermeld, met een positief saldo van in totaal (ruim)
€ 417.000,-.
De gelden op deze bankrekeningen (of de rekeningen die daarvoor eventueel in de plaats zullen komen) dienen in de verdeling - bij helfte tussen de erven - te worden betrokken. Dienaangaande bestaat geen verschil van opvatting tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.20.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had moeder bij leven ook nog andere rekeningen bij Nederlandse banken, die niet op de vermogensopstellingen van [naam executeur 2] worden vermeld en waaromtrent laatstgenoemde - desgevraagd - geen uitleg geeft. Meer concreet noemt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , ontleend aan de IB-aangifte van moeder over 2017:
- rekeningen bij ING: [rekeningnummer ING 1] en [rekeningnummer ING 2] , en
- rekeningen bij Fortis/ABN-Amro: [rekeningnummer Fortis/ABN-Amro 1] en [rekeningnummer Fortis/ABN-Amro 2] .
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat de laatstgenoemde rekening op 5 januari 2010 een positief saldo van € 219.504,- kende en dat uit een bankafschrift van 27 februari 2015 blijkt dat dit bedrag toen niet meer aanwezig was op de rekening. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij niet weet wat in de tussentijd met het geld is gebeurd.
4.21.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had moeder bij leven ook nog enkele rekeningen (uitsluitend op haar naam) bij Spaanse banken, die eveneens niet worden vermeld op de vermogensopstellingen van [naam executeur 2] . Ook omtrent deze rekeningen geeft [naam executeur 2] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen nadere uitleg. Meer concreet noemt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , op basis van door hem in de eigendommen van moeder aangetroffen bescheiden:
- een rekening bij Caixa-Bank: [rekeningnummer Caixa-Bank] ,
- rekeningen bij Banco Popular: [rekeningnummer Banco Popular 1] en [rekeningnummer Banco Popular 2] , en
- een (in 1990 geopend) spaarbankboekje bij Banesto-Bank.
4.22.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verder gesteld dat de gezamenlijke woning van vader en moeder door vader bij leven werd gewaardeerd op € 900.000,-, dat zij in de successieaangifte na zijn overlijden is gewaardeerd op € 400.000,- en dat de woning daarna is verkocht voor een aan hem onbekend bedrag, terwijl voor hem ook onduidelijk is wat met de verkoopopbrengst is gebeurd. In de vermogensopstellingen van [naam executeur 2] is het desbetreffende bedrag volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in elk geval niet terug te vinden.
Verder heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld dat moeder op 11 mei 2010 een bedrag van € 249.880,- heeft ontvangen op een van haar bankrekeningen in Spanje, Het bedrag zou naar haar kunnen zijn overgemaakt vanuit Georgië. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hem onduidelijk is wat de achtergrond en de betekenis is van deze betaling.
Ten slotte stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat uit bescheiden waarover hij beschikt blijkt dat moeder in 2013 in Spanje € 1.650,23 aan successierechten heeft betaald. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is het niet waarschijnlijk dat deze betaling nog verband houdt met de nalatenschap van vader. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou de betaling kunnen duiden op een schenking door moeder aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.23.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gevorderd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt bevolen om aan [naam executeur 2] althans hemzelf alle benodigde medewerking te verlenen bij het opvragen van de transacties en/of bankafschriften sedert datum overlijden vader - [datum overlijden vader] 2008 - betreffende: (3(a)) de vier genoemde rekeningen bij Nederlandse banken, (3(b)) het genoemde spaarbankboekje bij Banesto-Bank, (3(c)) de drie genoemde rekeningen bij Spaanse banken, (3(d)) de verkoop/levering van de woning van moeder in Spanje, (3(e)) de door moeder in 2013 in Spanje betaalde successierechten, en (3(f)) het genoemde bedrag ad € 249.880,-.
Als grondslagen van deze vordering noemt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het bepaalde in de artikelen
3:15j BW, 162 Rv en 843a BW.
4.24.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben in de dagvaarding gesteld, samengevat, dat de vermogensopstellingen van [naam executeur 2] zijn gebaseerd op de informatie waarover hij beschikt, dat de gegevens in verband met de Nederlandse bankrekeningen van moeder correct zijn, en dat [naam executeur 2] in de bescheiden van moeder geen gegevens inzake eventuele bankrekeningen in het buitenland heeft aangetroffen. Deze stellingen hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. op dat moment niet nader toegelicht.
In reactie op de desbetreffende stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij antwoord in reconventie nader gesteld (zoals eerder weergegeven) dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar medewerking niet nodig heeft als hij, in Nederland en daarbuiten, onderzoek wil doen naar financiële gegevens in verband met zijn ouders.
Als productie 36 hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. daarna kopieën in het geding gebracht van een spaarbankboekje (libreta de ahorro) bij Banesto-Bank te Spanje, met het saldo (per 14 juni 1991) van Pes. 500.000,- (ruim € 3.000,-). Uit een brief van [naam executeur 2] d.d. 21 oktober 2020 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (prod. 28 in deze procedure) kan blijken dat het spaarbankboekje ‘boven water is gekomen’ naar aanleiding van een meer recent door hem aan Santander-bank (als opvolger van Banesto-bank) in Spanje gedaan verzoek. Volgens [naam executeur 2] zijn de kosten om het bedrag uitbetaald te krijgen
‘vele malen’hoger dan de opbrengst.
4.25.
De rechtbank is van oordeel dat het in eerste instantie op de weg ligt van [naam executeur 2] - die als executeur op grond van het testament een informatieplicht heeft jegens de erven (en die, voor zover na te gaan, beschikt over de volledige administratie van moeder) - om partijen (en daarmee de rechtbank), uitgaande van de hem thans ter beschikking staande gegevens, nadere informatie te verschaffen over:
- de in rov. 4.20. genoemde Nederlandse (bank)rekeningen,
- de in rov. 4.21. genoemde Spaanse bankrekeningen,
- de in rov. 4.22. genoemde (eventuele) financiële gebeurtenissen,
dit een en ander steeds in relatie tot de nalatenschap van moeder.
De rechtbank gaat ervan uit dat [naam executeur 2] daarbij zal toelichten welke activiteiten hij tot op heden in verband met de hiervoor genoemde bankrekeningen/gebeurtenissen heeft ontplooid en tot welke resultaten deze activiteiten (al dan niet) hebben geleid.
De rechtbank acht het wenselijk dat [naam executeur 2] daarnaast, in verband met de verdeling ervan, toelicht waarop hij baseert dat de kosten van het uitbetalen van het bedrag op het eerder genoemde spaarbankboekje hoger zullen zijn dan € 3.000,-.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (c.s.) en/of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in staat te stellen om [naam executeur 2] om de genoemde informatie te vragen, waarna de reactie van [naam executeur 2] door de meest gerede partij in het geding kan worden gebracht. Beide partijen zullen daarna op de uitlating door [naam executeur 2] mogen reageren.
De rechtbank zal haar oordeel ter zake de in rov. 4.23. genoemde vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aanhouden.
de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V.
4.26.
Tussen partijen staat vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een schuld heeft aan de B.V. De schuld als zodanig staat los van (de verdeling van) de nalatenschap van moeder. De omvang van de schuld bepaalt echter mede de waarde van de aandelen in de B.V., die wel in de nalatenschap vallen. Partijen zijn het niet eens over de omvang van de genoemde schuld, qua hoofdsom en rente.
4.27.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V. aanvankelijk (in 2009) € 180.000,- bedroeg en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarover sindsdien rente verschuldigd is. Uit de gegevens die hem ter beschikking staan concludeert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] : (1) dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] enkel over 2010 rente heeft betaald, op basis van 3% per jaar, en (2) dat [naam executeur 2] , kennelijk in samenspraak met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , pas weer vanaf 2015 rente rekent over de hoofdsom. De schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is daarom volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoger dan volgens [naam executeur 2] het geval is (en bij de waardering van de aandelen in de B.V. is gehanteerd).
4.28.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben in reactie hierop gesteld dat uit de (op basis van de stukken in de administratie van de B.V. in opdracht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangestelde boekhouder [naam boekhouder] opgestelde) concept-jaarrekening 2019 blijkt dat de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V. per ultimo 2019 in totaal € 149.332,- is. (Ook) dit bedrag is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. te hoog, omdat de schuld uit de lening niet langer mag worden verhoogd met rente dan tot de overlijdensdatum van moeder.
De vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder 4.(d) is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet toewijsbaar, alleen al omdat artikel 3:194 lid 2 BW niet ziet op schulden.
4.29.
De rechtbank is van oordeel dat het in eerste instantie op de weg ligt van [naam advocaat] , zijnde de huidige bestuurder van de B.V., om zich, aan de hand van de administratie van de B.V. en de andere stukken waarover hij beschikt, uit te laten over de omvang en de samenstelling (hoofdsom, rente) van de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V.
Voor zover dat in zijn vermogen ligt, zou de bestuurder zich meer in het bijzonder dienen uit te laten over: (a) de oorspronkelijke hoofdsom van de schuld en de oorsprong ervan, (b) de vraag of en zo ja, hoeveel rente [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V. verschuldigd is over het uitstaande bedrag, en (c) de vraag of op de lening is afgelost, en zo ja, hoeveel. [naam advocaat] zou hierbij moeten betrekken: (d) enerzijds de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemde oorspronkelijke omvang van de schuld (in 2009) en (e) anderzijds de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. in het geding gebrachte concept-jaarrekening over 2019 en het daarin vermelde bedrag (en de wijze waarop dat bedrag tot stand is gekomen).
De rechtbank gaat ervan uit dat de bestuurder zich gehouden zal voelen om deze informatie, desgevraagd en op schrift gesteld, te verstrekken aan de aandeelhouders in de B.V., zijnde [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (en daarmee aan de rechtbank).
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (c.s.) en/of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in staat te stellen om [naam advocaat] om de genoemde informatie te vragen, waarna de reactie van [naam advocaat] door de meest gerede partij in het geding kan worden gebracht. Beide partijen zullen daarna op de uitlating door [naam advocaat] mogen reageren.
In afwachting van dit een en ander zal de rechtbank haar oordeel ter zake de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V. aanhouden.
de aandelen in de B.V.
4.30.
Zoals eerder overwogen, maken de aandelen in de B.V. deel uit van de nalatenschap van moeder. Vast staat dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de enige aandeelhouders zijn. De B.V. wordt (inmiddels) bestuurd door [naam advocaat] . De B.V. ontplooit geen activiteiten. De waarde van de aandelen wordt, bij gebreke aan schulden van enige betekenis, bepaald door de waarde van de activa in de B.V. Dat zijn, kort gezegd, de hiervoor behandelde vordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en een aantal onroerende zaken).
4.31.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2020 is zijdens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. gesteld dat de aandelen in de B.V. dienen te worden verdeeld tussen de beide erven van moeder.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2021 heeft de rechtbank aangegeven dat zij geen voorstander is van deze wijze van verdelen, gelet op slechte verstandhouding tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat wat haar betreft twee oplossingen voorstelbaar zijn, namelijk: (a) de ontbinding en vereffening van de B.V., waarna het (naar verwachting) resterende positieve saldo kan worden betrokken in de verdeling van de nalatenschap van moeder bij eindvonnis, of (b) de toescheiding van alle aandelen aan één van de beide erven, waarna de andere erfgenaam in geld wordt gecompenseerd voor zijn of haar onderbedeling.
Zowel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben daarop aangegeven dat zij, uitgaande van de oplossing onder (b), langs deze weg de volledige eigendom van de aandelen in de B.V. willen verkrijgen.
4.32.
Uitgaande, vooralsnog, van de wijze van verdelen zoals genoemd onder (b) dient de waarde van de aandelen op een nader te bepalen peildatum te worden vastgesteld. Oordelend op voorhand is de rechtbank van oordeel dat als peildatum het meest voor de hand ligt de datum waarop, naar verwachting, eindvonnis zal worden gewezen in deze zaak. De rechtbank is voornemens om een deskundige te benoemen die de waarde van de aandelen op deze datum dient te vast te stellen (wat in hoofdzaak zal neerkomen op het vaststellen van de waarde van de panden in het vermogen van de B.V. op de peildatum).
Deze benoeming zal in beginsel niet eerder geschieden dan nadat zekerheid is ontstaan over de omvang van de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de B.V.
Vooruitlopend daarop zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rol voor uitlating door beide partijen gelijktijdig. Zowel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dienen aan te geven:
(1) of de wijze van verdelen zoals genoemd onder (a) of (b) hun voorkeur heeft, (2) of zij, uitgaande van de oplossing onder (b), nog steeds aanspraak maken op toedeling van de volledige eigendom van de aandelen en hoe zij deze verkrijging in financieel opzicht willen realiseren, (3) welke opvatting zij, uitgaande van hetzelfde, hebben over de peildatum, en (4) wat hun standpunt is over de voorgenomen deskundigenbenoeming (aantal deskundigen, specifieke deskundigheid van de deskundige(n), vraagstelling, betaling van het voorschot, al dan niet uit de nalatenschap van moeder).
In verband met dit laatste merkt de rechtbank nog op dat zij uit de uitlatingen van [naam executeur 2] in procedure 294855 heeft afgeleid dat de panden van de B.V. binnenkort worden getaxeerd, of wellicht onlangs zijn getaxeerd. Hiervan uitgaande dienen partijen zich uit te laten: (5) over de mogelijkheid/wenselijkheid om de te verrichten/reeds verrichte taxaties ‘om te rekenen’ naar de in deze procedure te hanteren peildatum, aan de hand van een (nader vast te stellen) cijfer voor de prijsontwikkeling van de panden.
In afwachting van deze uitlatingen zal de rechtbank ieder verder oordeel ter zake de verdeling van de aandelen in de B.V. aanhouden.
de schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de nalatenschap van moeder
4.33.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een schuld heeft aan de nalatenschap van moeder, waarmee rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de verdeling daarvan.
4.34.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aanvankelijk gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een schuld heeft van € 65.000,-.
In de dagvaarding in de onderhavige procedure hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. vervolgens gesteld dat de schuld niet € 65.000,-, maar € 220.514,- bedraagt. Dit blijkt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. uit de aangifte erfbelasting naar aanleiding van het overlijden van vader. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben in verband hiermee gesteld dat het in oorsprong gaat om een schuld van (in hoofdsom) fl. 330.000,- (die door de verschuldigde maar niet betaalde rente verder is aangegroeid), dat het bestaan van de schuld door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in een brief aan vader uit 2000 is erkend, en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden niet heeft kunnen aantonen dat hij de schuld heeft afgelost.
In procedure 294855 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna gesteld dat de genoemde schulden naast elkaar bestaan, de ene als private schuld en de andere als zakelijke schuld, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in totaal aan de nalatenschap schuldig is (€ 65.000,- + € 220.514,- =) € 285.514,- (met rente).
4.35.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft het bestaan van een schuld van € 65.000,- (met rente) aan vader en moeder erkend. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben zijn vader en moeder in 2007 de hypotheekschuld op hun woonhuis verhoogd met een bedrag van € 107.000,-, waarna zij van het daardoor beschikbaar gekomen bedrag € 65.000,- hebben uitgeleend aan hem. Uit de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgt niet dat hij heeft afgelost op deze lening.
In verband met de rente over het uitgeleende bedrag heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld: (a) dat hij in november 2007 de beschikking heeft gekregen over het genoemde bedrag van € 65.000,-; (b) dat hij over dit bedrag aan zijn ouders dezelfde rente verschuldigd was als zij verschuldigd waren aan de hypotheekbank, (c) dat zijn ouders de desbetreffende hypotheekschuld hebben afgelost in 2012, en (d) dat hij sindsdien dus geen rente meer verschuldigd is over de uitstaande hoofdsom.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de stellingen onder (a)-(d) niet, althans niet voldoende gemotiveerd, betwist, zodat de rechtbank zal uitgaan van de juistheid ervan. Daarvoor bestaat des te meer aanleiding, nu het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde aansluit op de inhoud van een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het geding gebrachte onderhandse akte (onderdeel van haar productie 29), die door vader, moeder en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is ondertekend en waarvan de laatste alinea luidt:
‘ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verplicht zich gedurende de looptijd van (…) deze lening maandelijks dezelfde rente te betalen aan schuldeisers[vader en moeder, rechtbank]
over de som van het geleende bedrag, welke schuldeisers uit hoofde van de hypothecaire overeenkomst verschuldigd zijn’.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol voor uitlating bij akte door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal mogen antwoorden). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient deugdelijk gemotiveerd en gedocumenteerd aan te geven hoeveel rente hij, uitgaande van het gestelde onder (a)-(d), naar zijn opvatting verschuldigd is over de uitstaande hoofdsom van
€ 65.000,-.
4.36.
In verband met de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. gestelde (afzonderlijke, zakelijke) schuld van € 220.514,- heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich verweerd met de stellingen: (e) dat hij niet is betrokken bij het doen van de aangifte erfbelasting naar aanleiding van het overlijden van vader, zodat de inhoud ervan hem niet bindt, en (f) dat de (niet ondertekende) brief aan vader, waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. zich mede beroepen, hem niet bekend is.
In verband met de aard en de herkomst van de genoemde schuld heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verder als verweer aangevoerd: (g) dat het gaat om een schuld van ongeveer € 75.000,- van zijn makelaardij-B.V. ( [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] Makelaardij B.V.) wegens door die B.V. verschuldigde huur, (h) dat de makelaardij-B.V. in maart 2016 failliet is gegaan, waarna het faillissement is opgeheven bij gebrek aan baten, en (i) dat daarom geen sprake is van een schuld (uit geldlening) van hemzelf, die relevant is in verband met de verdeling van de nalatenschap van moeder.
4.37.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben gereageerd op het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder (g)-(i) door te stellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de rechtbank kennelijk wil doen geloven dat de vordering op de makelaardij-B.V. door het faillissement
‘zomaar’is verdwenen en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als erfgenaam niets met deze vordering te maken heeft. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. moet de schuld worden verrekenend met vaders erfdeel.
Tijdens de eerste mondelinge behandeling heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verder gesteld dat het onbillijk zou zijn om de volledige schuld aan de B.V. (van vader) van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op te nemen in de boedelbeschrijving en om dat niet te doen met de schuld van de B.V van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , terwijl
‘is overeengekomen dat bij de verdeling van de nalatenschap die schuld, als die niet zou zijn afbetaald door de B.V.[van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , rechtbank]
, als schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie][ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ]
zou gelden’.
4.38.
In procedure 294855 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op dit punt aanvullend gesteld dat de schuld van € 220.514,- een schuld was van de makelaardij-B.V. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de B.V. van zijn vader, dat de aandelen van deze laatste B.V. in de nalatenschap van vader zijn gevallen, en daarmee ook (voor zover de rechtbank deze stelling goed begrijpt) de schuld aan de B.V. van vader.
Subsidiair heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in procedure 294855 een volledig nieuw standpunt ingenomen, namelijk dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor wat betreft de zakelijke schuld van € 220.514,- moet worden vereenzelvigd met zijn makelaardij-B.V., zodat hijzelf ter zake die schuld kan worden aangesproken.
Ten slotte heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich beroepen op de redelijkheid en billijkheid, met name gelet op de (eerder genoemde) omstandigheid dat haar schuld aan de B.V. ( [naam vader] Beleggingsmaatschappij B.V.) volledig meetelt bij de verdeling.
4.39.
De rechtbank overweegt in verband met de (door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. gestelde) schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van € 220.514,- (met rente) als volgt.
Gelet op de stellingen over en weer staat - uiteindelijk - voor alle betrokken partijen vast dat deze schuld is ontstaan doordat de makelaardij-B.V. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar huurschulden niet tijdig heeft voldaan en dat het faillissement van deze B.V. heeft verhinderd dat de schuld daarna alsnog is voldaan.
Dit betekent dat de schuld - gesteld dat zij nog steeds bestaat - in uitgangspunt niet een schuld is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
Het in procedure 294855 in verband hiermee (subsidiair) gedane beroep op vereenzelviging wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank overweegt daartoe dat van deze rechtsfiguur - uiterst terughoudend - gebruik wordt gemaakt in de sfeer van het rechtspersonen- en vennootschapsrecht, als alternatief voor een vordering uit onrechtmatige daad om, kort gezegd, misbruik het identiteitsverschil tussen rechtspersonen te redresseren (zie, onder meer, HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480, Rainbow). Dat in verband met de huurschuld van de makelaardij-B.V. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sprake is geweest van dergelijk misbruik (of van ander onrechtmatig handelen van de makelaardij-B.V. en/of van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , al dan niet als bestuurder van die B.V., dat relevant kan zijn in verband met het beroep op vereenzelviging) is gesteld noch gebleken.
De stelling dat in het familie- en erfrecht het leerstuk van de vereenzelviging soepeler mag worden toegepast vindt in het recht geen steun. Het beroep op wettelijke bepalingen uit het personen- en familierecht dat in dit verband wordt gedaan, kan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dan ook niet baten.
4.40.
Ook de in procedure 294855 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (primair) ingenomen stelling dat de schuld van € 220.514,- in oorsprong een schuld was van de makelaardij-B.V. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de B.V. van vader (al dan niet zijnde [naam vader] Beleggingsmaatschappij B.V., dat is onduidelijk gebleven), kan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet baten.
Evenmin als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan worden gelijkgesteld met zijn makelaardij-B.V., kan vader worden gelijkgesteld met
zijnB.V. Een schuld aan deze laatste B.V. is geen schuld aan vader en is dus, als zodanig, ook niet relevant voor de afwikkeling van zijn nalatenschap. Dat de aandelen van deze B.V., zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld, in de nalatenschap van vader vallen, doet daaraan niet af; er blijft sprake van een schuld aan de B.V.
In reactie op deze stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erop gewezen dat de huurovereenkomst waaruit de huurschuld voortvloeide was gesloten tussen de makelaardij-B.V. en vader en moeder in privé. Dit standpunt vindt steun in de huurovereenkomst die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het geding heeft gebracht (prod. 14 dv. procedure 294855).
Mede gelet hierop zal de rechtbank er hierna van uitgaan dat de bedoelde huurschuld van de makelaardij-B.V. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bestond jegens vader en moeder.
4.41. (
Mogelijk) relevanter acht de rechtbank de stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. dat
‘is overeengekomen’dat de schuld van de makelaardij-B.V. als privéschuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou worden betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschappen van vader en moeder.
Ter onderbouwing van deze stelling hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. zich in de onderhavige procedure allereerst beroepen op e-mails d.d. 28 september 2020 van [naam executeur 1] , de toenmalige accountant van vader en moeder (onderdeel van prod. 29 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. , tevens prod. 16 in procedure 294855). In een van deze e-mails schrijft [naam executeur 1] dat
‘de duidelijke afspraak [was] dat de schulden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] Makelaardij bv aan jouw ouders beschouwd zouden worden als persoonlijke schulden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en daardoor ook verrekend konden en zouden worden met de erfenissen’.
In procedure 294855 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verder nog een beroep gedaan op de inhoud van een brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan zijn vader d.d. 13 februari 2007 (prod. 7 cva conv./cve reconv.). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] schrijft daarin, onder meer, als volgt:
‘Ja, ik weet dat de huurachterstand enorm is en er nog geen vooruitzicht inzit dat deze weer normaal maandelijks betaald kan worden.Met accountant overeengekomen dat de (zakelijke) huurschuld naar mij in privé wordt overgeschreven. Dat geeft bij een eventueel faillissement dan geen zin voor een ander om dat aan te vragen, omdat ikzelf de grootste schuldeiser ben’.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bevestigt de inhoud van de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan vader de, met medeweten van [naam executeur 1] , gemaakte
‘duidelijke afspraak’. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gaat er daarbij van uit dat [naam executeur 1] de accountant is waarop [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] doelt in zijn genoemde brief aan vader.
4.42.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft betwist dat hij met vader en moeder heeft afgesproken dat de huurschuld van zijn makelaardij-B.V., als die niet door deze B.V. alsnog zou worden voldaan, zou gelden als een privéschuld van hemzelf en dat deze schuld dan zou worden betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschappen van vader en moeder.
In verband met de hiervoor aangehaalde passage uit de brief aan zijn vader van 13 februari 2007 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn conclusie van antwoord in reconventie in procedure 294855 gesteld, voor zover van belang, dat de daarin aangekondigde en aan vader toegelichte overschrijving
‘naar (…) privé’enkel was bedoeld om de eigen makelaardij-B.V. overeind te houden en dat deze overschrijving niets te maken had met de
‘ooit vrij te vallen nalatenschap[van vader, rechtbank]
. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarbij aangevoerd dat hij in de brief aan zijn vader doelt op zijn eigen accountant en niet op [naam executeur 1] .
4.43.
Gelet op de omstandigheid dat in de procedure 294855 geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, zal de rechtbank [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in staat stellen om bij akte te reageren op de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn conclusie van antwoord in reconventie, maar uitsluitend waar het betreft (de interpretatie van) de genoemde brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan vader van 13 februari 2007. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal hierop bij antwoordakte mogen reageren.
In afwachting van deze uitlatingen zal de rechtbank ieder verder oordeel ter zake de (gestelde) schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ad € 220.514,- (met rente) aanhouden.
de legaten voor de kleinkinderen
4.44.
De rechtbank heeft eerder vastgesteld (zie rov. 4.9.) dat vaststaat dat [naam executeur 2] de in het testament van moeder opgenomen legaten heeft uitgekeerd aan de drie kleinkinderen, waarbij de betaling aan [eiseres in conventie 2] is geschied onder verrekening met haar schuld aan de nalatenschap.
In verband met de verdeling van de nalatenschap van moeder is het van belang dat de rechtbank op de hoogte wordt gesteld van de precieze gang van zaken rondom de legaten: (a) welke bedragen (aan hoofdsommen en rentes) zijn wanneer uitgekeerd aan wie?, en (b) ervan uitgaande dat in verband met [eiseres in conventie 2] verrekening met een schuld van haar aan de nalatenschap heeft plaatsgevonden: wat was de omvang en de samenstelling (hoofdsom, rente) van deze schuld?
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. en/of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in staat te stellen om [naam executeur 2] om de genoemde informatie te vragen, waarna het antwoord van [naam executeur 2] door de meest gerede partij in het geding kan worden gebracht. Beide partijen zullen daarna op de uitlating door [naam executeur 2] mogen reageren.
4.45.
Specifiek in verband met de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde schuld aan de nalatenschap van [eiser in conventie 3] is het volgende van belang.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat vader en moeder van het door henzelf geleende bedrag van
€ 107.000,- (zie rov. 4.35.) € 65.000,- hebben uitgeleend aan hem, en dat het restantbedrag van € 42.000,- door zijn ouders is uitgeleend aan [eiser in conventie 3] . Dit blijkt volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook uit een e-mail van [eiser in conventie 3] aan hem, die betrekking heeft op de lening en waarin [eiser in conventie 3] aangeeft dat
‘Oma’het uitgeleende bedrag (
‘dat geld van [naam 2] ’) heeft teruggekregen (e-mail van 7 juli 2019, onderdeel van prod. 6 cva conv./cve reconv.). Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiser in conventie 3] de lening echter niet terugbetaald.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben in de dagvaarding gesteld dat [naam executeur 2] in de administratie van moeder geen gegevens omtrent een (eventuele) lening van (groot)moeder aan [eiser in conventie 3] heeft aangetroffen.
4.46.
De rechtbank acht het opvallend dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. niet uit eigen wetenschap hebben verklaard over de (al dan niet bestaande) lening aan [eiser in conventie 3] en over de (al dan niet geschiedde) terugbetaling ervan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben vervolgens ook niet, althans niet deugdelijk gemotiveerd, gereageerd op de hiervoor samengevatte stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn conclusie van antwoord. Deze gang van zaken leidt de rechtbank tot het oordeel dat in elk geval vast staat dat [eiser in conventie 3] in of na 2007 € 42.000,- heeft geleend van vader en moeder (zijn grootvader en grootmoeder).
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol voor uitlating bij akte door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. (waarop [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal mogen antwoorden). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. dienen zich (enkel) uit te laten over de (eventuele) aflossing van de genoemde lening door [eiser in conventie 3] . Als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. zich op het standpunt stellen dat de lening is afgelost, dan dient het desbetreffende schriftelijke bewijs bij de akte te worden gevoegd.
In afwachting van deze uitlatingen door partijen (en de in rov. 4.44. bedoelde uitlating door [naam executeur 2] ) zal de rechtbank ieder verder oordeel in verband met de legaten aanhouden.
de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de nalatenschap
4.47.
Zowel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben een vordering op de nalatenschap van moeder naar aanleiding van de ouderlijke boedelverdeling in het testament van vader. Partijen zijn het daarover eens. De ‘vadersdelen’ bedragen, uitgaande van de aangifte erfbelasting naar aanleiding van het overlijden van vader, in hoofdsom (na aftrek van successierechten) € 308.730,- voor zowel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Ook daarover zijn [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het eens.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt de precieze omvang van de vorderingen op de nalatenschap van moeder ter zake de ‘vadersdelen’ door [naam executeur 2] niet op de juiste wijze berekend. [naam executeur 2] gaat volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uit van een enkelvoudige rente van 7,12% per jaar, terwijl uit het testament van vader volgt dat het oorspronkelijke bedrag eerst moet worden verhoogd ten gevolge van een indexering op basis van prijsindexcijfers, terwijl daarna een verdere verhoging dient plaats te vinden met wettelijke rente. [naam executeur 2] is hierop gewezen, maar wil zijn berekening niet aanpassen, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.48.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde niet weersproken.
4.49.
De rechtbank overweegt dat de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , in elk geval op het eerste oog, overeenstemmen met de inhoud van het testament van vader (zie rov. 2.3.). Dat geldt voor de aan de renteberekening voorafgaande indexering van de verschuldigde hoofdsommen. Daarnaast is de rechtbank niet duidelijk waarom in de vermogensopstellingen van [naam executeur 2] , kennelijk, wordt gerekend met een enkelvoudige rente, terwijl in het testament sprake is van rente op rente, en waarom één rentepercentage wordt gehanteerd, terwijl de wettelijke rente van tijd tot tijd is veranderd (en deze rente de laatste jaren zeker geen 7,12% per jaar heeft bedragen).
De rechtbank acht het wenselijk dat [naam executeur 2] zich ten behoeve van de erven (en de rechtbank) uitlaat over het voorgaande, en met name toelicht: (a) hoe hij de omvang van de schuld uit hoofde van de ‘vadersdelen’ heeft berekend en waarom hij dit aldus heeft gedaan, (b) of deze wijze van berekenen naar zijn opvatting in overeenstemming is met het testament van vader, en zo ja, waarom, en zo neen, waarom hij niettemin aldus heeft gerekend, (c) of, als een andere wijze van rekenen - al dan niet bij nader inzien - wel (of meer) in overeenstemming is met het testament van vader, hoe groot de schulden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dan zijn.
De rechtbank overweegt in dit verband dat op dit moment niet vast staat dat de nalatenschap van moeder een voldoende omvang heeft om alle schulden, waaronder de schulden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maar ook die aan de legatarissen, te kunnen voldoen, zodat het zaak is om (mede gelet op het bepaalde in artikel 4:120 BW) de omvang van alle schulden met de nodige zorg en precisie vast te stellen.
De rechtbank zal de zaak daarom naar de rol verwijzen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. en/of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in staat te stellen om [naam executeur 2] om de hiervoor onder (a)-(c ) genoemde informatie te vragen, waarna de reactie van [naam executeur 2] door de meest gerede partij in het geding kan worden gebracht. Beide partijen zullen daarna op de uitlating door [naam executeur 2] mogen reageren.
De rechtbank zal haar oordeel ter zake de omvang van de schulden van de nalatenschap van moeder uit hoofde van de ‘vadersdelen’ aanhouden.
4.50.
De nalatenschap van moeder is ook bedragen verschuldigd aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uit hoofde van schenkingen ‘op papier’ die moeder, notarieel vastgelegd, aan beiden heeft gedaan in 2019. Het gaat, gelet op de vermogensopstelling van 31 maart 2021, om schenkingen van € 21.075,- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en € 19.415,- aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De desbetreffende bedragen zijn nog niet uitgekeerd. Omtrent deze schulden van de nalatenschap bestaat, voor zover na te gaan, geen verschil van opvatting tussen de erfgenamen. De schulden zullen bij de verdeling worden betrokken.
4.51.
In een van de hiervoor (rov. 4.41.) genoemde e-mails van [naam executeur 1] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft deze ook nog geschreven:
‘In enkele jaren zijn door jouw moeder aan jou en [naam 4][ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , rechtbank]
schenkingen gedaan die als aflossing op de leningen zijn geboekt. Die schenkingen zijn dus niet uitbetaald maar afgeboekt’.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich hierop beroepen (dv. procedure 294855, p. 9), tevens verwijzend naar eerdere uitlatingen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en naar door haar overgelegde producties. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt op basis hiervan dat uit hoofde van de door [naam executeur 1] genoemde schenkingen een (netto)bedrag van € 25.100,- moet worden afgeboekt op het bedrag van zijn schuld uit de geldlening (van € 65.000,-) aan de nalatenschap.
Op basis van een schriftelijk bescheid van [naam executeur 2] (door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegd als prod. 19 dv. procedure 294855) stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat moeder ook in 2013 en 2014 nog schenkingen aan hem heeft gedaan (ad € 20.255,- resp. € 14.650,-). Ook deze bedragen moeten volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden afgetrokken van zijn schuld uit geldlening aan de nalatenschap.
concludeert op basis van het voorgaande dat zijn schuld aan de nalatenschap niet meer dan ongeveer € 20.000,- bedraagt.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben niet betwist dat in 2013 en 2014 de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde schenkingen zijn gedaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. hebben wel betwist dat alle door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemde schenkingen in mindering komen op zijn schuld aan de nalatenschap (cva conv./cve reconv. procedure 294855, nr. 5.4), maar hebben dit standpunt niet toegelicht. Over eventuele schenkingen door moeder aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (behalve de schenking zoals genoemd in rov. 4.50.) hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. zich niet uitgelaten. Daardoor is ook onverklaard gebleven op welke
‘leningen’(in meervoud, waaronder kennelijk dus ook een of meer leningen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , waarop mogelijk een of meer schenkingen aan haar zijn afgeboekt) [naam executeur 1] doelt in zijn hiervoor aangehaald e-mail.
4.52.
Gelet op de omstandigheid dat in de procedure 294855 geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, zal de rechtbank [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] c.s. ook op dit punt in staat stellen om zich bij akte nader uit te laten en wel (enkel) over de e-mail van [naam executeur 1] en de daarin vermelde schenkingen van moeder, en de mede daarop gebaseerde stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal hierop bij antwoordakte mogen reageren.
In afwachting van deze uitlatingen zal de rechtbank ieder verder oordeel ter zake aanhouden.
ten slotte
4.53.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rol van
20 april 2022. (Uiterlijk) op deze dag dienen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en/of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de rechtbank op de hoogte te stellen van de eerder (in de rov. 4.25., 4.29., 4.44. en 4.49.) genoemde, door [naam executeur 2] dan wel [naam advocaat] te verstrekken informatie.
De rechtbank zal partijen daarna in staat stellen om zich over deze informatie uit te laten, in de vorm van twee gelijktijdig te nemen aktes en twee vervolgens weer gelijktijdig te nemen antwoordaktes.
In de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te nemen akte kan zij tevens ingaan op de kwesties genoemd in de rov. 4.43., 4.46. en 4.52. In de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te namen akte kan hij tevens ingaan op de kwestie genoemd in rov. 4.35. In de vervolgens te nemen antwoordaktes kunnen partijen reageren op de desbetreffende stellingen van de wederpartij.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 april 2022voor het in rov. 4.53.-tweede volzin genoemde doel,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.